Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 juli 2013,
- het proces-verbaal van comparitie van 10 oktober 2013.
2.De feiten
We zijn geschrokken van de sterk associatieve beantwoording van vragen en de sterk associatieve conclusies die ze trekt.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
zonder dat ze eens ernstig aan zichzelf gaat werken” eveneens onnodig grievend en constateert dat in de e-mail niet feitelijk onderbouwd is op grond waarvan [gedaagde sub 2] van oordeel was dat zij het niet verantwoord vond [eiseres] met mensen te laten werken.
Ze gaf aan dat ze informatie over een wormmiddel had gekregen van [A]. Tegen mij zei ze dat ze het document niet meer kon vinden waardoor ik het ook niet kon controleren. Op verzoek van [A] stuurt ze het later gewoon weer op?! Heeft ze het onderzoek van haar scriptie van te voren wel aan jullie voorgelegd? Ik had namelijk vraagtekens over de opzet maar ze zei dat het zo goedgekeurd was. Ook vraag ik mij af of ze het onderzoek wel zo gedaan heeft zoals ze het beschrijft. Tegen[B] gaf ze namelijk aan dat ze heel erg moeite had groepen paarden te vinden.”
JAR1994, 155). Daarbij komt dat in dit geval [gedaagde sub 2] ten tijde van het verzenden van de e-mail rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat de e-mail in de uitzending van het televisieprogramma wel degelijk voor een breed publiek openbaar gemaakt zou worden. Het was [gedaagde sub 2] immers duidelijk dat de redactie van het televisieprogramma haar benaderde ten behoeve van het bieden van de mogelijkheid van wederhoor ten aanzien van de door [eiseres] in het televisieprogramma in te nemen standpunten. In die zin was de inhoud van de e-mail door [gedaagde sub 2] dan ook bedoeld om openbaar te worden gemaakt, zo concludeert de kantonrechter.
60,00(2 punten x tarief € 30,00)