In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift, ingediend door verzoeker, betreft een schadevergoeding voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van een ondergane verzekering en de kosten van zijn raadsman. Verzoeker was op 28 december 2012 in verzekering gesteld en is op 29 december 2012 weer heengezonden. Op 31 januari 2013 ontving hij een kennisgeving van niet verdere vervolging. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in totaal één dag in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank overweegt dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 105,- voor de ondergane verzekering, aangezien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 280,- voor de kosten van zijn raadsman voor het indienen van het verzoekschrift. De totale vergoeding die aan verzoeker wordt toegekend, bedraagt derhalve € 385,-.
De beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van Elk, griffier. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om de toegekende bedragen aan verzoeker uit te betalen.