Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘Spelregels rond het lidmaatschap van de Ondernemingsraad’(hierna ook te noemen de ‘spelregels’), dat medio juli 2011 door de heer [C] aan de leidinggevenden binnen de onderneming, alsook ter kennisname aan de ondernemingsraad, is gezonden.
‘In maart van 2011 hebben gesprekken in een tijdsbestek van een aantal weken, uiteraard met medeweten en ook formele instemming van de bestuurder, geleid tot de in het document ‘Spelregels rond het lidmaatschap van de Ondernemingsraad’ vastgelegde afspraken. Ondergetekende heeft, zoals ook de toenmalige samenstelling van de statutaire directie duidelijk is en moet zijn geweest, de schriftelijke afspraken gemaakt in het kader van de WOR art. 21. Het was vanaf het begin van het overleg zowel de directie als OR duidelijk dat partijen zich gehouden zouden voelen aan het handhaven van de aldus en in overleg vastgelegde afspraken en de gegeven verduidelijkingen over de rol van de OR binnen de onderneming. De verspreiding van de ‘set aan spelregels’ is, zoals vaak ook in andere medezeggenschap- en arbeidsvoorwaardelijke mededelingen te doen gebruikelijk is geweest, door ondergetekende en veelal ook blijkend uit de formele ondertekening van communicatie over dit onderwerp ‘namens de directie’, ter kennis gebracht aan alle leidinggevenden binnen Strukton Worksphere. Geen vragen of opmerkingen van negatieve aard hebben ondergetekende na publicatie van de ‘set spelregels’ bereikt. De nu ook schriftelijk, met instemming van de directie, vastgelegde afspraken sloten immers nagenoeg naadloos aan bij de al sinds jaar en dag bestaande praktijk over de tijdsbesteding en invulling van OR-taken binnen Strukton Worksphere. De verduidelijking over ‘de rol en positie van de OR’ werd algemeen geapprecieerd.’
‘Hoewel de wetgever geen strikte regels verbind(t)
aan de tijdsbesteding c.q. de ter beschikking te stellen tijd door de werkgever, ligt het in de rede dat hierover naar ‘redelijkheid en billijkheid’ afspraken worden gemaakt. Daarbij wordt rekening gehouden met de verschillende rollen en taken die er binnen de OR te vervullen zijn. Het mag duidelijk zijn dat de tijdbesteding van een secretaris dan wel voorzitter of een lid van één van de commissies dan wel een ‘gewoon lid’ die binnen de OR actief zijn, verschillend moet worden benaderd. Binnen Worksphere zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de gemiddelde tijdsbesteding van de voorzitter en de secretaris van de OR. Zij zijn zoals ook blijkt uit de afgelopen periode voor 50% vrijgemaakt voor hun OR werkzaamheden. Voor de andere OR functies zijn geen vaste afspraken gemaakt maar vindt wel - jaarlijks - overleg plaats op Worksphere Directieniveau over een billijke tijdbesteding. Voor OR-leden anders dan de voorzitter en de secretaris ligt dit gemiddeld veelal rond 0,5 tot 1 dag per week. Het lidmaatschap van de ondernemingsraad vraagt in alle gevallen, naast de tijdsbesteding binnen werktijd, ook de nodigeflexibiliteit
in tijdsbesteding én tijd buiten de normale werktijden. OR werk is ook werk en is daarom tijdens de normale kantooruren gewoon werktijd! (-) Het moge duidelijk zijn dat, zeker onder bijzondere omstandigheden - ingeval er bijvoorbeeld een groot aantal complexe advies of instemmingsaanvragen in behandeling zijn - door de Bestuurder een beroep wordt gedaan op het niet alleen snel maar ook zorgvuldig afhandelen van een gevraagd advies of instemmingsverzoek. Een tijdelijk grotere tijdsbesteding en een beroep op de flexibiliteit van zowel het OR lid als zijn leidinggevende is dan het gevolg.’Deze ‘spelregels’ zijn tot omstreeks 22 juli 2013 door ondernemer en ondernemingsraad toegepast en nageleefd.
‘Wij zijn overeengekomen dat met directe ingang jouw inzet (-) voor (C)OR werkzaamheden en alles wat daarmee samenhangt (bijvoorbeeld: scholing) is vastgesteld op maximaal acht uur per week. Vorenstaand is in lijn met de huidige WOR-wetgeving.’