ECLI:NL:RBMNE:2013:3130

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2013
Publicatiedatum
1 augustus 2013
Zaaknummer
16-441207-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en diefstal van elektrische energie in Baarn

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is verdachte beschuldigd van het telen van hennepplanten en diefstal van elektrische energie. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 21 maart 2013, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. R. Walet. De tenlastelegging omvatte het telen van 2016 hennepplanten in Baarn tussen 1 oktober 2009 en 12 mei 2010, en het wegnemen van elektrische energie in dezelfde periode. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij, terwijl de verdediging betoogde dat verdachte geen betrokkenheid had en vrijgesproken moest worden. De rechtbank oordeelde dat verdachte op 12 mei 2010 bij een controle verklaarde dat hij een hennepkwekerij in zijn woning had. Er werden 670 hennepplanten aangetroffen, en de elektrische installatie vertoonde tekenen van fraude. De rechtbank achtte de verklaring van verdachte niet aannemelijk, gezien de details die hij bij de politie had verstrekt over de hennepkwekerij.

De rechtbank concludeerde dat verdachte zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennepplanten en diefstal van elektrische energie. De strafmaat werd bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden, waarbij de rechtbank rekening hield met het feit dat verdachte niet eerder was veroordeeld. Uiteindelijk werd verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, met vervangende hechtenis van 50 dagen, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/441207-11 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 april 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Guyana),
wonende aan de[adres 1] te [woonplaats 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. R. Walet, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1: in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 12 mei 2010 samen met een ander of anderen in Baarn in totaal 2016 hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd danwel aanwezig heeft gehad;
onder 2: in dezelfde periode samen met een ander of anderen in Baarn een hoeveelheid elektrische energie heeft weggenomen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft gepleegd, met dien verstande dat hij bewezen acht dat verdachte samen met anderen een hoeveelheid van 670 hennepplanten heeft bereid, bewerkt en verwerkt. Daarnaast acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, aangezien verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij geen betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerij en er geen ander ondersteunend bewijsmateriaal aanwezig is, zodat verdachte moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Naar aanleiding van een M-melding is op 12 mei 2010 onderzoek gedaan bij de woning aan de [adres 2] in [woonplaats 2] [2] . Verdachte deed open en verklaarde bij de deur dat hij een hennepkwekerij in zijn woning had [3] . In totaal waren er 670 planten in de woning aanwezig [4] en de planten waren niet allemaal even oud [5] .
De planten zijn onderzocht en het bleek dat zij van het geslacht cannabis waren [6] .
Bij controle van de elektrische installatie in de meterkast bleek dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken was [7] .
Door de fraudemedewerker van Stedin is vastgesteld dat de hennepkwekerij vanaf 19 augustus 2009, in werking was, uitgaande van 3 oogsten met een cyclus van 70 dagen en daarbij opgeteld de aanwezige hennepplanten in ruimte 2 die op 12 mei 2010 ongeveer 56 dagen oud waren [8] .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de goederen voor de hennepkwekerij van hemzelf waren [9] . Verdachte heeft bij de politie ook verklaard dat hij de plantjes zelf heeft gestekt [10] . Verder heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij erbij was toen een monteur de elektriciteit aanlegde [11] .
Overweging ten aanzien van het bewijs
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd wil intrekken. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zonder huur te hoeven betalen in de desbetreffende woning mocht wonen en dat hij wist dat verschillende ruimtes waren ingericht ten behoeve van de hennepkwekerij. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de hennepkwekerij en dat hij alleen op het moment dat hij de woning betrok te horen heeft gekregen dat hij -als de hennepkwekerij ontdekt zou worden- moest zeggen dat de kwekerij van hem was en dat hij alles alleen heeft gedaan. Verdachte heeft ter zitting verklaard geen namen te willen noemen van andere betrokkenen omdat hij bang is voor represailles.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ter terechtzitting niet aannemelijk. De rechtbank acht niet aannemelijk dat verdachte geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerij en dat hij alleen bij het betrekken van de woning contact heeft gehad met de personen van wie volgens verdachte de hennepkwekerij zou zijn. In zijn verklaring bij de politie wist verdachte veel details te vertellen, bijvoorbeeld ten aanzien van de leeftijd van de verschillende planten in de verschillende kweekruimtes. Gelet op de grootte van de hennepkwekerij en de verschillende groeicycli van de verschillende planten, kan het niet anders dan dat er zeer regelmatig verzorging en onderhoud van de planten heeft moeten plaatsvinden en dat er zeer regelmatig activiteiten rondom de hennepkwekerij en dus de woning van verdachte hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht wel aannemelijk dat meer mensen dan alleen verdachte betrokken waren bij de hennepkwekerij, maar niet dat verdachte zelf geen enkele betrokkenheid daarbij heeft gehad.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich samen met een ander of anderen ondermeer schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennepplanten. De rechtbank is tevens van oordeel dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektrische energie door de verzegeling van de hoofdaansluitkast in de woning te (doen) verbreken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 12 mei 2010 in de gemeente Baarn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft geteeld 670 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de Opiumwet, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 12 mei 2010 in de gemeente Baarn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, toebehorende aan energiebedrijf Eneco, waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door verbreking van de verzegeling van de hoofdaansluitkast van de elektriciteitsvoorziening.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
onder 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
onder 2:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem onder 1 en 2 bewezen geachte -rekening houdend met overschrijding van de redelijke termijn, in plaats van tot een gevangenisstraf van 70 dagen- zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht -mede gelet op het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit- een taakstraf eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van een aanzienlijke hoeveelheid hennepplanten. Hij woonde in de woning waarin de hennepkwekerij is aangetroffen. Ook verzorgde hij (mede) de hennepplanten.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplegen van diefstal van elektrische energie.
Verdachte heeft door aldus te handelen slechts oog gehad voor zijn eigen geldelijke gewin en bovendien grote veiligheidsrisico's genomen. Tevens heeft verdachte meegewerkt aan het in stand houden van de vraag naar hennep, wat drugscriminaliteit bevordert en de volksgezondheid schaadt.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 februari 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het tijdsverloop zodanig is, dat niet meer gezegd kan worden dat de behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn, in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank zal de overschrijding van bedoelde termijn verdisconteren in de strafmaat.
De rechtbank acht, alles afwegende, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 70 dagen passend. De rechtbank zal echter, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, in plaats daarvan een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
onder 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
onder 2:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 100 uren.
Beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, voorzitter, mrs. J.P.W. Helmonds en M.A.A.T Engbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 12 mei 2010 in
de gemeente Baarn,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of op een of meer tijdstip(pen) in die
periode (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van
(in totaal) ongeveer 2016 hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
in elk geval op of omstreeks 12 mei 2010 in de gemeente Baarn,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer
672 hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
(telkens) zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de
Opiumwet, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 12 mei 2010 in
de gemeente Baarn,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, (telkens) geheel
of ten dele toebehorende aan energiebedrijf Eneco, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en /
of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en het weg te nemen goed onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door braak op of verbreking van de verzegeling van de
hoofdaansluitkast van de elektriciteitsvoorziening;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Utrecht, met nummer PL0930 2010118534-1, van 29 juli 2010, pagina's 1 tot en met 68.
2.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 04.
3.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 04.
4.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 06.
5.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 06.
6.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina's 60 en 61.
7.Een geschrift, te weten een Rapportage diefstal energie, doorgenummerde pagina 12.
8.Een geschrift, te weten een Rapportage diefstal energie, doorgenummerde pagina 12.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 63.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 64.
11.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 65.