ECLI:NL:RBMNE:2013:5966

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
28 november 2013
Zaaknummer
2445175 UV EXPL 13-440
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot tewerkstelling na reorganisatie en beoordeling van herplaatsingsprocedure

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 november 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en SKON Kinderopvang B.V. [eiseres] vorderde onder andere haar onmiddellijke tewerkstelling in de functie van Regiomanager na een reorganisatie bij SKON. De achtergrond van de zaak betreft een reorganisatie waarbij SKON, Allio en Partou per 1 januari 2014 worden samengevoegd. [eiseres], die sinds 1978 in dienst was bij SKON, was voorheen werkzaam als Regiomanager, maar werd niet benoemd in de nieuwe functie van Regiomanager nieuwe stijl. SKON had een zorgvuldige en objectieve herplaatsingsprocedure moeten volgen, maar dit werd door de kantonrechter niet aannemelijk geacht. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij in aanmerking kwam voor de nieuwe functie, en dat SKON niet had aangetoond dat de selectieprocedure correct was verlopen. De vordering van [eiseres] tot tewerkstelling werd toegewezen, met een dwangsom voor het geval SKON in gebreke zou blijven. Daarnaast werd SKON veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige herplaatsingsprocedure bij reorganisaties en de rechten van werknemers in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2445175 UV EXPL 13-440 HV/4486
Kort geding vonnis van 22 november 2013
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiseres],
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.K. Eijsenga,
tegen:
de besloten vennootschap
SKON Kinderopvang B.V.,
gevestigd te Vianen,
verder ook te noemen SKON,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. O.J. Rote-de Vries.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de producties aan de zijde van [eiseres];
  • de producties aan de zijde van SKON;
  • de mondelinge behandeling op 8 november 2013, waarvan aantekeningen zijn gehouden;
  • de pleitnota van mr. Eijsenga;
  • de pleitnota van mr. Rote-de Vries.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de zitting naar
aanleiding van het bij deze rechtbank door SKON ingediende verzoekschrift, bekend onder
zaaknummer 2493989 UE VERZ 13-782, waarin SKON heeft verzocht de tussen partijen
bestaande arbeidsovereenkomst wegens een gewichtige reden, bestaande uit een verandering
van de omstandigheden, te ontbinden.
1.3.
Ten slotte is in beide zaken gelijktijdig uitspraak bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1.
[eiseres], geboren op [geboortedatum], thans 62 jaar oud, is op 1 maart 1978 in dienst van (de rechtsvoorganger van) SKON getreden. Het dienstverband geldt voor onbepaalde tijd. [eiseres] was laatstelijk werkzaam in de functie van Regiomanager voor (gemiddeld) 36 uur per week. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 5.419,00 per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Kinderopvang 2012-2014 van toepassing.
2.2.
SKON is een van de drie B.V.’s binnen de holding Kinderopvang Nederland B.V., verder te noemen KN, en houdt zich bezig met het organiseren en aanbieden van kinderopvang. De andere twee B.V.’s zijn Allio Kinderopvang B.V., verder te noemen Allio, en Partou B.V., verder te noemen Partou.
2.3.
KN heeft besloten tot een reorganisatie. Deze houdt in dat SKON, Allio en Partou per 1 januari 2014 worden samengevoegd tot één B.V., met één hoofdkantoor. De betreffende maatregelen zijn beschreven in de “Adviesaanvraag eindbeeld strategie KN 2013-2015 en migratiepad” van 29 maart 2013, welke is voorgelegd aan de Centrale Ondernemingsraad (de COR). De COR heeft bij brief van 8 mei 2013 positief geadviseerd. In deze brief is onder meer vermeld:
“(…)
Verder hebben wij de volgende afspraken gemaakt:

De COR ziet het sociaal plan als onderdeel van de adviesaanvraag op hoofdlijn. (…) De COR ziet dan ook graag een deeladvies tegemoet voor het sociaal plan t.z.t.

Over de volgende onderdelen verwacht de COR nog een officiële adviesaanvraag:
  • 1 servicekantoor (organisatie/locatie).
  • Indeling van de marktgebieden.
  • Inrichting stafafdelingen.
  • Bij elke volgende (deel) adviesaanvraag verwachten wij een inzichtelijk personeelsformatieplan zodat oude en nieuwe situaties goed inzichtelijk zijn, inclusief een plaatsingsprocedure, daar waar nodig.
  • (…)”
2.4.
Voorafgaand aan de “Adviesaanvraag eindbeeld strategie KN 2013-2015 en migratiepad” van 29 maart 2013 heeft KN op 22 maart 2013 de “Adviesaanvraag centralisatie aansturing stafafdelingen” gedaan. De COR heeft daarover op 1 juli 2013 positief geadviseerd.
2.5.
Op 14 juni 2013 heeft KN de “Adviesaanvraag indeling marktgebieden” aan de COR voorgelegd. De COR heeft daarover op 1 juli 2013 positief geadviseerd. In deze adviesaanvraag staat onder meer het volgende:
“(…)
2 De huidige situatie/indeling
De indeling in de huidige situatie komt nog grotendeels voort uit de indeling die door de werkmaatschappijen Allio, Partou en skon kinderopvang hanteerden. Er wordt nu gewerkt vanuit 16,5 regio’s. (…)

3.De nieuwe situatie/indeling

De nieuwe indeling omvat twee marktgebieden met daarin in totaal 14 regio’s.
(…)
Uitgangspunt voor regiomanagers is een werkweek van gemiddeld 36 uur per week. (…)”
2.6.
Op 5 juli 2013 heeft er een gesprek tussen [eiseres] enerzijds en de heer [A], HR manager (verder te noemen [A]), en mevrouw [B], directeur, anderzijds plaatsgevonden. In de daaropvolgende e-mail van 12 juli 2013 van [A] aan [eiseres] staat onder meer:
“(…)
In het kader van de strategie 2013-2015 is door Kinderopvang Nederland B.V. besloten een nieuwe organisatiestructuur door te voeren (…)
Er is ook een nieuwe regio indeling gemaakt (…). De nieuwe indeling omvat twee marktgebieden met daarin in totaal 14 regio’s. (…)
(…)
De uitgangspunten voor de functie van regiomanager zijn opnieuw gedefinieerd. Bovendien zijn er ook competenties aan toegevoegd. De functie van regiomanager is hierdoor op essentiële onderdelen veranderd. Hieruit is ook een nieuw functieprofiel ontstaan. Op basis van de geformuleerde resultaatgebieden zullen jaarlijks targets worden vastgesteld die een andere maar ook zwaardere inhoud krijgen dan tot op heden gebruikelijk was.
Op vrijdag 5 juli jl. hebben [B] en ik jou medegedeeld dat jij niet wordt benoemd in de nieuwe functie van regiomanager. Hieraan ten grondslag ligt een unaniem advies van de collega’s die met jou hebben gewerkt c.q. nog werken. Bij de bespreking tijdens het gezamenlijke directieoverleg hebben wij heel zorgvuldig per kandidaat de geschiktheid besproken en alle afwegingen gemaakt om tot een goede besluitvorming te komen. Hierbij is het voornoemde besluit genomen. Jouw reactie hierop was dat je teleurgesteld bent maar hiermee wel rekening hebt gehouden.
Vervolgens hebben wij de afspraak gemaakt dat jij, na enkele dagen van bezinning, met mij in contact zou treden om gezamenlijk te bespreken wat, in de ontstane situatie, de mogelijkheden kunnen zijn. [B] en ik vonden het ook beter dat je even niet zou werken. Na het weekend heb je ons laten weten gewoon aan het werk te gaan. Op mijn uitnodiging voor een gesprek komt de reactie dat het door jou blijkbaar noodzakelijk wordt geacht dat er een adviseur bij het gesprek aanwezig moet zijn. Ik heb hiertegen geen bezwaar (…). Het gaat immers alleen maar om het met elkaar bespreken van de mogelijkheden als gevolg van het voornoemde besluit. Ik verneem graag.
(…)”
2.7.
[eiseres] heeft op de e-mail van 12 juli 2013 van [A] gereageerd bij haar e-mail en brief van 15 juli 2013 en wel als volgt:
“(…)
Ten eerste, ik ben verbaasd, geschokt en teleurgesteld over de inhoud van je e-mail, mede omdat het geen weergave is van de inhoud van ons gesprek op 5 juli jongstleden.
Wat daar van zij, ik zal hierna puntsgewijs ingaan op je e-mail, (…).
1.E-mail [A] 12 juli 2013 17:29“In het kader van de strategie 2013-2015 (…) Op basis van de geformuleerde resultaatgebieden zullen jaarlijks targets worden vastgesteld die een andere maar ook zwaardere inhoud krijgen dan tot op heden gebruikelijk was.”
Mijn reactie:
Deze informatie is mij als zodanig niet bekend en is ook niet aan mij op 5 juli 2013 meegedeeld. Aan mij is bovendien niet bekend, dit is ook niet aan mij meegedeeld, dat de functie regiomanager opnieuw is gedefinieerd. Ik verzoek je mij de betreffende stukken waar dit uit blijkt te doen toekomen.
2.E-mail [A] 12 juli 2013 17:29“Op vrijdag 5 juli jl. hebben[B] en ik jou medegedeeld dat jij niet wordt benoemd in de nieuwe functie van regiomanager. Hieraan ten grondslag ligt een unaniem advies van de collega’s die met jou hebben gewerkt c.q. nog werken.”
Mijn reactie:
Aan mij is meegedeeld dat ik niet zal worden benoemd in de nieuwe functie van regiomanager, echter op mijn vraag op basis waarvan deze beslissing was genomen, kreeg ik te horen dat hierover geen mededelingen gedaan konden worden. Ik maak bezwaar tegen het feit dat de grondslag van het besluit een unaniem advies van de collega’s zou zijn die met mij hebben gewerkt zeker nog werken. Het subjectieve standpunt van collega’s kan geen rechtsgeldige grond zijn voor een dergelijk besluit. Ik verzoek je mij de organisatorische en juridische argumenten schriftelijk mee te delen (…).
3.E-mail [A] 12 juli 2013 17:29“Bij de bespreking tijdens het gezamenlijke directieoverleg hebben wij heel zorgvuldig per kandidaat de geschiktheid besproken en alle afwegingen gemaakt om tot een goede besluitvorming te komen. Hierbij is het voornoemde besluit genomen. Jouw reactie hierop was dat je teleurgesteld bent maar hiermee wel rekening hebt gehouden.”
Mijn reactie:
Tijdens het gesprek is door jou aan mij gevraagd of ik dit had verwacht. Ik heb gezegd dat ik wel weet dat er een reorganisatie plaats vind, iedereen, ik dus ook, een mogelijk exit dus kon verwachten, maar het helemaal niet leuk vind en het ook niet wil. Ik heb toen naar de argumenten gevraagd, en die kon je mij niet geven.
4.E-mail [A] 12 juli 2013 17:29“Vervolgens hebben wij de afspraak gemaakt dat jij, na enkele dagen van bezinning, met mij in contact zou treden om gezamenlijk te bespreken wat, in de ontstane situatie, de mogelijkheden kunnen zijn. [B] en ik vonden het ook beter dat je even niet zou werken.”
Mijn reactie:
Er is mij niet verteld dat het beter was als ik even niet zou werken, evenmin ben ik vrijgesteld om te werken. (…) Ik heb tijdens ons bespreking op 5 juli alleen gezegd dat ik tijd nodig heb om dit op een rijtje te zetten. (…) Indien SKON van mening was dat ik vrijgesteld was van werkzaamheden dan had mij dat meteen en duidelijk meegedeeld moeten worden.
5. (…)
(…)
Ik zal op dinsdag om 10.00 uur in Amsterdam aanwezig zijn om te vernemen welke mogelijkheden SKON voorstelt.(…), zodat [C] hierop namens mij kan reageren.”
2.7.
In de periode na 15 juli 2013 is er uitgebreid gecorrespondeerd tussen de advocaten van partijen. [eiseres] heeft zich – primair – op het standpunt gesteld in aanmerking te komen voor de functie Regiomanager nieuwe stijl nu zij daarvoor geschikt is en zich daartoe bereid houdt.
2.8.
Op verzoek van SKON heeft[D] gerapporteerd omtrent de uitwisselbaarheid van de functies Regiomanager nieuwe stijl en Regiomanager oude stijl. Zijn brief aan de advocaat van SKON van 18 juli 2013 luidt, voor zover relevant:
“(…)
Met andere woorden: de functie is niet zwaarder geworden, maar anders in het licht van een veranderende markt. Dat vereist nieuwe competenties.
De medewerker in kwestie zal ondernemend moeten zijn om zijn organisatieonderdeel zichtbaar in de markt te zetten. Dit is essentieel anders dan het profiel ‘bedrijfsleider’ dat de functie voorheen had. Daar kwam het meer aan op managerial capaciteiten, waar nu ook ondernemende kwaliteiten worden gevraagd.
Mijn conclusie is daarom dat de functie niet uitwisselbaar is.
(…)”
2.9.
In het door [E], HRM Consultant bij Patricia van Petersen HR Consultancy op verzoek van [eiseres] uitgebrachte rapport van 20 augustus 2013 omtrent de uitwisselbaarheid van de functies Regiomanager nieuwe stijl en Regiomanager oude stijl is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Functie wel/niet vervallen
Conclusie is dat de oude functie van Regio Manager niet is komen te vervallen. 4 van de 5 oorspronkelijke resultaatgebieden zijn nog steeds van kracht. De functie is gewijzigd. Gelet op de toevoeging van 1 resultaatgebied en de meer gedetailleerde uitwerking van taken in de nieuwe functiebeschrijving van Regio Manager, kan gesteld worden dat het hier gaat om een passende functie.
Onder een passende functie wordt verstaan: een functie die gelet op het niveau van de huidige functie, salarisschaal, de genoten of binnen afzienbare tijd af te ronden opleiding, werkervaring, persoonlijke competenties en omstandigheden aan de werknemer opgedragen kan worden. Daarbij is inbegrepen dat de werknemer binnen een reële termijn kan voldoen aan de functie-eisen. (…)
Uitwisselbare functie
Volgens de beleidsregels van het UWV zijn uitwisselbare functies, “functies die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn”.
(…), dan moet worden vastgesteld dat de oude functie van Regio Manager vergelijkbaar is en naar niveau en beloning gelijkwaardig is met de nieuwe functie van Regio Manager. Dat betekent dat de oude functie van Regio Manager uitwisselbaar is met de nieuwe functie van Regio Manager en dat betrokken werknemers meegenomen dienen te worden in het afspiegelingsbeginsel binnen de kaders van het Sociaal Plan.
Overdrachtsperiode
(…)
De redelijkheid brengt mee dat bij het bepalen van de uitwisselbaarheid van functies een zekere overdrachtsperiode - nodig om in de andere functie ingewerkt te raken – wordt ingecalculeerd. (…) en zou dit ook voor het invullen van de nieuwe functie van Regio Manager van toepassing kunnen zijn.
(…)”
2.10.
In een nieuwsbrief van 15 augustus 2013 van de financieel directeur van KN staat onder meer:
“(…)
Inmiddels is bekend welk directieteam verantwoordelijk is voor marktgebied West-Nederland en welk voor marktgebied Oost-Nederland en welke regiomanagers daarbij horen.
(…)
Op 22 augustus worden de oudercommissies geïnformeerd over de indeling van de marktgebieden en de bijbehorende operationeel regiodirecteuren en regiomanagers.
Samenstellen regioteams
Nu de regiomanagers (…) bekend zijn, is het tijd voor de volgende stap: het samenstellen van de regioteams. (…) De komende weken zullen de nieuwe regiomanagers een voorstel doen voor de invulling van hun regioteams, (…).”
2.11.
Van de voorheen werkzame 16 regiomanagers is een aantal direct in de functie van Regiomanager (nieuwe stijl) geplaatst. SKON heeft enkele andere regiomanagers een assessment aangeboden. SKON heeft aan [eiseres] direct, reeds begin juli 2013, de mededeling gedaan dat zij niet in aanmerking komt voor de functie van Regiomanager (nieuwe stijl).
2.12.
KN heeft per 1 september 2013 de reorganisatie doorgevoerd, aldus dat per die datum de stafafdelingen zijn ingericht en KN (in ieder geval) vanaf die datum met 2 marktgebieden en 14 regio’s, onder leiding van 2 directieteams en 14 regiomanagers, is gaan werken.
2.13.
Het door[F], Hoofd Ambtenarenrecht bij Leeuwendaal advies B.V. op verzoek van SKON uitgebrachte advies van 5 november 2013 omtrent de uitwisselbaarheid van de functies Regiomanager nieuwe stijl en Regiomanager oude stijl luidt onder meer als volgt:
“(…)
Marktgerichtheid is naast apart resultaatsgebied ook opgenomen als aparte competentie. Daarnaast worden met de Regiomanagers afspraken gemaakt over het behalen van targets, hetgeen een nieuw element is.
Analyse
Juist de toevoeging van dit nieuwe resultaatsgebied marktgerichtheid maakt het verschil in vergelijking met de oude functie. Hierdoor zijn aanvullende competenties nodig, met name commercieel handelen en ondernemerschap. De nieuwe Regiomanager, meer dan de oude Regiomanager, is gericht op actieve marktbenadering en acquisitie.
Conclusie
(…) Aan de functie is een extra dimensie toegevoegd, waardoor de functie niet meer hetzelfde en niet uitwisselbaar is.
(…)”
2.14.
De onderhandelingen met vakbonden hebben (nog) niet geleid tot definitieve overeenstemming over het Sociaal Plan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert veroordeling van SKON bij wijze van voorlopige voorziening om:
a. de vrijstelling van werkzaamheden met onmiddellijke ingang op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat SKON in gebreke blijft hieraan te voldoen;
b. [eiseres] met onmiddellijke ingang te werk te stellen in de functie van Regio Manager op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat SKON in gebreke blijft hieraan te voldoen;
c. de benodigde stukken met onmiddellijke ingang af te geven aan [eiseres] teneinde te kunnen vaststellen of de organisatiewijziging en alle personele gevolgen voor haar met voldoende waarborgen omkleed geschiedt, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat SKON in gebreke blijft hieraan te voldoen;
d. met onmiddellijke ingang de invulling van de plaatsingsplannen voor alle functieplaatsen van Regio Manager nieuwe stijl algeheel te staken, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat SKON in gebreke blijft hieraan te voldoen,
met veroordeling van SKON in de proceskosten, nakosten en salaris gemachtigde daaronder begrepen.
3.2.
Ter onderbouwing van de vordering stelt [eiseres] dat SKON thans een reorganisatie doorvoert dan wel heeft doorgevoerd en zij [eiseres] ten onrechte niet (heeft) (ge)plaatst in de functie van Regio Manager (nieuwe stijl). Volgens [eiseres] zijn de functie van Regiomanager nieuwe stijl en de functie Regiomanager oude stijl uitwisselbaar, althans moet de functie Regiomanager nieuwe stijl als passende functie worden aangemerkt waarvoor [eiseres] in aanmerking komt. SKON heeft [eiseres] ten onrechte vrijgesteld van werkzaamheden.
3.3.
SKON heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de inhoud daarvan zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is ook behandeld het op 1 november 2013 door SKON jegens [eiseres] ingediende verzoekschrift met zaaknummer 2493989 UE VERZ 13-782, waarin SKON heeft verzocht de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens een gewichtige reden, bestaande uit een verandering van de omstandigheden, te ontbinden. De kantonrechter heeft bij beschikking van heden uitspraak gedaan in die zaak en daarbij het verzoek afgewezen. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hierover staat vermeld in deze beschikking. De beschikking is aan dit vonnis gehecht en de inhoud daarvan wordt geacht hier te zijn ingelast.
4.2.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen nu het ontbindingsverzoek van SKON is afgewezen, zodat de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortduurt, [eiseres] door SKON tot op heden niet is toegelaten tot werkzaamheden, terwijl SKON haar reorganisatie onverminderd voortgang laat vinden en SKON evenmin heeft doen blijken dat zij [eiseres] ingeval van afwijzing van het ontbindingsverzoek in de functie van Regiomanager dan wel een andere passende functie zal plaatsen.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van de voorzieningen zoals door [eiseres] wordt gevorderd, het in hoge mate waarschijnlijk moet zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Beoordeeld dient dus te worden of al dan niet aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat SKON [eiseres], alsnog, in de functie van Regiomanager nieuwe stijl dient te herplaatsen en haar, alsnog, tot die werkzaamheden dient toe te laten. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat dit het geval is en overweegt daartoe het volgende.
4.4.
In de heden gegeven beschikking in de ontbindingsprocedure heeft de kantonrechter het ontbindingsverzoek van SKON afgewezen, omdat SKON onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is geweest van de vereiste en door haar gestelde zorgvuldige en objectieve selectiewijze en daarmee onvoldoende aannemelijk is dat [eiseres] bij toepassing van een zorgvuldige en objectieve selectiewijze niet voor de functie van Regiomanager nieuwe stijl in aanmerking zou zijn gekomen. Dit brengt met zich mee dat in dit kort geding voldoende aannemelijk moet worden geacht dat [eiseres] voor de functie van Regiomanager nieuwe stijl in aanmerking komt. Dit leidt op grond van de eisen van goed werkgeverschap, nu de omstandigheden waarin partijen zich bevinden in de risicosfeer van SKON zijn gelegen, tot toewijzing van de door [eiseres] onder b gevorderde tewerkstelling. Daarbij zal de kantonrechter SKON, anders dan door [eiseres] gevorderd, een periode van 2 weken gunnen. De kantonrechter kan zich voorstellen dat in dit verband met alle betrokkenen gesproken moet worden, waarvoor naar verwachting enkele weken nodig zijn. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, met dien verstande dat daaraan een maximum van € 25.000,00 zal worden verbonden.
4.5.
Nu het onder b gevorderde zal worden toegewezen zoals hiervoor overwogen, heeft [eiseres] geen rechtens te respecteren belang meer bij haar vorderingen sub a, c en d. Daar komt met betrekking tot het onder d gevorderde gebod bij dat volgens [eiseres] zelf de arbeidsplaatsen voor de functie Regiomanager nieuwe stijl al feitelijk zijn ingevuld, zodat [eiseres] alleen al om die reden geen belang meer bij die vordering heeft.
4.6.
SKON zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 92,82
- griffierecht € 75,00
- salaris gemachtigde €
400,00(2 punten x tarief € 200,00)
Totaal € 567,82
De nakosten, waarvan [eiseres] betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
De beslissing
De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
1. veroordeelt SKON om [eiseres] binnen twee weken na betekening van dit vonnis te werk te stellen in de functie van Regiomanager, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat SKON hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00 aan in totaal te verbeuren dwangsommen;
2. veroordeelt SKON tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 567,82 waarin begrepen € 400,00 aan salaris gemachtigde;
3. veroordeelt SKON, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 november 2013.