ECLI:NL:RBMNE:2013:5218

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
2022236 UE VERZ 13-315
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot benoeming van deskundigen voor vaststelling aandelenprijs failliete vennootschap

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 16 oktober 2013, is het verzoek tot benoeming van drie onafhankelijke deskundigen ter vaststelling van de prijs van aandelen van de failliete vennootschap Libridis Participaties B.V. toegewezen. De verzoekende partijen, RDC Holding B.V., Aanwas B.V. en B.V. Beleggings- en Ontwikkelingsmaatschappij Rembrandt I, hebben gezamenlijk verzocht om deskundigen te benoemen, omdat zij niet tot overeenstemming konden komen over de prijs van de aandelen. De curator, mr. D.E.A.F. Aertssen q.q., heeft in zijn verweerschrift een beroep gedaan op onbevoegdheid van de kantonrechter, maar trok dit beroep tijdens de mondelinge behandeling in.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de procedure voor de benoeming van deskundigen niet afhankelijk is van de aanbiedingsplicht van de failliete vennootschap. De curator stelde dat de vennootschap niet bevoegd was om in rechte op te treden zonder goedkeuring van de Raad van Commissarissen, maar de vennootschap heeft onweersproken verklaard dat een goedkeuringsbesluit was genomen. De kantonrechter oordeelde dat de statuten van de vennootschap de procedure voor de benoeming van deskundigen in gang zetten bij faillissement, ongeacht of de failliete vennootschap de aandelen al had aangeboden.

De kantonrechter benoemde drs. J. Bouman, drs. P. Hoiting en E.R. Lankester als deskundigen en bepaalde dat partijen binnen twee weken bezwaar konden maken tegen deze benoeming. Tevens werd bepaald dat de kosten van de deskundigen door de partijen zouden worden gedragen, afhankelijk van hun rol in de procedure. De beschikking is openbaar uitgesproken en de curator is veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op € 612,--.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2022236 UE VERZ 13-315 WV(4208)
Beschikking van 16 oktober 2013
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RDC Holding B.V.,
gevestigd te Breukelen,
verder ook te noemen de vennootschap,
verzoekende partij
gemachtigde: mr. A.H.F. Beiboer,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aanwas B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen Aanwas,
verzoekende partij
gemachtigde: mr. P.P.J. Jongen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Beleggings- en Ontwikkelingsmaatschappij Rembrandt I,
statutair gevestigd te Arnhem,
verder ook te noemen Rembrandt,
verzoekende partij
gemachtigde: mr. P.P.J. Jongen,
tegen:
mr. D.E.A.F. Aertssen q.q.
in zijn hoedanigheid van curator van de besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
Libridis Participaties B.V.,
kantoorhoudende te Maastricht,
verder ook te noemen de curator,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. K.J.S. Berg.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de mondelinge behandeling.

2.De feiten

Voor de feiten wordt verwezen naar de beschikking van 16 oktober 2013 in de zaak met zaaknr./rolnr. 350365/HA RK 13-226.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt ertoe om drie onafhankelijke deskundigen te benoemen ter vaststelling van de prijs waartegen de aandelen van Libridis Participaties B.V. (hierna: de failliete vennootschap) in de vennootschap door de daartoe aangewezen gegadigden (verzoeksters) kunnen worden overgenomen.
3.2.
Dit verzoek is gezamenlijk behandeld met het verzoek dat is ingediend in de onder 2 bedoelde handelszaak, omdat beide verzoeken zien op dezelfde kwestie en op dezelfde partijen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen ermee ingestemd om al hetgeen zij in één van beide procedures hebben aangevoerd aan te merken als aangevoerd in beide procedures.
3.3.
De curator heeft in zijn verweerschrift een beroep gedaan op onbevoegdheid van de kantonrechter. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft hij dit beroep ingetrokken, zodat daarop niet meer hoeft te worden beslist.
3.4.
De curator heeft voorts de vraag aan de orde gesteld of de vennootschap, gelet op het bepaalde in de bijlage bij de aandeelhoudersovereenkomst, bevoegd is om in rechte op te treden, nu niet duidelijk is of de Raad van Commissarissen van de vennootschap daartoe toestemming heeft verleend.
3.5.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de vennootschap onweersproken verklaard dat de Raad van Commissarissen (RvC) een goedkeuringsbesluit terzake heeft genomen. Afgezien daarvan geldt dat het eventueel ontbreken van de goedkeuring van de RvC op grond van artikel 17 lid 13 van de statuten de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur van de vennootschap niet aantast, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de vennootschap gerechtigd is om in deze procedure in rechte op te treden.
3.6.
Verzoeksters baseren hun verzoek op de artikelen 13 en 14 van de statuten van de vennootschap (in het bijzonder op artikel 14 lid 5 jo artikel 13 lid 4). Volgens hen is door het faillissement van de failliete vennootschap de procedure van deze bepalingen in werking getreden die moet leiden tot overdracht van de aandelen van de failliete vennootschap aan daartoe aangewezen gegadigden. Nu partijen in onderling overleg niet tot vaststelling van de prijs van de aandelen en benoeming van een deskundige zijn geraakt, moet de prijs van de aandelen worden bepaald door drie onafhankelijke deskundigen die door de kantonrechter worden benoemd.
3.7.
Primair stelt de curator zich op het standpunt dat een deskundigenbenoeming nog niet aan de orde is, omdat de failliete vennootschap feitelijk nog niet tot aanbieding van de aandelen is overgegaan, waardoor de door artikelen 13 en 14 van de statuten voorgeschreven procedure nog niet in werking is getreden. Volgens hem hoeft de failliete vennootschap ook nog niet tot aanbieding over te gaan, omdat deze zich kan beroepen op een opschortingsrecht wegens het niet verstrekken van informatie die de vennootschap op grond van de artikelen 3.8 en 6bis van de aandeelhoudersovereenkomst verplicht is om aan haar te verstrekken.
3.8.
De kantonrechter volgt de curator niet in dit betoog. Op grond van artikel 14 lid 1 van de statuten is bij faillissement weliswaar sprake van een verplichting tot het te koop aanbieden van de aandelen aan de gegadigden, maar de uitvoering van die aanbiedingsplicht is geen voorwaarde voor het in werking treden van de in artikelen 13 en 14 beschreven procedure. Die vangt immers op grond van lid 2 van artikel 14 reeds aan door het doen van de schriftelijke mededeling van het faillissement aan de vennootschap. Die mededeling is gedaan door de curator bij e-mail van 11 januari 2013. Daarmee is de procedure in gang gezet die uiteindelijk moet leiden tot overdracht van de aandelen van de failliete vennootschap in de vennootschap. Het benoemen van deskundigen op grond van artikel 14 lid 5 jo artikel 13 lid 4 van de statuten is dan ook niet afhankelijk van het voldoen door de failliete vennootschap aan haar aanbiedingsplicht.
3.9.
Subsidiair heeft de curator als verweer aangevoerd dat in artikel 9.16 van de aandeelhoudersovereenkomst een specifieke prijsberekeningsmethode ten aanzien van haar preferente aandelen is opgenomen. Indien deskundigen zouden worden benoemd die tot een andere prijsbepaling komen, worden met artikel 9.16 botsende rechten en verplichtingen gecreëerd en dat is in strijd met de bedoeling die partijen bij het sluiten van de aandeelhoudersovereenkomst voor ogen heeft gestaan.
3.10.
De kantonrechter constateert dat het verzoek mede is ingediend namens de vennootschap. De vennootschap is geen partij bij de aandeelhoudersovereenkomst, zodat reeds om die reden de prijsberekeningsmethode van artikel 9.16 van de aandeelhoudersover-eenkomst niet aan haar kan worden tegengeworpen in het kader van de uitvoering van de artikelen 13 en 14 van de statuten. Indien de failliete vennootschap dat wel had willen bereiken, had zij de betreffende regeling in de statuten moeten laten opnemen en moeten bepalen dat deze voorrang zou hebben op de in de artikelen 13 en 14 van de statuten voorgeschreven regeling. Daarvan is geen sprake. Het in de aandeelhoudersovereenkomst opnemen van een bepaling (artikel 16) die inhoudt dat de aandeelhoudersovereenkomst prevaleert boven de statuten van de vennootschap, maakt de regeling van artikel 9.16 nog geen onderdeel van de statuten en is daarom ook geen grond om de inhoud van deze bepaling in het kader van de uitvoering van de statuten aan de vennootschap tegen te werpen.
3.11.
Afgezien daarvan heeft de vennootschap terzake van de toepassing van de statutaire regeling ook geen discretionaire bevoegdheid. Indien een aandeelhouder in staat van faillissement wordt verklaard, treedt de regeling van de artikelen 13 en 14 van de statuten in werking. Pas bij de daadwerkelijke levering van de aandelen wordt relevant of de failliete aandeelhouder aan haar aanbiedings- en leveringsplicht zal voldoen. Zo niet, dan kan de vennootschap zonodig gebruik maken van de in artikel 13 lid 9 van de statuten bedoelde volmacht, die op grond van artikel 14 lid 5 van overeenkomstige toepassing is op de aanbiedings- en leveringsplicht bij faillissement. Anders dan de curator meent, blijft een dergelijke volmacht op grond van artikel 2:192 lid 5 BW ook bij faillissement van kracht.
3.12.
Aangezien de curator artikel 9.16 van de aandeelhoudersovereenkomst niet tegen de vennootschap kan inroepen, is er ook geen aanleiding om te bepalen, zoals de curator meer subsidiair heeft verzocht, dat de te benoemen deskundigen de vaststelling van de prijs dienen te verrichten aan de hand van deze bepaling.
3.13.
Voor zover het onderhavige verzoek door de vennootschap is ingesteld, komt het derhalve voor toewijzing in aanmerking. Dit zou alleen anders zijn geweest, indien de rechtbank op het verzoek van de curator tot terzijdestelling van de artikelen 13 en 14 toewijzend zou hebben beslist. Daarvan is evenwel gelet op de beschikking die vandaag in die zaak is gewezen, geen sprake. De kantonrechter wijst het verzoek dan ook toe en zal overgaan tot benoeming van drie personen als onafhankelijke deskundigen.
3.14.
De kantonrechter constateert dat partijen zich niet hebben uitgelaten over de persoon van de deskundigen. Gelet daarop heeft de kantonrechter de hierna onder 4.1 genoemde personen benaderd met het verzoek om als deskundigen op te treden. Zij hebben zich daartoe bereid verklaard en meegedeeld dat zij geen banden hebben met de personen en ondernemingen die bij de onderhavige procedure betrokken zijn. Zij gaven daarbij evenwel aan dat een termijn van 30 dagen, zoals verzocht door verzoeksters, hen niet realistisch voorkomt. De kantonrechter volgt hen daarin en zal aansluiten bij de door hen voorgestelde termijn van 3 maanden na het definitief worden van hun benoeming.
3.15.
De kantonrechter zal partijen nog wel de gelegenheid geven om binnen twee weken na deze beschikking gemotiveerd bezwaar tegen de benoemde deskundigen te maken, waarna de kantonrechter tot wijziging van de benoemde personen kan overgaan. Indien partijen binnen die periode geen bezwaar maken, is de benoeming definitief.
3.16.
Verzoeksters hebben mede verzocht om te bepalen wie van partijen het voorschot voor de kosten van deskundigen dient te voldoen, alsmede wie uiteindelijk deze kosten moet dragen. Artikel 13 lid 8 van statuten, dat op grond van artikel 14 lid 5 van overeenkomstige toepassing is, bevat hiervoor de volgende regeling:
De kosten van de benoeming van de in lid 4 bedoelde deskundigen en hun honorarium komen ten laste van:
a. de verzoeker, indien deze zijn verzoek intrekt;
b. de gegadigde, indien deze zich terugtrekt en dientengevolge de verzoeker vrij is dan wel indien er meer gegadigden waren die zich allen hebben teruggetrokken, ten laste van de gegadigden naar rato van het aantal aandelen waarop zijn hadden gereflecteerd;
c. de verzoeker voor de helft en de koper(s) voor de helft, indien de aandelen door aandeelhouders zijn gekocht, met dien verstande dat iedere koper in de kosten bijdraagt in verhouding tot het aantal door hem gekochte aandelen.
Het onder a genoemde geval kan zich in het onderhavige geval niet voordoen, omdat artikel 14 lid 5 van de statuten bepaalt dat de door de overdracht verplichte niet bevoegd is zijn aanbod in te trekken. De overige gevallen kunnen zich wel voordoen, zodat de kantonrechter voor beide gevallen een regeling in het dictum zal opnemen. De omstandigheid dat, zoals de curator heeft gesteld, de staat van de boedel geen bijdrage in de kosten van de deskundigen toestaat, staat - mede gelet op de gestanddoeningsverklaring van de curator met betrekking tot de aandeelhoudersovereenkomst (waaronder het bepaalde in artikel 10.3) - niet in de weg aan het bestaan van die verplichting.
3.17.
In de statuten is geen bepaling opgenomen die voorschrijft dat een voorschot op de kosten van de deskundigen moet worden voldaan. Artikel 13 lid 8 ziet alleen op het geval dat de deskundigen de prijs al hebben vastgesteld. Dit betekent dat de kantonrechter ook niet kan bepalen ten laste van wie het voorschot moet komen. Voor zover het verstrekken van het voorschot aan het starten van de prijsbepaling door de deskundigen in de weg staat, zal een partij derhalve vrijwillig tot het storten van het voorschot moeten overgaan.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
benoemt als deskundigen ter vaststelling van de prijs van de door de failliete vennootschap in de vennootschap gehouden aandelen:
a. de heer drs J. Bouman RC RV
Wingman Business Valuation B.V.
[adres 1], [postcode], Utrecht
Tel:[telefoonnummer],
b. de heer drs P. Hoiting RA RV
Sman Register Valuators
[adres 2], [postcode], Zaandijk
Postbus 75, [postcode], Zaandijk
Tel: [telefoonnummer]
Fax: [faxnummer]
[email]
c. de heer E.R. Lankester RA RV
Boringa & Lankester Registeraccountants
[adres 3], [postcode] Nieuwveen
Postbus 3006, [postcode], Nieuwveen
Tel:[telefoonnummer]
Fax: [faxnummer]
[email],
4.2.
draagt de griffier op om een afschrift van deze beschikking en van de beschikking in de zaak met zaaknr./rolnr. 350365/HA RK 13-226 te sturen aan de onder 4.1 genoemde personen,
4.3.
bepaalt dat partijen binnen 14 dagen na heden bij de kantonrechter schriftelijk en gemotiveerd bezwaar kunnen maken tegen de benoeming van de onder 4.1 genoemde personen,
4.4.
bepaalt dat indien partijen bezwaar maken tegen benoeming van één of meer van de onder 4.1 genoemde personen, de kantonrechter daarop zal beslissen en zo nodig tot vervanging zal overgaan,
4.5.
bepaalt dat indien partijen geen bezwaar maken tegen benoeming van één of meer van de onder 4.1 genoemde personen, of de bezwaren worden afgewezen, de onder 4.1 bedoelde benoeming definitief is,
4.6.
bepaalt dat de deskundigen hun opdracht moeten voltooien binnen 3 maanden na het definitief worden van hun benoeming,
4.7.
bepaalt ten aanzien van het betalen van de kosten van de deskundigen het volgende:
  • indien de vennootschap, Aanwas en Rembrandt zich terugtrekken als gegadigden, komen deze kosten ten laste van henzelf, en wel naar rato van het aantal aandelen waarop zij hebben gereflecteerd,
  • indien de aandelen worden gekocht door de vennootschap, Aanwas, Rembrandt of door andere aandeelhouders, komen de kosten voor de helft ten laste van de failliete vennootschap en voor de helft ten laste van de koper(s), met dien verstande dat iedere koper in de kosten bijdraagt in verhouding tot het aantal door hem gekochte aandelen,
4.8.
veroordeelt de curator in de kosten van het geding, aan de zijde van verzoeksters begroot op € 112,-- aan griffierecht en € 500,-- aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2013. [1]

Voetnoten

1.type: WV(4208)