Op 17 oktober 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer UTR 13/3471-V. De rechtbank behandelde het verzet van de Minister van Veiligheid en Justitie (Centrale Verwerking Openbaar Ministerie) tegen een eerdere uitspraak van 8 augustus 2013. In die eerdere uitspraak was het beroep van een belanghebbende gegrond verklaard, omdat de opposant niet tijdig een beslissing op het bezwaar had genomen. De rechtbank had toen een dwangsom vastgesteld op basis van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat er geen dwangsom verschuldigd is, omdat het bezwaar inmiddels kennelijk ongegrond was verklaard. De rechtbank overwoog echter dat op het moment van de eerdere uitspraak er nog geen beslissing op bezwaar was genomen. De rechtbank oordeelde dat de dwangsom terecht was vastgesteld, ongeacht de latere beslissing van de opposant.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak was gedaan. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde de eerdere beslissing. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.