ECLI:NL:RBMNE:2013:3140

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
2 augustus 2013
Zaaknummer
16-656545-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • C.A.M. van Straalen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor schade door voorlopige hechtenis en kosten van de raadsman

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een rekestprocedure, waarin verzoeker om schadevergoeding vroeg naar aanleiding van zijn voorlopige hechtenis. Verzoeker, geboren in Duitsland, had op 29 november 2012 in verzekering gesteld en was op 25 januari 2013 weer in vrijheid gesteld. De rechtbank heeft kennisgenomen van de verzoekschriften die op 24 april 2013 zijn ingediend, alsook van het schriftelijk advies van de officier van justitie. De verzoeker was niet verschenen op de zitting, maar zijn raadsman, mr. A.J.M. van Roy, was wel aanwezig.

Het verzoek op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) betrof een schadevergoeding voor de dagen die verzoeker in voorlopige hechtenis had doorgebracht, te weten 5 nachten op het politiebureau en 52 nachten in een huis van bewaring. De rechtbank oordeelde dat verzoeker recht had op een schadevergoeding van € 4.685,-, gebaseerd op de gebruikelijke vergoedingen voor de dagen in verzekering en voorlopige hechtenis.

Daarnaast vroeg verzoeker op basis van artikel 591a Sv om vergoeding van de kosten van zijn raadsman, die in totaal € 7.563,18 bedroegen. De rechtbank oordeelde dat, gezien de aard en omvang van de zaak, een vergoeding van € 4.675,59 voor de kosten van de raadsman gerechtvaardigd was. De rechtbank kende in totaal een vergoeding toe van € 9.910,59, bestaande uit de schadevergoeding en de kosten van de raadsman. De beslissing werd uitgesproken door mr. C.A.M. van Straalen, rechter, in aanwezigheid van de griffier, mr. J. van Elk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/656545-12
Rekestnummer: 13/1008 en 13/1009
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op de op 24 april 2013 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschriften, op grond van het bepaalde in de artikelen 89 (rekestnummer 13/1008) en 591a (rekestnummer 13/1009) van het Wetboek van Strafvordering (Sv), van

[verzoeker], (hierna te noemen: verzoeker),

geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedatum],
domicilie kiezende ten kantore van diens raadsman, mr. A.J.M. van Roy, advocaat te Amsterdam.
De verzoekschriften zijn in openbare raadkamer behandeld op 25 juni 2013.
Gehoord zijn de officier van justitie en de raadsman van verzoeker, mr. A.J.M. van Roy voornoemd.
Verzoeker is, alhoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Het verzoekschrift ex artikel 89 Sv strekt er toe dat de rechtbank een vergoeding toekent voor de schade die verzoeker tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis stelt te hebben geleden tot het aantal van 5 nachten op het politiebureau en 52 nachten in een huis van bewaring.
Het verzoekschrift ex artikel 591a Sv strekt er toe dat de rechtbank een vergoeding toekent voor de kosten van de raadsman ten bedrag van € 7.563,18 en de kosten van de raadsman voor het opstellen, indienen en mondeling behandelen van het verzoekschrift.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte (met opgemeld parketnummer), van voornoemde verzoekschriften en van het schriftelijk advies van de officier van justitie d.d. 15 mei 2013.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de onderhavige verzoeken uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1.
verzoeker is op 29 november 2012 in verzekering gesteld, en is op 25 januari 2013 in vrijheid gesteld;
2.
in totaal gaat het om 57 (hele) dagen, waarvan 5 dagen doorgebracht in een politiebureau en 52 dagen doorgebracht in een huis van bewaring;
3.
bij onherroepelijk geworden vonnis van 5 maart 2013 is verzoeker door de meervoudige kamer in deze rechtbank vrijgesproken.
Overwegingen
Nu de strafzaak van verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, kan hij aanspraak maken op een vergoeding zoals hierna is vermeld.

Ter zake het verzoekschrift ex artikel 89 Sv

Verzoeker kan aanspraak maken op een vergoeding van de schade die is geleden ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis. Schadevergoeding wordt toegekend indien en voorzover daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker alles in aanmerking genomen een vergoeding toekomt van € 4.685,-. De rechtbank gaat daarbij uit van de dagen doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis als hierboven opgenomen en van de bedragen die over het algemeen worden toegekend als vergoeding daarvoor, te weten 5 dagen à € 105,- en 52 dagen à € 80,-.

Ter zake het verzoekschrift ex artikel 591a Sv

Voorzover het verzoek ziet op kosten van de raadsman is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de omvang van de strafzaak, gronden van billijkheid aanwezig zijn het verzoek toe te wijzen tot een bedrag van € 4.675,59.
De rechtbank overweegt daartoe dat de raadsman namens verzoeker in raadkamer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat alle verrichte en gedeclareerde werkzaamheden met het oog op een behoorlijke verdediging noodzakelijk zijn geweest. De opgegeven kosten worden gestaafd door de overgelegde urenspecificaties en declaraties. Het uurtarief van de raadsman dat voor vergoeding in aanmerking komt wordt echter gematigd naar een bedrag van € 200,- per uur.
De rechtbank is van oordeel dat aan kosten van de raadsman voor het indienen en mondeling toelichten van het verzoekschrift een vergoeding op zijn plaats is zoals die gewoonlijk wordt toegewezen, te weten € 550,00 (inclusief BTW).
In totaal is derhalve naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemend, een vergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 9.910,59.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt:
Op de voet van artikel 89 Sv:
kentverzoeker ten laste van de Staat een vergoeding
toeten bedrage van € 4.685,- (zegge: vierduizend zeshonderdvijfentachtig euro)
Op de voet van artikel 591a Sv:
kent toeaan verzoeker uit 's Rijks kas een vergoeding ten bedrage van € 5.225,59 (zegge: vijfduizend tweehonderdvijfentwintig euro en negenenvijftig eurocent);

wijst af het meer of anders verzochte;

beveeltde griffier van deze rechtbank voormelde bedragen aan verzoeker uit te betalen op rekeningnummer [rekeningnummer], t.n.v. [stichting], o.v.v. [verzoeker]
Deze beslissing is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 9 juli 2013.