ECLI:NL:RBMNE:2013:3118
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek eigen aangifte tot faillietverklaring wegens misbruik van recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot eigen aangifte tot faillietverklaring van twee verzoekers, beiden woonachtig in Dronten. De verzoekers hadden de eigen aangifte ingediend met de intentie om versneld toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen, omdat deze werd beschouwd als misbruik van recht. De verzoekers hadden zich in september 2012 aangemeld bij een schuldhulpverlenende instantie, maar waren van mening dat deze instantie niet voldoende inspanningen verrichtte om hun financiële problemen op te lossen. Op advies van hun boekhouder hebben zij daarom de eigen aangifte tot faillietverklaring ingediend, met de bedoeling om na de faillietverklaring een omzettingsverzoek in te dienen voor de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers voldoen aan de vereisten van de Faillissementswet om in staat van faillissement te worden verklaard, maar oordeelde dat de bevoegdheid tot het doen van eigen aangifte misbruikt werd. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2013, waarin werd gesteld dat de aanvraag tot faillietverklaring niet alleen moet voldoen aan de wettelijke vereisten, maar ook niet mag worden ingediend met een ander doel dan waarvoor deze bevoegdheid is verleend. In dit geval was er geen boedel te verdelen, en de rechtbank concludeerde dat het belang van de verzoekers bij de faillietverklaring niet opwoog tegen het belang van de curator om verschoond te blijven van niet verhaalbare kosten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen, met de overweging dat de verzoekers in redelijkheid niet tot de uitoefening van hun bevoegdheid om hun eigen faillissement aan te vragen konden komen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. E.W.A. Vonk, en verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen via een advocaat.