ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ0346
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.C. Hagedoorn
- Rechtspraak.nl
Incident tot niet-ontvankelijkheid in civiele procedure tussen exploitatiemaatschappij en gedaagde B.V. over beëindiging samenwerkingsovereenkomst
In deze civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ en [gedaagde] (NETHERLANDS) B.V. staat de incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid centraal. De partijen hebben samengewerkt op het gebied van marketingcommunicatie en reclame voor het merk [gedaagde] in Nederland, waarbij een overeenkomst op 18 april 2005 werd gesloten. Deze overeenkomst is stilzwijgend voortgezet tot en met 31 december 2010. De gedaagde B.V. heeft de beëindiging van de overeenkomst per brief van 30 september 2010 aan [eiseres] medegedeeld.
In het incident vordert [gedaagde] B.V. dat de rechtbank [eiseres] niet-ontvankelijk verklaart in haar vorderingen. [eiseres] voert verweer en stelt dat de gedaagde B.V. primair gehouden is de overeenkomst voort te zetten. De rechtbank oordeelt dat de vraag of [eiseres] ontvankelijk is in haar vorderingen een materieel geschilpunt betreft dat in de hoofdzaak dient te worden beoordeeld. De rechtbank verklaart [gedaagde] B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering en veroordeelt haar in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van [eiseres] tot op heden zijn begroot op € 452,00.
De uitspraak is gedaan door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2013. De zaak zal weer op de rol komen voor conclusie van antwoord op 20 maart 2013.