Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2013 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
16 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW5955) volstaat in beginsel het enkele feit dat verweerder niet bereid is een omgevingsvergunning te verlenen voor het oordeel dat geen concreet zicht op legalisatie bestaat. Geen aanknopingspunten bestaan voor het oordeel dat op voorhand moet worden geconcludeerd dat het ter zake door verweerder ingenomen standpunt rechtens onhoudbaar is en de vereiste medewerking en omgevingsvergunningen niet zullen kunnen worden geweigerd. Onder die omstandigheden is van concreet zicht op legalisatie geen sprake. Verweerder heeft in het bestreden besluit de onderzochte en met eiser besproken legalisatiemogelijkheden uiteengezet en verwezen naar gemotiveerde afwijzingen van door eiser in dit kader gedane principeverzoeken. Verweerder heeft in het bestreden besluit dan ook afdoende gemotiveerd waarom de voorstellen van eiser niet kunnen slagen en waarom de overtreding niet kan worden gelegaliseerd door een verandering of vergroting van het bouwperceel tot 3,5 hectare. De gemachtigde van verweerder heeft in het verweerschrift en ter zitting benadrukt dat de maximale oppervlakte (2,5 hectare) en de vorm van de agrarische bouwpercelen (rechthoekig) fundamentele uitgangspunten zijn geweest bij het opstellen van het op dit moment geldende bestemmingsplan. Deze uitgangspunten zijn in het (ontwerp)bestemmingsplan “Buitengebied (9100)” overgenomen.
Beslissing
mr. M.H. Menger, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
22 november 2013.