ECLI:NL:RBMNE:2013:3151

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
2 augustus 2013
Zaaknummer
13-909 en 13-911
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.A.M. van Straalen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding en kostenvergoeding in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 11 april 2013 was ingediend. Het verzoekschrift was ingediend door verzoekster, die op 1 april 2013 in verzekering was gesteld en op 3 april 2013 weer was heengezonden. De rechtbank heeft het verzoek behandeld in een openbare raadkamer op 25 juni 2013, waarbij de raadsman van verzoekster, mr. P.D. Popescu, voorafgaand aan de zitting was geïnformeerd dat het verzoek op voorhand geheel zou worden toegewezen. Verzoekster vroeg om een schadevergoeding van € 210,- voor de schade die zij had geleden door ondergane verzekering en om een vergoeding van € 121,- voor de kosten van haar raadsman, alsook een vergoeding voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een schadevergoeding, aangezien haar strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft de schadevergoeding voor de dagen in verzekering en voorlopige hechtenis vastgesteld op € 210,-, gebaseerd op de gebruikelijke vergoedingen voor dergelijke situaties. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van een vergoeding van € 121,- voor de kosten van de raadsman, en een extra vergoeding van € 280,- voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift.

In totaal heeft de rechtbank besloten dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 611,-, bestaande uit € 210,- voor de schadevergoeding en € 401,- voor de kosten van de raadsman. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om deze bedragen aan verzoekster uit te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. C.A.M. van Straalen, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van Elk, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: -
Rekestnummer: 13/909 en 13/911
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het op 11 april 2013 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift, op grond van het bepaalde in de artikelen 89 (rekestnummer 13/909) en 591a (rekestnummer 13/911) van het Wetboek van Strafvordering (Sv), van

[verzoekster], (hierna te noemen: verzoekster),

geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedatum],
domicilie kiezende ten kantore van haar raadsman, mr. P.D. Popescu, advocaat te Amsterdam.
Het verzoekschrift is in openbare raadkamer behandeld op 25 juni 2013.
Voorafgaand aan de zitting is door de griffier aan de raadsman medegedeeld dat het verzoek op voorhand geheel zal worden toegewezen, waardoor de raadsman en verzoekster niet meer hoeven te verschijnen ter zitting van de raadkamer.
Het verzoekschrift ex artikel 89 Sv strekt er toe dat de rechtbank een vergoeding toekent voor de schade die verzoekster tengevolge van ondergane verzekering stelt te hebben geleden tot een bedrag van € 210,-.
Het verzoekschrift ex artikel 591a Sv strekt er toe dat de rechtbank een vergoeding toekent voor de kosten van de raadsman ten bedrage van € 121,- en de kosten voor het opstellen en indienen van het onderhavige verzoekschrift.
De rechtbank heeft kennis genomen van een afschrift van het proces-verbaal in de strafzaak tegen verzoekster als verdachte (met proces-verbaalnummer PL091A 2013071474) en van voornoemd verzoekschrift.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de onderhavige verzoeken uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1.
verzoekster is op 1 april 2013 in verzekering gesteld, en is op 3 april 2013 heengezonden;
2.
in totaal gaat het om 2 (hele) dagen, doorgebracht in een politiebureau;
3.
op 16 april 2013 is aan verzoekster een kennisgeving van niet verdere vervolging verstuurd, inhoudende dat zij niet verder vervolgd zal worden.
Overwegingen
Nu de strafzaak van verzoekster is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, kan zij aanspraak maken op een vergoeding zoals hierna is vermeld.

Ter zake het verzoekschrift ex artikel 89 Sv

Verzoekster kan aanspraak maken op een vergoeding van de schade die is geleden ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis. Schadevergoeding wordt toegekend indien en voorzover daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster alles in aanmerking genomen een vergoeding toekomt van € 210,-. De rechtbank gaat daarbij uit van de dagen doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis als hierboven opgenomen en van de bedragen die over het algemeen worden toegekend als vergoeding daarvoor, te weten 2 dagen à € 105,-.

Ter zake het verzoekschrift ex artikel 591a Sv

Voorzover het verzoek ziet op kosten van de raadsman is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de omvang van de strafzaak, gronden van billijkheid aanwezig zijn het verzoek toe te wijzen tot een bedrag van € 121,-. Voorts is de rechtbank van oordeel dat aan kosten van de raadsman voor het indienen van het verzoekschrift een vergoeding op zijn plaats is zoals die gewoonlijk wordt toegewezen, te weten € 280,00 (inclusief BTW).
In totaal is derhalve naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemend, een vergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 611,-.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt:
Op de voet van artikel 89 Sv:
kentverzoekster ten laste van de Staat een vergoeding
toeten bedrage van € 210,- (zegge: tweehonderdtien euro);
Op de voet van artikel 591a Sv:
kent toeaan verzoekster uit 's Rijks kas een vergoeding ten bedrage van € 401,- (zegge: vierhonderdéén euro);
beveeltde griffier van deze rechtbank voormelde bedragen aan verzoekster uit te betalen op rekeningnummer 43 70 84 442, t.n.v.[Stichting], o.v.v.[verzoekster].
Deze beslissing is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 9 juli 2013.