ECLI:NL:RBMNE:2013:5138
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de waardering van onroerende zaken en vergoeding van kosten rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] BV en de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente]. De zaak betreft de waardering van onroerende zaken voor het belastingjaar 2012, waarbij de eiseres bezwaar had gemaakt tegen de vastgestelde waarden van haar onroerende zaken. De heffingsambtenaar had bij beschikking van 29 februari 2012 de waarde van de onroerende zaken vastgesteld op €290.000,- voor twee panden en €172.000,- voor een derde pand. Na bezwaar had de heffingsambtenaar de waarden verlaagd naar respectievelijk €260.000,- en €165.000,-. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 augustus 2013 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat er sprake was van twee afzonderlijke bezwaren, terwijl de verweerder deze als één bezwaar beschouwde. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de bezwaarschriften terecht als één bezwaar had aangemerkt, maar dat de wegingsfactor voor de kosten van rechtsbijstand verhoogd moest worden naar 1,5, gezien de specifieke omstandigheden van de onroerende zaken.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking had op de vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand. De rechtbank bepaalde dat de heffingsambtenaar €705,- aan eiseres moest vergoeden voor de gemaakte kosten in bezwaar en €472,- voor de proceskosten in beroep. Tevens werd de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van €318,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter E.J.W. Verhaagh, in aanwezigheid van griffier H.J.J.M. Kock.