In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen in vereniging. De verdachte is veroordeeld voor twee feiten van diefstal, waarbij hij samen met anderen twee laptops en twee iPhones uit een woning heeft gestolen, en een scooter, autosleutel en huissleutel uit een andere woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 oktober 2012 en 24 november 2012 deze diefstallen heeft gepleegd. De verdachte heeft tijdens het proces een bekennende verklaring afgelegd voor de eerste twee feiten, maar ontkende betrokkenheid bij het vernielen van de scooter, wat resulteerde in een vrijspraak voor dat feit. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een werkstraf van 60 uren opgelegd, met de voorwaarde dat deze kan worden omgezet in jeugddetentie indien de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en het feit dat hij nog nooit eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting tot meewerking aan reclasseringstoezicht in het kader van een maatregel Hulp en Steun. De uitspraak is gedaan in het belang van de slachtoffers en de samenleving, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers heeft meegewogen.