ECLI:NL:RBMNE:2013:2688

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
860667 AE VERZ 13-69
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de toepassing van het Sociaal Plan in het kader van een reorganisatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer [verweerder] met de werkgever Spanstaal B.V. De werknemer was sinds 1978 in dienst en vervulde de functie van productieleider. Door een reorganisatie, die werd ingegeven door een teruglopende vraag en aanzienlijke verliezen, heeft Spanstaal besloten om de functie van productieleider te laten vervallen. De werkgever heeft een ontslagvergunning aangevraagd, maar deze is niet gebruikt omdat de werknemer lid is van de ondernemingsraad. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de reorganisatie en de financiële situatie van Spanstaal in overweging genomen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever voldoende heeft aangetoond dat de financiële situatie een reductie van de personeelskosten rechtvaardigt en dat er voor de werknemer geen passend werk meer beschikbaar is.

De werknemer heeft verweer gevoerd en stelde dat de toepassing van het Sociaal Plan in zijn geval zou leiden tot een evident onbillijke uitkomst. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de situatie van de werknemer niet zodanig is dat hiervan afgeweken moet worden. De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met inachtneming van de maatregelen en voorzieningen uit het Sociaal Plan. De ontbinding gaat in op 8 november 2013, met een opzegtermijn van 26 weken. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 860667 AE VERZ 13-69 k
Beschikking van 8 mei 2013
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Spanstaal B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen Spanstaal,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. S.T. Sikkema,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. C.S.M. van Dijk.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift;
  • de pleitnota van Spanstaal;
  • de mondelinge behandeling op 17 april 2013, waarvan aantekening is gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

[verweerder], geboren op [1957] is op 8 juni 1978 in dienst van (de rechtsvoorganger van) Spanstaal getreden. Het dienstverband geldt thans voor onbepaalde tijd.
[verweerder] vervulde laatstelijk de functie van productieleider. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 3.024,05 bruto per vier weken, exclusief overige emolumenten.
Wegens een teruglopende vraag, bijgevolg teruglopende omzet en aanzienlijke verliezen heeft Spanstaal besloten de personeelskosten te reduceren. In het kader van de reorganisatie, waarover de groepsondernemingsraad positief heeft geadviseerd, werd door Spanstaal de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met 18 van de 35 werknemers nagestreefd. Een van die werknemers is [verweerder], omdat de functie van productieleider is komen te vervallen.
Voor 14 medewerkers, waaronder [verweerder], is door Spanstaal een ontslagvergunning bij het UWV aangevraagd. De gevraagde ontslagvergunningen zijn ook verleend. In het geval van [verweerder] is daarvan geen gebruik gemaakt, aangezien [verweerder] lid is van de ondernemingsraad, groepsondernemingsraad en centrale ondernemingsraad.
Spanstaal is 100% dochtervennootschap van Ballast Nedam Industrie en Toelevering B.V. en indirect van Ballast Nedam N.V.. Op de reorganisatie bij Spanstaal is het Sociaal Plan dat binnen Ballast Nedam geldt van toepassing. Dit Sociaal Plan is met vakorganisaties vastgesteld.

3.Het verzoek en het verweer

Spanstaal verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe aan dat de functie van [verweerder] in het kader van de reorganisatie is komen te vervallen en dat geen andere passende werkzaamheden voor [verweerder] binnen de organisatie voorhanden zijn.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan. [verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding van € 125.603,92 bruto (op basis van C=1).

4.De beoordeling

De kantonrechter is van oordeel van Spanstaal voldoende met cijfers heeft onderbouwd dat haar financiële situatie noopt tot ingrijpen.
[verweerder] heeft betoogd dat andere kostenbesparende maatregelen hadden moeten worden genomen om ontslag te voorkomen. Voor zover [verweerder] hiermee bedoeld heeft te zeggen dat Spanstaal eerder maatregelen had moeten treffen, is de kantonrechter voor oordeel dat die situatie nu een gepasseerd station is en dat nu uitsluitend nog beoordeeld dient te worden of de huidige financiële situatie een reductie van de personeelskosten rechtvaardigt. Voor zover [verweerder] bedoeld heeft te zeggen dat op dit moment nog andere maatregelen mogelijk zijn om het ontslag van werknemers te voorkomen, is de kantonrechter voor oordeel dat Spanstaal met name in haar pleitnota duidelijk heeft aangegeven dat en welke andere kostenbesparende maatregelen reeds zijn genomen. Op basis hiervan is voldoende aannemelijk geworden dat een personeelsreductie aangewezen is.
[verweerder] heeft aangevoerd dat het ergste van de crisis al achter de rug is en dat er nog projecten in ontwikkeling zijn en verwacht worden. Dat op afzienbare termijn een zodanige verbetering van de omzet en het resultaat wordt verwacht dat beëindiging van het dienstverband niet nodig is, is echter niet aannemelijk geworden. Nog daargelaten of er nog een project van € 900.00,- ‘in projectontwikkeling staat’, [verweerder] heeft niet betwist dat thans 4,2 miljoen in de orderportefeuille zit en dat blijft nog achter bij de 6 miljoen uit het businessplan waar bij de reorganisatie vanuit is gegaan. Dat op afzienbare tijd voor meer dan 6 miljoen aan opdrachten in de orderportefeuille zit, is niet aannemelijk geworden.
Het feit dat [verweerder] tot op heden nog genoeg werk heeft gehad, kan worden verklaard doordat thans nog sprake is van de uitvoering van opdrachten die op korte termijn eindigen. Bovendien doet dat niet af aan de keuzevrijheid van Spanstaal om te beslissen de werkzaamheden van productieleider niet meer te laten uitvoeren, dan wel anders te organiseren. Het risico dat het verval van de functie van productieleider negatieve gevolgen heeft voor de kwaliteit rust op Spanstaal. Dit is evenwel geen reden om te oordelen dat [verweerder] niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten de functie van productieleider te laten vervallen.
Niet ter discussie staat dat die functie ook daadwerkelijk vervalt. Of Spanstaal flexkrachten inhuurt of niet, doet in het onderhavige geval niet ter zake nu [verweerder] ter zitting heeft erkend dat de flexkrachten in ieder geval niet de werkzaamheden uitvoeren die tot het takenpakket van productieleider behoorden.
Tussen partijen is niet in geschil dat er voor [verweerder] geen passend werk meer is.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de verzochte ontbinding dient te worden toegewezen. Het lidmaatschap van [verweerder] van de ondernemingsraad, de groepsondernemingsraad en de centrale ondernemingsraad, staat daaraan niet in de weg nu de ontbinding in geen enkel verband daarmee staat.
Ten aanzien van de reorganisatie geldt een Sociaal Plan waarmee de vakbonden hebben ingestemd. Dat betekent dat dat Sociaal Plan als uitgangspunt heeft te gelden. Slechts wanneer sprake is van een evident onbillijke uitkomst, wordt aanleiding gevonden van het Sociaal Plan af te wijken.
[verweerder] heeft aangevoerd dat toepassing van het Sociaal Plan in zijn geval leidt tot een evident onbillijke uitkomst, omdat hij in 1997 volledig arbeidsongeschikt was voor zijn functie van spanmonteur, hij voor de functie van productieleider (die hij sinds 2003 vervult) geen diploma’s heeft, een eenzijdig arbeidsverleden heeft en 56 jaar is. Hiervoor is aansluiting gezocht bij een uitspraak van de kantonrechter in Utrecht d.d. 21 maart 2013, die [verweerder] heeft overgelegd.
De kantonrechter overweegt dat in voornoemde uitspraak de uitkomst van hetzelfde Sociaal Plan evident onbillijk is geoordeeld in het geval van een 58 jarige man, met een dienstverband van bijna 31 jaar van wie de hartcapaciteit met 30% was verminderd. Bijzonder gewicht heeft de kantonrechter toegekend aan die laatste omstandigheid (r.o. 4.8).
De kantonrechter acht de situatie van [verweerder] in die zin anders dat hij thans, na uitval wegens rugklachten in 1997, volledig arbeidsgeschikt is voor de functie van productieleider die hij de afgelopen 10 jaar heeft uitgeoefend. Dat hij ernstig wordt belemmerd in het vinden van een nieuwe functie omdat hij voor de functie van spanmonteur waarvoor hij is opgeleid arbeidsongeschikt is en de benodigde diploma’s voor de functie van productieleider niet heeft, acht de kantonrechter niet zonder meer aannemelijk. Gelet op de jarenlange ervaring van [verweerder] in de functie van productieleider en de tevredenheid van Spanstaal over zijn functioneren, maakt – zeker nu Spanstaal [verweerder] op basis van het Sociaal Plan intensief begeleidt van werk naar werk – niet dat aan het ontbreken van diploma’s relevante betekenis kan worden gehecht. Met de leeftijd is bij de in het Sociaal Plan getroffen voorziening, inhoudende een suppletieregeling, reeds rekening gehouden. De enkele omstandigheid van de lengte van het dienstverband in combinatie met het arbeidsverleden van [verweerder] acht de kantonrechter onvoldoende om de uitkomst van het Sociaal Plan als evident onbillijk te beoordelen.
De kantonrechter ziet dus geen aanleiding om naast op in plaats van de maatregelen en voorzieningen uit het Sociaal Plan – die Spanstaal heeft toegezegd te zullen naleven – een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule toe te kennen.
De ontbinding zal op een termijn van (iets meer dan) 26 weken worden uitgesproken, nu op basis van het Sociaal Plan een opzegtermijn van 26 weken in acht dient te worden genomen.
De proceskosten zullen gezien de aard van het geschil worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 8 november 2013, waarbij Spanstaal de (financiële) maatregelen en voorzieningen als neergelegd in het Sociaal Plan jegens [verweerder] dient na te komen;
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.