In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en een gedaagde, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres had haar administratie uitbesteed aan [B], die gemachtigd was om gefiatteerde facturen te betalen vanaf de bankrekening van eiseres. De kwestie draaide om de vraag of [gedaagde] erop mocht vertrouwen dat [C], die in aanwezigheid van [gedaagde] betalingen verrichtte, door eiseres was gevolmachtigd om deze betalingen te doen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een dergelijke volmacht, omdat hij niet op de hoogte was van de volmacht aan [B] en dacht dat de betalingen door [C] vanuit zijn eigen rekening werden gedaan.
De rechtbank concludeerde dat de betaling door eiseres aan [gedaagde] onverschuldigd was, omdat er geen wil aanwezig was bij eiseres om de schuld van [C] aan [gedaagde] te voldoen. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag van € 70.526,03, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 augustus 2012. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van beslagkosten, buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan eiseres. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres in hun geheel toegewezen, met uitzondering van de meer of anders gevorderde zaken, die zijn afgewezen.