ECLI:NL:RBMNE:2013:8013

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
11 mei 2015
Zaaknummer
C/16/326023 / HA ZA 12-868
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake uitvoerbaarheid bij voorraad en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 maart 2013 een herstelvonnis gewezen in de zaak van [eiseres] BV tegen [gedaagden c.s.]. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J. Nieuwenhuys, had op 14 februari 2013 verzocht om verbetering van een eerder vonnis van 13 februari 2013. Dit verzoek was gericht op het onderdeel van het vonnis dat betrekking had op de uitvoerbaarheid bij voorraad en de proceskosten. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. J.A. Trimbach en later mr. M.H.G. Plieger, hebben bezwaar gemaakt tegen de inwilliging van dit verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij in het eerdere vonnis verzuimd had te beslissen over de uitvoerbaarheid bij voorraad. Dit onderdeel is alsnog toewijsbaar verklaard. Daarnaast is er een kennelijke fout geconstateerd in de bepaling over de proceskosten, die eenvoudig te herstellen was. De rechtbank heeft de bedragen en termijnen in het dictum aangepast en de wijzigingen in het vonnis opgenomen.

De rechtbank heeft bepaald dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de proceskosten, met een termijn van 14 dagen na 13 februari 2013 voor betaling. Bij gebreke van betaling zal het bedrag vermeerderd worden met wettelijke rente. De wijzigingen zijn op de minuut van het vonnis vermeld, en partijen zijn gelast om de ontvangen stukken aan de griffie te retourneren. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Verhoef.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/326023 / HA ZA 12-868
Herstelvonnis van 13 maart 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. E.J. Nieuwenhuys,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J.A. Trimbach.
Partijen zullen hierna [eiseres] BV en [gedaagden c.s.] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering / aanvulling

1.1.
Bij faxbrief van 14 februari 2013 heeft mr. E.J. Nieuwenhuys namens [eiseres] BV verzocht om verbetering van het op 13 februari 2013 in deze zaak gewezen vonnis (hierna: het vonnis). Het vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard en uit onder 5.3 van het dictum blijkt dat de proceskosten binnen 14 dagen na 30 januari 2013 moeten worden voldaan, terwijl het vonnis eerst op 13 februari 2013 is uitgesproken.
1.2.
Bij faxbrief van 20 februari 2013 heeft mr. M.H.G. Plieger (opvolgend raadsman van mr. Trimbach) namens [gedaagden c.s.] bericht tegen inwilliging van dat verzoek bezwaar te hebben, met name met betrekking tot het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis. Mr. Plieger betoogt dat de rechtbank dit deel van de vordering heeft afgewezen met de beslissing onder 5.5 (“wijst af het meer of anders gevorderde”).
1.3.
Bij faxbrief van 26 februari 2013 heeft mr. Nieuwenhuys namens [eiseres] BV op dit betoog gereageerd. Mr. Nieuwenhuys voert aan dat de rechtbank heeft verzuimd op dit onderdeel van de vordering te beslissen en dat het verzoek daarom ook zo moet worden gelezen dat om aanvulling van het vonnis wordt verzocht. Volgens Mr. Nieuwenhuys staat de beslissing onder 5.5 van het vonnis niet in de weg aan aanvulling van het vonnis.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank constateert dat zij heeft verzuimd te beslissen over het onderdeel van de vordering dat ziet op het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis. De rechtbank zal dat alsnog doen. De beslissing onder 5.5 van het vonnis, waarin de rechtbank heeft beslist het meer of anders gevorderde af te wijzen, doet hieraan niet af. In het geval een rechter tot de conclusie komt dat hij een onderdeel van de vordering over het hoofd heeft gezien en eerdergenoemde afwijzing (dus) niet op dat onderdeel ziet, kan tot aanvulling van de uitspraak worden overgegaan (zie HR 10 april 2009, LJN BH2465). De rechtbank overweegt dat voor toewijzing van het onderdeel van de vordering dat ziet op het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis geen beletsel is gebleken. Dit onderdeel is dus alsnog toewijsbaar. Beslist wordt zoals in het dictum is geformuleerd.
2.2.
De rechtbank is verder van oordeel dat in beslissing 5.3 van het vonnis sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. Dit onderdeel is daarom ook toewijsbaar. Beslist wordt op dit punt zoals in het dictum is geformuleerd.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat het vonnis wordt gewijzigd en aangevuld in die zin dat nr. 5.3 van het vonnis zal luiden:
“5.3 veroordeelt [gedaagden c.s.] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure groot € 4.547,17, te voldoen binnen 14 dagen na 13 februari 2013, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,”,
dat nr. 5.5 van het vonnis zal luiden:
“5.5 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,”
en dat een nieuw nr. 5.6 in het vonnis wordt opgenomen dat zal luiden:
“5.6 wijst af het meer of anders gevorderde.”,
3.2.
bepaalt dat de wijzigingen en de aanvulling onder de vermelding van de datum 13 maart 2013 wordt vermeld op de minuut van het vonnis,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Verhoef en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2013. [1]

Voetnoten

1.type: HvS4206