ECLI:NL:RBMNE:2013:7514
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring administratief beroep inzake verkeersvoorschriften
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling Strafrecht, op 2 december 2013 uitspraak gedaan in een administratief beroep dat door betrokkene was ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, genomen op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M.F. van Immerseel, had beroep ingesteld tegen een beschikking die betrekking had op administratiekosten, maar erkende dat het beroep na de termijn was ingediend. Betrokkene stelde dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat in de beschikking ten onrechte was vermeld dat geen beroep openstond tegen de administratiekosten. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de rechtsmiddelenverwijzing in de beschikking geen onduidelijkheid heeft geschapen over de termijn voor het indienen van een administratief beroep. De kantonrechter oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, en dat nieuwe jurisprudentie geen aanleiding kan zijn om eerder genomen besluiten opnieuw voor te leggen aan de rechter. De kantonrechter verklaarde het administratief beroep kennelijk niet-ontvankelijk en het beroep van betrokkene ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. R.P. den Otter, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier M.C. Jongerius.