4.3.2 Bewijsmiddelen
Op 6 november 2012 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van op 20 oktober 2012, tussen 20:30 en 21:00 uur, te Utrecht tegen hem gepleegd geweld, als gevolg waarvan hij zowel links als rechts een kaakbreuk heeft opgelopen, alsmede een zware hersenschudding en een linker schouder uit de kom.
Uit de medische informatie van de Spoedeisende Hulp van de UMC Utrecht blijkt dat bij aangever sprake was van een hersenschudding, een schouderluxatie links, een kaakbreuk zowel links als rechts en een dislocatie van het rechter kaakkopje.
Van het letsel op het voorhoofd van aangever, een rode aftekening met scherp afgetekende randen van een gebruikt voorwerp, zijn foto’s gemaakt en aan het dossier toegevoegd .
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 20 oktober 2012 boodschappen deed in het winkelcentrum Overvecht te Utrecht en dat hij twee jongens zag ruziën. Hij hoorde jongen 2 tegen jongen 1 zeggen: “Wat heb je bij mij thuis gedaan, bij mij thuis, waar ik woon” en “Kom maar buiten de camera”. Getuige [getuige 1] weet zeker dat jongen 2 de eerste klap heeft uitgedeeld en dat jongen 2 heel boos was. Hij zag dat jongen 2 op jongen 1 bleef inslaan en stompen, terwijl jongen 1 op de grond lag. Getuige [getuige 1] hoorde jongen 1 schreeuwen dat hij pijn had. Bij de rechter-commissaris heeft getuige [getuige 1] verklaard dat de jongens beiden op de grond lagen en dat de jongen met de krullen, zijnde aangever, onderop lag.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 20 oktober 2012 boodschappen aan het doen was op de Roelantdreef te Utrecht, dat toen zij aankwam bij de hoofdingang van de Albert Heijn zij twee jongens zag staan die een schreeuwende woordenwisseling hadden. Zij zag dat jongen 2 met zijn rechtervuist jongen 1, de jongen met krullende haar, in zijn gezicht raakte en dat jongen 1 op de grond viel. Zij zag vervolgens dat jongen 2 jongen 1 een schop in het gezicht gaf en zij hoorde jongen 1 schreeuwen van de pijn. Bij de rechter-commissaris heeft getuige [getuige 2] verklaard dat het slaan van jongen 1 een tijdje is doorgegaan en dat jongen 1 nog door jongen 2 in zijn gezicht is geschopt.
De beelden van de beveiligingscamera’s, locatie Roelantdreef te Utrecht, zijn uitgekeken en ook ter terechtzitting getoond. Verbalisant [verbalisant] verklaart in zijn proces-verbaal van bevindingen dat op de camerabeelden onder meer is te zien dat er omstreeks 20:39 uur een onbekende man (NN 1) ongeduldig heen en weer loopt in en uit het winkelcentrum Overvecht te Utrecht. Om 20:41:33 uur komt het slachtoffer het winkelcentrum uitlopen en wordt direct door de onbekende man naar achteren geduwd en daarna vastgepakt bij zijn jas.
Op de beelden van 20:42:15 ziet verbalisant dat de onbekende man zijn rechterarm ter hoogte van zijn schouder langs zijn gezicht naar achteren brengt en vervolgens strekt in de richting van het gezicht van het slachtoffer, dat de onbekende man kennelijk opzettelijk en met kracht een gebalde vuist in het gezicht van het slachtoffer slaat, waardoor het hoofd van het slachtoffer naar achteren beweegt. Om 20:42:23 verdwijnen de onbekende man en het slachtoffer uit beeld.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de onbekende man (NN 1) op de camerabeelden is. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij aangever een stomp op zijn mond heeft gegeven, dat hij daarvan een afdruk op de knokkels van zijn rechterhand had en dat hij een trappende beweging naar aangever heeft gemaakt.