Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
[gedaagde sub 2] is subagent van het agentschap Coöperatieve vereniging Dienstverlening Assurantie Kantoren (DAK), terwijl zij tot en met 2009 subagent van[bedrijf 3] was. [bedrijf 3] liet een deel van de administratieve werkzaamheden verrichten door [bedrijf 4], een dochter- en volmachtbedrijf.
maal€ 186.513,00.
Kunt u [eiseres] voorzien van de polisbladen 2008 t/m 2011;
Kunt u verklaren of door ASR e-mails ontvangen worden op het e-mailadres [email] (let op: er staat:’bedijfsschade’ in plaats van ’bedrijfsschade’). Zo nee, kunt u dan vertellen of en zo ja welke berichten vanuit ASR wordt verstuurd naar de verzender van het betreffende e-mailbericht?
Kunt u bevestigen of er na 01-01-2008 wel of geen wijziging op de polis heeft plaatsgevonden als het gaat om de ‘verzekerde som’? Zijn er na 01-01-2008 mutaties op de polis t.a.v. het verzekerd belang door ASR ontvangen en zo ja, wat was het bedrag en is dit bedrag de door ASR verwerkt?
3.Het geschil
Op [gedaagde sub 2] rustte zowel ten tijde van de overname c.q. de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst als gedurende de looptijd van de verzekeringsovereenkomst de verplichting erop toe te zien dat de verzekering de beoogde dekking blijft bieden en dus dat de juiste verzekerde som op de polis vermeld staat. [gedaagde sub 2] heeft de verzekerde som echter niet gecontroleerd, ze heeft de[eiseres] ook niet gewaarschuwd voor (de risico's van) onderverzekering. Evenmin heeft zij met de[eiseres] (jaarlijkse) onderhoudsgesprekken gevoerd. Ook heeft [gedaagde sub 2] de[eiseres] nooit geadviseerd een deugdelijke taxatie van de waarde van de onderneming uit te laten voeren.
De schade die de[eiseres] lijdt als gevolg van voormelde beroepsfouten van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] bestaat volgens de[eiseres] uit het bedrag dat zij zou hebben ontvangen indien zij niet onderverzekerd zou zijn geweest, verminderd met het bedrag dat zij van ASR uitgekeerd heeft gekregen. De schade bedraagt aldus € 131.586,85, het verschil tussen de door de taxateurs vastgestelde schade van € 186.513,00 en het bedrag van € 55.027,15 dat ASR op grond van de bedrijfsschadeverzekeringsovereenkomst aan de[eiseres] heeft uitgekeerd.
4.De beoordeling
Ten aanzien van de betwisting van de schade overweegt de rechtbank als volgt. Onder verwijzing naar artikel 10 lid 2 van de polisvoorwaarden, waarin staat: "Wij keren de schadevergoeding uit naar de mate waarin schade wordt geleden, tenzij wij met u een uitkering in een bedrag overeenkomen." stelt [gedaagde sub 2] dat slechts de werkelijke bedrijfsschade zou zijn uitgekeerd door ASR. Deze bedrijfsschade is volgens [gedaagde sub 2] feitelijk zeer beperkt gebleven omdat de[eiseres] vrijwel ononderbroken de onderneming heeft kunnen voortzetten. Weliswaar heeft de[eiseres] ter comparitie verklaard dat de onderneming vrij kort na de brand is voortgezet op een andere locatie, maar zij betwist dat zij geen of nauwelijks schade zou hebben geleden. Met de akte van taxatie (zie 2.17.) en de brief van 9 augustus 2011 van ASR (zie 2.20.) heeft de[eiseres] naar het oordeel van de rechtbank de schadeomvang voldoende onderbouwd. Dit betekent, zoals de rechtbank ook reeds hiervoor onder 4.12. overwoog, dat de schade bepaald moet worden op het verschil tussen hetgeen de[eiseres] aan schadeuitkering heeft ontvangen en hetgeen zij zou hebben ontvangen indien de verzekerde som na het doorgeven van het werkelijk belang zou zijn aangepast. Dit betekent dat de schade € 131.586,85 bedraagt, te weten het verschil tussen de door de taxateurs vastgestelde schade van € 186.513,00 en het bedrag van € 55.027,15 dat de[eiseres] op grond van de bedrijfsschadeverzekeringsovereenkomst uitgekeerd heeft gekregen. Voor wat betreft de verrekening van de meerpremie onderschrijft de rechtbank het standpunt van [gedaagde sub 2]. Dit betekent dat op voormeld bedrag van € 131.586,85 in mindering moet worden gebracht de meerpremie die de[eiseres] zou hebben betaald indien de verzekerde som naar aanleiding van het tijdig en correct indienen van de accountantsverklaring met een berekend werkelijk belang van € 435.366,00 zou zijn aangepast. De rechtbank zal de[eiseres] in de gelegenheid stellen in overleg met ASR te treden teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de premie die zij in dat geval verschuldigd zou zijn geweest, en in het verlengde daarvan de rechtbank en de wederpartij(en) te informeren over de hoogte van de meerpremie. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen voor aktewisseling.
De[eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde sub 1] bij de uitvoering van de opdracht een fout gemaakt, omdat het e-mailbericht van 11 november 2009 door het gebruiken van een onjuist e-mailadres ASR nooit heeft bereikt. Vervolgens heeft [gedaagde sub 1] geen actie ondernomen naar aanleiding van de van ASR ontvangen foutmelding. Integendeel, [gedaagde sub 1] heeft de[eiseres] laten weten dat zij het werkelijk belang heeft doorgegeven aan ASR (zie 2.11.)
5.De beslissing
12 december 2013voor het nemen van een akte door de[eiseres] over hetgeen is vermeld onder 4.13., waarna [gedaagde sub 2] op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen;
12 december 2013teneinde [gedaagde sub 1] in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren;
in de drie maanden nadienverhinderd zijn; zij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
;