Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 35;
- de brief van mr. Van Leeuwen van 4 november 2013 met producties;
- de brief van mr. Van Dijen van 6 november 2013 met productie 36;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van mr. Van Dijen;
- de eisvermeerdering;
- de pleitnota van mr. Van Leeuwen;
- de voorwaardelijke eis in reconventie.
2.De feiten
“Met ingang van januari 2013 start[gedaagde sub 1] in het CVS/ME Centrum Amsterdam. Tot augustus 2013 zal hij zich bezighouden met patiënten met fibromyalgie en het onderzoek van de conditie van gezonden mensen. Wij zijn natuurlijk blij met zijn komst. Nu werken als de twee experts op het gebied van CVS/ME samen, al moeten we tot augustus wachten tot we werkelijk van start kunnen. Het onderzoek en behandeling van CVS/ME komt in Nederland zo weer op gang en we hebben samen grote plannen.”;
“Bovengenoemde patiënte zag ik op 08-07-2013 voor controle op de polikliniek Neurologie. […] Voor verdere begeleiding verwees ik patiënte terug naar huisarts en collega [gedaagde sub 1]. M.i. heeft patiënte het meeste baat bij behandeling op een SOLK poli, […] De huisarts of collega [gedaagde sub 1] kunnen patiënte […] verwijzen.”;
“Bovengenoemde patiënte zag ik op 05-06-2013 op de polikliniek neurologie. […] Verwezen door huisarts en collega [gedaagde sub 1] […]”;
“Gelderse Valei heeft abusievelijk een slaaponderzoek naar ons gestuurd. Ik stuur deze door om de patiënt geen zorg te onthouden. Maar jij mag die volgens onze participatieovereenkomst niet leveren. Ik verwijs je verder naar mijn advocaat mr. Van Dijen.”;
“Ik had durven zweren dat de Gestapo verleden tijd was? Welke motieven hebben deze lieden waarvan de een zijn middelbare school nooit afgemaakt heeft en de ander zich moet verantwoorden bij de deken. Ik stel opnieuw hierbij iedereen die zich achter [A] en Van Dijen schaart in deze kwestie in gebreke en aansprakelijk voor alle materiële en immateriële schade welke ik mocht leiden en adviseer alle me patiënten die hierdoor geen behandeling krijgen hetzelfde te doen. Vooral daag ik Van Dijen met concrete voorbeelden te komen en daarbij vooral het meditiatie verslag niet over te slaan dat onder toeziend oog van 365 gemaakt is. Page bij voorbaat excuses voor het G woord want dat mag ik niet zeggen en zal het nooit meer doen.”;
“Wie wil of kan internist [gedaagde sub 1] helpen tegen de agressie van Chronische vermoeidheidscentrum Lelystad?”;
“Intekenlijst voor heel Nederland aan het maken!!! Vanaf 1 augustus = NU !!!!! Geen concurrentiebeding meer. Dus iedereen, ook uit Lelystad, die bij mij (weer) op consult of in behandeling wil komen mag zich opgeven: ondanks vakantietijd:[e-mailadres]”
“Sinds 1 augustus 2013 kunnen ME-patiënten zich bij internist [gedaagde sub 1] aanmelden voor het spreekuur in Hillegersberg (Rotterdam). Tot die datum werd de medisch adviseur van ME Vereniging Nederland in de uitoefening van zijn beroep gehinderd door een concurrentiebeding van zijn voormalige werkgever, het Vermoeidheidscentrum Lelystad. Zijn patiënten hebben hem al die tijd moeten missen. Dat was een zwaar gemis, want [gedaagde sub 1] is één van die zeldzame artsen die echt de tijd neemt voor een patiënt. In Lelystad leidde dat nu juist een conflict met de directeur [A], die daar andere ideeën over had. […]Veel patiënten zijn hierdoor benadeeld. Het vermoeidheidscentrum Lelystad is voor ME-patiënten sinds het vertrek van [gedaagde sub 1] niet meer zo interessant en is vooral een doorverwijshuis. Er is dus nauwelijks van concurrentie sprake. [gedaagde sub 1] verwacht begin september zover te zijn dat zijn kliniek kan gaan draaien.
3.Het geschil in conventie en reconventie
4.De beoordeling in conventie en reconventie
“pure wanhoop”verzonden, omdat hij uit het e-mailbericht van VCN c.s. opmaakte dat er kennelijk nog geen einde was gekomen aan het geschil met VCN c.s. en omdat hij zich afvroeg hoe de medische informatie bij VCN c.s. bekend was geworden. De voorzieningenrechter overweegt dat het [gedaagde sub 1] c.s. kan worden aangerekend dat hij in dit e-mailbericht nodeloos grievende bewoordingen hanteert. Dat klemt te meer daar [gedaagde sub 1] c.s. zich daarbij niet heeft beperkt tot de direct bij het geschil betrokken personen, maar zijn mening met dit bericht ook kenbaar heeft gemaakt aan anderen die niet rechtstreeks bij het geschil met VCN c.s. betrokken zijn. Van enige noodzaak om deze derden bij het geschil te betrekken, althans hun op de hoogte te stellen van de mening van [gedaagde sub 1] c.s., is niet gebleken. De voorzieningenrechter is dan ook voorshands van oordeel dat [gedaagde sub 1] c.s. met het betreffende e-mailbericht, mede in acht genomen de inhoud en toonzetting van de overige door [gedaagde sub 1] c.s. aan ([A] van) VCN c.s. verzonden e-mailberichten, de grenzen van de in het maatschappelijk verkeer betamelijke zorgvuldigheid heeft overschreden. Het algemeen belang pleegt ook niet te worden gediend met het doen van dergelijke uitlatingen.
904,00