In de zaak met parketnummer 16/110305-01 heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 september 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde, geboren in 1951 in Indonesië. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, gebaseerd op eerdere veroordelingen voor ernstige misdrijven, waaronder poging tot moord en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere uitspraken van het Gerechtshof en rapportages van deskundigen en de reclassering.
Tijdens de zitting op 26 augustus 2013 zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. S. Burmeister, en deskundigen gehoord. De reclassering, vertegenwoordigd door I.J.G. Hoegen-Brinkman, heeft aangegeven dat de veroordeelde de afgelopen jaren positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en in staat is om zelfstandig te functioneren met de juiste begeleiding. De deskundige A.A. van Oosteren heeft eveneens geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, waarbij de alcohol- en drugsproblematiek onder controle lijkt te zijn.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling aangepast, waarbij de begeleiding nu onder verantwoordelijkheid van Reclassering IrisZorg valt. De veroordeelde moet zich houden aan diverse voorwaarden, waaronder het niet gebruiken van alcohol en drugs, en moet zich blijven melden bij de reclassering. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met inachtneming van de gewijzigde voorwaarden.