Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van man.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert de vrouw in kort geding de afgifte van haar minderjarige kind, dat na een omgangsweekend door de man niet is teruggebracht. De man voert verweer en stelt dat er afspraken zijn gemaakt over de woonplaats van het kind, dat bij hem en zijn ouders zou verblijven. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zorgen geuit over de opvoedingssituatie bij beide ouders en verzoekt ter zitting om een ondertoezichtstelling. De voorzieningenrechter spreekt de ondertoezichtstelling uit en wijst de vorderingen van de vrouw af, omdat de huidige verblijfplaats van het kind bij de man en zijn ouders als een goede plek wordt beschouwd. De voorzieningenrechter benadrukt dat het contact tussen de vrouw en het kind zo snel mogelijk moet worden opgestart. De vrouw had verschillende vorderingen ingediend, waaronder een verzoek om een zorgregeling en een dwangsom voor het niet terugbrengen van het kind. De voorzieningenrechter oordeelt dat de veiligheid van het kind bij de vrouw niet gewaarborgd kan worden, ondanks de inzet van hulpverlening. De vorderingen van de vrouw worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.