In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend op basis van artikel 89 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. T.J. Roest Crollius, verzocht om een schadevergoeding van € 105,- voor de nacht die hij in een politiecel had doorgebracht, en om een vergoeding van € 76,- voor de eigen bijdrage aan de kosten van de raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet in verzekering was gesteld en dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om een schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de aanhouding niet zodanig waren dat er aanleiding was om een vergoeding toe te kennen op basis van artikel 89 Sv. Daarnaast werd het verzoek om vergoeding van de kosten van de raadsman afgewezen, omdat verzoeker en zijn raadsman de juiste procedure voor bezwaar tegen de beslissing van de Raad voor de Rechtsbijstand niet hadden gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de verzoekschriften kansloos waren en dat er geen aanleiding was om de gebruikelijke vergoeding voor de kosten van de raadsman toe te kennen. De rechtbank heeft beide verzoeken afgewezen.