ECLI:NL:RBMNE:2013:BY9630

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/656390-12 [P]
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor auto-inbraken met schadevergoeding aan benadeelde partijen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere auto-inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een ander, op 23 augustus 2012 in Amersfoort heeft ingebroken in zestien geparkeerde taxi's en daaruit vijftien tablets heeft gestolen. Daarnaast heeft hij op 25 juli 2012 in 's-Gravenhage ingebroken in een BMW en een laptop met toebehoren gestolen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van DNA-bewijs dat matchte met de verdachte. De verdachte heeft erkend de ruiten van de taxi's te hebben ingeslagen, maar betwistte de diefstal van de tablets. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte geen respect heeft getoond voor andermans eigendommen, wat zwaar werd aangerekend. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 12.903,97 aan het taxibedrijf en € 862,90 aan de eigenaar van de BMW heeft toegewezen. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toegewezen vanaf de data van de diefstallen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte zijn meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND
Sector strafrecht
parketnummer: 16/656390-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 januari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein.
Raadsman: mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 januari 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: samen met een ander heeft ingebroken in zestien op een bedrijventerrein
geparkeerde taxi’s en daaruit meerdere tablets heeft gestolen;
2: in een geparkeerde auto heeft ingebroken en hieruit een laptop met
toebehoren heeft gestolen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 ten laste gelegde feit en heeft daartoe de hierna te noemen bewijsverweren gevoerd. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De feiten
1.
Op 23 augustus 2012 omstreeks 7.00 uur blijkt dat er is ingebroken bij het bedrijventerrein van taxibedrijf [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats]. In het hek dat het betreffende terrein omringt, is een gat van ongeveer 1 bij 1 meter geknipt, waarna het terrein is betreden. Op camerabeelden van het terrein van die nacht zijn twee personen zichtbaar.
Op het bedrijventerrein, waar diverse taxi’s staan geparkeerd, is van zestien taxi’s een scheerraam vernield, waarna uit vijftien van deze auto’s in totaal vijftien tablets zijn weggenomen.
Op een van deze taxi’s wordt aan de buitenzijde een bloedveeg aangetroffen, terwijl op een andere taxi aan de binnenzijde, op enkele glasscherven op het dashboard, die ter hoogte van de ingeslagen ruit liggen, bloedsporen worden gevonden. Laatstgenoemd bloedspoor wordt bemonsterd. Het uit dit bloedspoor (AAFK286NL) verkregen enkelvoudig DNA-profiel, blijkt te matchen met het profiel dat in de DNA-databank is opgenomen van verdachte. De kans op deze match wordt door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) ingeschat als 1 op 1 miljard.
Verdachte heeft erkend dat hij in de nacht van 23 augustus 2012 de ruiten van de twee taxi’s waarop/waarin bloed is aangetroffen heeft ingeslagen.
2.
Op 25 juli 2012 parkeert [benadeelde] zijn auto, een BWM met kenteken [kenteken], in een parkeergarage te ’s-Gravenhage. Enkele uren daarna blijkt er in zijn auto te zijn ingebroken. Ter plaatse constateert [benadeelde] dat de achterruit van de auto is verbroken. Zijn laptop van het merk Sony, met daarbij onder meer een muis en een adapter, die onder de rolhoes van de kofferruimte lag, is weggenomen. Op voornoemde rolhoes wordt ter hoogte van de handgreep een bloedspoor aangetroffen en bemonsterd (AADZ7234NL). Het enkelvoudige DNA-profiel dat hieruit wordt verkregen, matcht met het profiel dat in de DNA-databank is opgenomen van verdachte. De kans op deze match wordt door het NFI ingeschat als 1 op 1 miljard.
Verdachte heeft erkend dat hij het raam van de betreffende auto heeft ingeslagen en voornoemde laptop met aanbehoren daarna heeft weggenomen.
4.3.2. De bewijsverweren
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 betwist dat sprake is geweest van een voltooide diefstal met braak van de betreffende vijftien tablets. Verdachte zou bij slechts twee taxi’s de ruiten hebben ingeslagen, waarna hij, doordat hij en zijn mededader werden gestoord, weg is gegaan.
Deze mededader zou, aldus de verdediging, later zonder (medeweten van) verdachte terug zijn gegaan, om vervolgens ook de overige ruiten in te slaan en vervolgens de betreffende tablets weg te nemen.
Gezien het voorgaande zou verdachte zich slechts schuldig hebben gemaakt aan een poging tot diefstal met braak in twee taxi’s. Nu een poging tot diefstal niet ten laste is gelegd, dient vrijspraak te volgen van de onder 1 ten laste gelegde voltooide diefstal met braak, aldus de verdediging.
De rechtbank acht het door de verdediging genoemde alternatieve scenario, dat op geen enkele wijze wordt ondersteund, niet aannemelijk en zal voornoemd verweer verwerpen.
De rechtbank acht gezien voornoemde bewijsmiddelen, anders dan de verdediging, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander de diefstal met braak heeft begaan van de betreffende vijftien tablets, zoals onder 1 ten laste is gelegd.
De rechtbank acht eveneens het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna zal worden uitgeschreven.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 23 augustus 2012 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit vijftien taxi’s heeft weggenomen in totaal vijftien tablets, toebehorende aan [bedrijf], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader, een gat in een hek gemaakt en op die manier toegang gekregen tot het bedrijventerrein alwaar de taxi’s zich bevonden en van zestien taxi’s de scheerramen ingeslagen;
2.
op 25 juli 2012 te ’s-Gravenhage, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een auto (merk BMW, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een laptop (merk Sony, met aanbehoren), toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, immers heeft verdachte een raam van die auto ingeslagen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
meermalen gepleegd.
2: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft door middel van braak.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd en heeft daartoe een aantal persoonlijke omstandigheden van verdachte genoemd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich al dan niet samen met een ander schuldig gemaakt aan auto-inbraken.
Het spreekt voor zich dat de door deze feiten ontstane materiële schade groot is geweest. Niet alleen werden uit die auto’s goederen weggenomen, maar daarbij werden die auto’s ook beschadigd. Dit heeft voor de slachtoffers tot gevolg gehad dat zij van deze feiten veel ergernis en ongemak hebben ondervonden. De schade aan de auto’s is vaak groter dan de waarde van de gestolen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat met de bewezenverklaarde feiten verdachte heeft aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte d.d. 29 november 2012, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten als thans bewezen zijn verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf, mede gezien de eerdere veroordelingen van verdachte, onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Alles overziende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden passend. De rechtbank zal een deel van deze gevangenisstraf, 2 maanden, voorwaardelijk opleggen en hieraan een proeftijd van 2 jaar verbinden. De rechtbank hoopt dat
verdachte door het opleggen van voornoemde voorwaardelijke straf ervan wordt weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te begaan.
7 De benadeelde partijen
7.1. [bedrijf]
De benadeelde partij [bedrijf] vordert een schadevergoeding van € 13.782,95, bestaande materiële schade, te weten de kosten van de vijftien weggenomen tablets
(€ 5.504,55, inclusief BTW), ruitreparatiekosten (€ 4.918,40 exclusief BTW) en verloren arbeidsvermogen (€ 3.360,00 exclusief BTW) ten aanzien van feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 12.903,97 (het gevorderde bedrag minus de BTW over de tablets) een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering tot voornoemd bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag niet toewijsbaar, omdat dit gedeelte van de vordering ziet op de BTW. De rechtbank zal dit gedeelte van de vordering afwijzen.
Met betrekking tot de toegekende vordering zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen en de wettelijke rente toewijzen vanaf 23 augustus 2012.
7.2. [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 862,90, bestaande uit materiële schade, bestaande uit de kosten van de weggenomen laptop met toebehoren en ruitreparatiekosten ten aanzien van feit 2.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen en de wettelijke rente toewijzen vanaf 25 juli 2012.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
meermalen gepleegd;
2: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft door middel van braak.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
[bedrijf]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf] van € 12.903,97, ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf
23 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf], € 12.903,97 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 99 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van € 862,90 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 25 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], € 862,90 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 17 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en
mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A. Groenevelt-Timmer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 januari 2013.