ECLI:NL:RBMNE:2013:7513
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onjuist voorgelicht over termijn voor administratief beroep in verkeerszaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling Strafrecht, op 2 december 2013 uitspraak gedaan in een administratief beroep ingesteld door [betrokkene] B.V. tegen een beslissing van de officier van justitie, genomen op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Het beroep was ingediend na afloop van de termijn, maar betrokkene stelde dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. Betrokkene verwees naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden, waarin een soortgelijke termijnoverschrijding als verschoonbaar werd aangemerkt.
De kantonrechter oordeelde echter dat de rechtsmiddelenverwijzing in de beschikking van de officier van justitie geen onduidelijkheid had geschapen over de termijn voor het indienen van het administratief beroep. De beschikking gaf duidelijk aan dat het beroep binnen zes weken moest worden ingediend. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene niet onjuist was voorgelicht over de termijn, maar wel over de mogelijkheid om administratief beroep in te stellen tegen de administratiekosten.
De kantonrechter stelde vast dat nieuwe jurisprudentie, zoals de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden, geen aanleiding kan zijn om eerder genomen besluiten opnieuw ter beoordeling voor te leggen. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Daarom werd het administratief beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De beslissing werd genomen door mr. R.P. den Otter, kantonrechter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.