Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2013 uitspraak gedaan over de weigering van een horecavergunning voor het exploiteren van een coffeeshop in Utrecht. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Cortet, had een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning, maar deze werd geweigerd door de burgemeester van Utrecht, vertegenwoordigd door mr. N. Verkerk, op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De burgemeester stelde dat er ernstig gevaar bestond dat de vergunning zou worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, gezien de relatie van eiser met personen die eerder strafrechtelijk waren veroordeeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester terecht de vergunning heeft geweigerd. De rechter oordeelde dat eiser in een zakelijk samenwerkingsverband staat met de veroordeelde personen en dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de exploitatie van de coffeeshop zou kunnen leiden tot het benutten van voordelen uit strafbare feiten. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van eiser, waaronder het beroep op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, verworpen. De rechter concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om de vergunning te weigeren en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Wet Bibob en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met aanvragen voor vergunningen in situaties waar sprake is van mogelijke integriteitsrisico's. De voorzieningenrechter heeft de beslissing van de burgemeester bekrachtigd en het beroep van eiser ongegrond verklaard.