Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift, tevens houdende een voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek tot ontbinding
- de brief van de advocaat van Tolhuys van 9 juni 2013 met producties
- de pleitnota van [verzoekende partij]
- de pleitnota van Tolhuys
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- [A] voert niet langer het voorheen regelmatig overleg over strategische en beleidsmatige beslissingen in de gehele horecagroep;
- [A] heeft zijn dochter als tweede assistent manager aangesteld bij Tolhuys en hij voert sedertdien alleen nog maar overleg met haar. De dochter is mede leiding gaan geven aan het personeel en is belast met het beheer van kassasleutels en de fooienpot. Eind februari 2013 is de bevoegdheid tot het maken van roosters aan die dochter overgedragen en sedertdien is sprake van een zodanige inroostering van [verzoekende partij] dat hij geen tijd meer overhoudt voor zijn managementtaken;
- in de loop van 2012 is [A] bovendien begonnen met het per brief uiten van kritiek op [verzoekende partij], terwijl in het verleden vrijwel nooit sprake was van (substantiële) kritiek op hem;
- op 13 februari 2013 heeft [verzoekende partij] een gesprek met [A] over de cijfers, maar dit bleek een verkapt functioneringsgesprek met de bedoeling [verzoekende partij] ‘op het matje te roepen’ in aanwezigheid van een nieuwe adviseur van [A], de heer [B], een horecamakelaar. Deze [B] maakt een eenzijdig verslag van het gesprek dat slechts bedoeld lijkt te zijn om jegens [verzoekende partij] een negatief dossier op te bouwen;
- bij brief van 19 maart 2013 heeft [verzoekende partij] Hunsberg BV aansprakelijk gesteld voor de in het kader van de afgebroken onderhandelingen door hem gemaakte kosten en tot nakoming van de toezegging 10% van de aandelen om niet aan hem te leveren. Daarnaast sommeert [verzoekende partij] Tolhuys om hem de taken en bevoegdheden van bedrijfsleider terug te geven. Nadien heeft [verzoekende partij] zelf Tolhuys nog middels e-mailberichten dringend verzocht hem zijn taken en bevoegdheden terug te geven;
- de enige reactie van Tolhuys en haar advocaat was de ontkenning dat van degradatie sprake was en dat de inroostering alleen te maken had met kostenbesparing;
- [verzoekende partij] heeft de kritiek van [A] als respectloos, venijnig, lomp en onvriendelijk ervaren, zonder mogelijkheid tot een gesprek en zonder een verbetertraject te bespreken.
- [verzoekende partij] baseert de verstoorde verhouding op het afbreken van de onderhandelingen, dat is onterecht. Ondanks het zakelijk meningsverschil was er geen sprake van een verstoorde arbeidsrechtelijke verhouding. Dit is veranderd op het moment dat [verzoekende partij] een advocaat inzette, dreigde met voorlopige getuigenverhoren en vertrouwelijke en alleen aan [A] gerichte informatie tegen [A] is gaan gebruiken;
- in januari 2011 is tussen partijen gesproken over een rol van [verzoekende partij] als bestuurder in Hunsberg BV en later is ook participatie in het aandelenkapitaal aan de orde gekomen. In het kader van dit overleg hebben partijen zich van externe adviseurs voorzien, [A] door de [B]. De adviseur van [verzoekende partij] heeft bij e-mail van 2 maart 2012 [A] een voorstel gedaan met de mededeling dat [verzoekende partij], als dit niet op 9 maart 2012 zou zijn geaccepteerd, de gesprekken als beëindigd beschouwt. Op 16 maart 2012 stuurt deze adviseur nog een e-mail aan [A] waaruit blijkt dat [verzoekende partij] verder overleg staakt. Daarmee was voor [A] de kous af;
- nadien bleek [verzoekende partij] echter zijn werk niet meer met hetzelfde enthousiasme te doen en dat beïnvloedde zijn prestaties. Die waren onder de maat en dit is met hem op diverse momenten tijdens managementbesprekingen in januari, maart, april, juli en september 2012 gecommuniceerd, overigens - wat [A] betreft - zonder aantasting van de persoonlijke sfeer. De onderneming maakte verlies en het eigen vermogen daalde jaar op jaar, dus diende [A] in te grijpen. Het bijsturen van [verzoekende partij] kan niet als degradatie worden aangemerkt en de inschakeling door [A] van adviseur [B] bij gesprekken met [verzoekende partij] doet niets af aan het feit dat het [A] is die [verzoekende partij] beoordeelt. [A] heeft zijn dochter naast [verzoekende partij] ingezet om de negatieve spiraal te doorbreken en sinds haar aantreden zijn de personeelskosten aanzienlijk verminderd.
- de brief van 19 maart 2013 van de advocaat van [verzoekende partij] veranderde de situatie. De advocaat van [A] heeft gereageerd met een brief van 25 maart 2013 waarin duidelijk is gemaakt dat het nodig is om [verzoekende partij] her en der bij te sturen, maar dat dit geen degradatie betekent. Het staat [verzoekende partij] kennelijk niet aan dat zijn functioneren ter discussie staat. Dit is het gevolg van een gebrek aan inzicht in het eigen functioneren. Nu de prestaties van [verzoekende partij] ondanks gesprekken met hem aantoonbaar niet verbeterden, de verliezen toenamen en hij zich bovendien sinds 19 maart 2013 ook nog tegen [A] keerde, was evident dat het takenpakket van [verzoekende partij] anders ingericht moest worden.
- [verzoekende partij] heeft zijn stelling, dat de kritiek hem heeft beschadigd, niet onderbouwd
- een brief van de advocaat van [verzoekende partij] van 2 mei 2013 vormde het dieptepunt. Met deze brief heeft [verzoekende partij] gehandeld in strijd met zijn arbeidsovereenkomst die hem verplicht tot strikte geheimhouding van gegevens van de werkgever en om niets te doen dat de onderneming kan schaden. De advocaat van [verzoekende partij] verwijst in die brief voor de ondersteuning van het eigen standpunt naar een vertrouwelijke brief van de bankier van [A] aan Hunsberg BV van 12 mei 2011, waarin een ultimatum is gesteld voor de kredietverstrekking. [A] heeft daarom op 21 mei 2013 besloten om [verzoekende partij] te ontheffen uit zijn functie van bedrijfsleider en om hem met ingang van 1 juni 2013 aan te stellen in de functie van “algemeen horeca medewerker” met aanpassing van de arbeidsvoorwaarden. [A] was tot het eenzijdig wijzigen van de functie bevoegd wegens gewijzigde omstandigheden als gevolg van de actie van [verzoekende partij]. Het was voor [A] noodzakelijk om op korte termijn maatregelen te treffen ter voorkoming dat [verzoekende partij] uit hoofde van zijn functie informatie verkrijgt die tegen [A] wordt gebruikt.
4.De beoordeling
“er lijken truc’s te worden uitgehaald met het kassasysteem, houdt zichzelf niet aan maximaal aantal drankjes, wijkt af van gemaakte afspraken, laat zijn familie gratis eten en het lijkt erop dat bewust omzet wordt weggeboekt”(bron: verslag managementbespreking van 15 april 2012).