ECLI:NL:RBMNE:2013:3149

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
2 augustus 2013
Zaaknummer
16-654495-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.A.M. van Straalen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na detentie zonder vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend op basis van artikel 89 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. T.J. Roest Crollius, verzocht om een schadevergoeding van € 105,- voor de nacht die hij in een politiecel had doorgebracht, en om een vergoeding van € 76,- voor de eigen bijdrage aan de kosten van de raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet in verzekering was gesteld en dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om een schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de aanhouding niet zodanig waren dat er aanleiding was om een vergoeding toe te kennen op basis van artikel 89 Sv. Daarnaast werd het verzoek om vergoeding van de kosten van de raadsman afgewezen, omdat verzoeker en zijn raadsman de juiste procedure voor bezwaar tegen de beslissing van de Raad voor de Rechtsbijstand niet hadden gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de verzoekschriften kansloos waren en dat er geen aanleiding was om de gebruikelijke vergoeding voor de kosten van de raadsman toe te kennen. De rechtbank heeft beide verzoeken afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/654495-12
Rekestnummer: 12/1845 en 12/1846
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het op 30 oktober 2012 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift, op grond van het bepaalde in de artikelen 89 (rekestnummer 12/1845) en 591a (rekestnummer 12/1846) van het Wetboek van Strafvordering (Sv), van

[verzoeker], (hierna te noemen: verzoeker).

geboren te[geboorteplaats] op[geboortedatum],
wonende te[woonplaats],
domicilie kiezende ten kantore van diens raadsman, mr. T.J. Roest Crollius, advocaat te Woerden.
Het verzoekschrift is in openbare raadkamer behandeld op 25 juni 2013.
Gehoord zijn de officier van justitie en de raadsman van verzoeker, mr. T.J. Roest Crollius voornoemd.
Verzoeker is, alhoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Het verzoekschrift ex artikel 89 Sv strekt er toe dat de rechtbank op grond van billijkheid een vergoeding toekent voor de schade die verzoeker stelt te hebben geleden tengevolge van de nacht die verzoeker heeft doorgebracht op het politiebureau, tot een bedrag van € 105,-.
Het verzoekschrift ex artikel 591a Sv strekt er toe dat de rechtbank een vergoeding toekent voor de kosten van de raadsman ten bedrage van € 76,- (eigen bijdrage bij toegevoegd raadsman) en de kosten van de raadsman voor het opstellen, indienen en mondeling toelichten van het verzoekschrift ex artikel 89 Sv en de kosten van de raadsman voor het opstellen, indienen en mondeling behandelen van het verzoekschrift ex artikel 591a Sv.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte (met opgemeld parketnummer) en van voornoemd verzoekschrift.
De raadsman heeft ter zitting van de raadkamer de ‘vaststelling van vergoeding toevoeging straf’ van de Raad voor de Rechtsbijstand overgelegd.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de onderhavige verzoeken uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1.
verzoeker heeft 1 nacht doorgebracht in een politiecel;
2.
verzoeker is niet in verzekering gesteld;
3.
op 30 augustus 2012 is aan verzoeker een kennisgeving van niet verdere vervolging verstuurd, inhoudende dat hij niet verder vervolgd zal worden.
Overwegingen

Ter zake het verzoekschrift ex artikel 89 Sv

Allereerst dient beoordeeld te worden of dit een geval is waar artikel 89 Sv op ziet. Reeds op dit punt komt de rechtbank tot een ontkennend antwoord, nu verzoeker niet in verzekering is gesteld. Schadevergoeding kan voorts worden toegekend indien en voorzover daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. De raadsman acht deze gronden van billijkheid aanwezig in het feit dat verzoeker een nacht in een politiecel heeft doorgebracht, alvorens hij is heengezonden. De rechtbank overweegt echter dat de feiten en omstandigheden, mede gelet op het tijdstip van aanhouding van verzoeker, niet zodanig zijn dat in het onderhavige geval gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van een schadevergoeding.

Ter zake het verzoekschrift ex artikel 591a Sv

Voorzover het verzoek ziet op (de eigen bijdrage in) de kosten van de raadsman overweegt de rechtbank het volgende. De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat de Raad voor Rechtsbijstand ten onrechte het bedrag van € 76,- aan verzoeker in rekening heeft gebracht dan wel dit bedrag ten onrechte niet heeft gerestitueerd ex artikel 44 lid 2 Wet op de Rechtsbijstand. Voor het vergoeden van dit bedrag op grond van artikel 591a Sv bestaat echter geen aanleiding, nu de raadsman ter zitting van de raadkamer heeft aangegeven dat hij de vaststelling van de Raad voor de Rechtsbijstand binnen de bezwaartermijn heeft ontvangen en binnen die termijn aan verzoeker heeft toegestuurd, maar dat er desondanks geen bezwaar is gemaakt doch ervoor is gekozen om een verzoekschrift ex artikel 591a Sv in te dienen. Nu verzoeker en diens raadsman de voor kwijtschelding dan wel restitutie van dit bedrag geëigende weg van bezwaar tegen de beslissing van de Raad voor de Rechtsbijstand hadden kunnen bewandelen maar dit hebben nagelaten, is de rechtbank van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om een vergoeding op grond van artikel 591a Sv toe te kennen.
De rechtbank is voorts van oordeel er geen gronden van billijkheid aanwezig zijn om de gebruikelijke vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman voor het indienen en mondeling toelichten van de verzoekschriften, nu daarvan niet gezegd kan worden dat dit redelijke kosten zijn die in redelijkheid zijn gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe dat de verzoekschriften kansloos waren, gezien hetgeen hierboven is overwogen door de rechtbank.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt:
Op de voet van artikel 89 Sv:

wijst het verzoek af.

Op de voet van artikel 591a Sv:

wijst het verzoek af.

Deze beslissing is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 9 juli 2013.