4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 12 september 2012 komt rond 22:00 uur een melding binnen van een vechtpartij op de Jan Steenlaan te Veenendaal. Ter plaatse zien verbalisanten een gezette en een tengere man met elkaar in gevecht. Zij horen dat de gezette man, naar later blijkt aangever[slachtoffer], roept dat hij is gestoken. Zij constateren dat de gezette man diverse steekwonden heeft. De tengere man, verdachte, wordt aangehouden.Verbalisanten treffen in een perkje een ingeklapt mes met een bruin handvat. Dit mes ligt op nog geen meter van de plaats waar verbalisant[slachtoffer] en verdachte heeft gezien.
Aangever[slachtoffer] verklaart: “Ik fietste op 12 september 2012 naar huis van de moskee en zag iemand op straat lopen. De man draaide zich om en vond dat ik op hem in reed. De man zei: “he mafkees waarom kom je op mij af”. Ik stopte en hij begon te dreigen. Ik ben van mijn fiets gestapt en belde 112. Terwijl ik dit deed, begon de man mij ineens te steken. Ik riep om hulp. Ik heb de man op de grond gegooid en toen begon de man mij te slaan en stekende bewegingen te maken. Ik zag dat de man een mes vast had. Ik ben nog achter hem aangerend, maar toen ik hem vast had begon hij te steken. Wij raakten in een worsteling en we vielen in de struiken. Ik heb toen geen mes meer gezien. De man vluchtte weg, en ik ben er achteraan gerend en kreeg hem te pakken. Hierna maakte de man opnieuw stekende bewegingen naar mij, maar lukte het niet meer mij te raken.”Aangever [slachtoffer] heeft later verklaard: “Ik ben vijf maal gestoken. 1 steek in de rechterborst onder mijn sleutelbeen, 1 steek in de borst onder de oksel, 2 steken in de linkerbovenarm en 1 steek in de linkerelleboog.”
Getuige [getuige] verklaart dat zij voor haar woning twee mannen zag vechten, een jonge tengere man en een gezette man. Zij hoorde de gezette man schreeuwen “help help bel de politie”
Zij hoorde de gezette man vervolgens schreeuwen: “help me dan, hij heeft een mes, hij heeft een mes.” [getuige] verklaart dat zij de angst in zijn stem hoorde.” Zij had het gevoel dat de tengere man de agressor was en dat de gezette man probeerde te vluchten.
Uit de geneeskundige verklaring d.d. 17 november 2012 volgt dat[slachtoffer] steekwonden in zijn borst en linkerbovenarm heeft opgelopen en ter observatie in het ziekenhuis is opgenomen.
Het tijdens het onderzoek aangetroffen mes in een perkje ter hoogte van[perceelnummer] op de Jan Steenlaan werd voor nader onderzoek in beslag genomen. Tijdens het onderzoek werd op het lemmet bloed aangetroffen en bemonsterd (AAFC0138NL).
Uit het Rapport DNA-onderzoek volgt de conclusie dat van het DNA in de bemonstering AAFC0138NL#01 (bemonstering bloedvlek mes) een DNA-profiel is verkregen van een man dat matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer] en niet met het DNA-profiel van verdachte. Dit betekent dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van het slachtoffer[slachtoffer]. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Overweging ten aanzien van het voorgestelde alternatieve scenario
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat voor het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario dat het slachtoffer door iemand anders zou zijn gestoken. Zowel verdachte als het slachtoffer verklaren dat het slachtoffer op de fiets aan kwam rijden voordat het incident ontstond. Vervolgens is een vechtpartij tussen verdachte en het slachtoffer ontstaan, waarbij het slachtoffer heeft geroepen dat hij was gestoken. Dit wordt ook bevestigd door getuige [getuige]. In de directe nabijheid van de plek waar verdachte en aangever zijn aangetroffen, is een mes gevonden, met daarop bloed van het slachtoffer. Verdachte en het slachtoffer verklaren dat zij daar met zijn tweeën in gevecht waren. Ook uit de verklaringen van andere getuigen volgt dat daar twee mannen met elkaar in gevecht waren. Er is weliswaar ook een jongen op een fiets gezien, maar door niemand, ook niet door aangever of verdachte, wordt verklaard dat hij zou hebben deelgenomen aan het gevecht. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen enkel aanknopingspunt om iemand anders dan verdachte aan het bebloede mes te linken. Overigens overweegt de rechtbank dat er wellicht geen spoor op het mes is aangetroffen dat verdachte koppelt aan het mes, maar dat het niet aantreffen van een spoor verdachte ook niet uitsluit als de gebruiker van dat mes.
Overweging ten aanzien van het opzet op de dood
De rechtbank is, gelet op alle omstandigheden, van oordeel dat er sprake is van een poging tot doodslag. Verdachte heeft tijdens een vechtpartij met het slachtoffer een mes gepakt en daarmee meermalen in de richting van het bovenlichaam van het slachtoffer gestoken. Hierbij heeft hij het slachtoffer meermalen geraakt. Het slachtoffer heeft onder meer diverse steekwonden in zijn borst opgelopen. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in de borst diverse vitale organen bevinden, zoals longen en hart. In de uiterlijke verschijningsvorm van het op deze wijze insteken op het bovenlichaam van het slachtoffer is de opzet begrepen.
Door aldus te handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer gedood zou worden, bewust aanvaard. Dat de dood zich in het onderhavige geval niet heeft verwezenlijkt, is verder niet aan de handelwijze van verdachte te danken geweest.
Dat verdachte zoals door de verdediging is aangevoerd in paniek heeft gehandeld, kan aan dit oordeel niet aan af doen. Dit verweer ziet immers op de vraag of het ten laste gelegde feit strafbaar is en aan hem kan worden toegerekend.
De rechtbank acht – gelet op het voorgaande – impliciet primair ten laste gelegde, te weten poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen.