Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Van belang is dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is gebeurd, dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte daadwerkelijk uitvoering zou geven aan zijn woorden. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake was. Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank voornoemd verweer.
De rechtbank stelt vast dat verdachte contact is blijven zoeken met [slachtoffer 2],
ondanks haar talrijke verzoeken aan hem om dat niet meer te doen, ondanks de aangifte die zij tegen hem deed en ondanks zijn eigen toezeggingen aan verbalisant [verbalisant 2] te stoppen met het zoeken van contact.
Gelet op de frequentie van de toenaderingspogingen van verdachte en de hardnekkigheid waarmee verdachte [slachtoffer 2] dwong tot dat contact, welke vele toenaderingspogingen [slachtoffer 2] moest dulden, is er sprake van een wederrechtelijke, stelselmatige en opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2]. Door zo te handelen heeft verdachte haar belaagd.
Omdat zij gelet op voornoemd letsel niet naar haar ouderlijk huis durfde, is zij samen met verdachte enkele dagen weggebleven. Toen zij weer terugkwam, had zij een gesprek met haar ouders en een verbalisant. Zowel haar ouders, getuigen [slachtoffer 1] [9] en [getuige 2] [10] als voornoemde verbalisant [11] hebben verklaard dat [slachtoffer 2] ten tijde van dit gesprek een blauw/geel oog had. Verdachte heeft erkend op of omstreeks 21 september 2012 een woordenwisseling te hebben gehad met [slachtoffer 2]. Tijdens deze woordenwisseling heeft hij met haar geworsteld, haar naar de grond gewerkt en met de vlakke hand een klap in het gezicht gegeven. Hij zag daarna dat [slachtoffer 2] een blauw oog had [12] en dat haar lip dik was. [13]
Ook pakte hij haar met zijn hand om haar keel en kneep haar keel vervolgens dicht. [17] Getuige[getuige 2] heeft verklaard dat zij in december 2012 zag dat [slachtoffer 2] blauwe plekken c.q. striemen op haar keel had. [slachtoffer 2] vertelde haar dat verdachte haar bij haar keel had gepakt. [18] Niet alleen getuige [getuige 2], ook getuige[getuige 3], mentor van [slachtoffer 2], verklaarde dat zij in december 2012 zag dat [slachtoffer 2] letsel op haar nek had. Zij verklaarde te hebben gezien dat [slachtoffer 2] zowel op haar keel als aan de onderzijde van haar oog blauwe plekken had. [19] Verdachte heeft erkend dat hij [slachtoffer 2] tijdens voornoemde ruzie bij haar keel heeft gepakt, waarna hij zag dat zij zijn nagelafdrukken in haar nek had. [20]
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsvrouw genoemde verweren ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde worden verworpen door de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen.
5.Bewezenverklaring
op 26 maart 2013 te Abcoude [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 29 april 2013 te Abcoude en Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2], met het oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden, immers heeft verdachte
- die [slachtoffer 2] vele malen heeft gebeld en ge-sms’t;
- die [slachtoffer 2] meermalen uitgescholden en beledigd en
- die [slachtoffer 2] meermalen opgewacht bij de school van die[slachtoffer 2] en het
- meermalen met kracht tegen het gezicht en tegen het lichaam heeft geslagen (in de periode van 1 september 2012 tot en met 30 september 2012)
- met kracht tegen de borst heeft getrapt waardoor die[slachtoffer 2] ten val kwam en vervolgens meermalen met kracht tegen het hoofd heeft geschopt (in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 30 november 2012)
- meermalen met kracht tegen het gezicht en tegen het lichaam heeft gestompt en haar keel heeft dichtgeknepen (in de periode van 1 december 2012 tot en met
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid
8.De strafoplegging
- een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 augustus 2013, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
- een reclasseringsrapport d.d. 29 mei 2013, opgemaakt door R. de Mul, reclasseringsmedewerker, waarin is vermeld dat het recidiverisico wordt ingeschat als matig;
- een voortgangsverslag d.d. 11 september 2013, opgemaakt door A.J. Pongers, toezichthouder bij Victas Centrum voor Verslavingszorg (voorheen Centrum Maliebaan), nader toegelicht door voornoemde toezichthouder ter terechtzitting van 25 september 2013.
Naast begeleiding door de reclassering en een verplichte behandeling legt de rechtbank als bijzondere voorwaarde een contactverbod op om te voorkomen dat de slachtoffers in de komende twee jaar ongewenst met verdachte worden geconfronteerd.
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
vier weken.
of een vergelijkbare instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en voor zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 100 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
mr. P.J.M. Mol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A. Groenevelt-Timmer, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 oktober 2013.