ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ6056
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer wegens dringende redenen door niet-betaling van salaris
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van de werknemer, [eiser], tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] wegens dringende redenen. De werknemer, die sinds 6 april 2005 in dienst was als Voorman Sloper, verkeerde in een financiële noodsituatie doordat zijn werkgever, [verweerder], al geruime tijd geen salaris meer betaalde. Ondanks eerdere procedures en beslagleggingen, bleef de werkgever in gebreke, wat leidde tot de aanvraag voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever, [verweerder], wel andere werknemers en afnemers betaalt, maar de werknemer geen steunvorderingen kan indienen om een faillissement aan te vragen. Het UWV weigerde de betalingsverplichting over te nemen, waardoor de werknemer in een benarde financiële positie kwam te verkeren. De kantonrechter oordeelde dat het stelselmatig niet betalen van salaris door de werkgever een dringende reden vormt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:679 lid 2 onder c BW.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer geen aanspraak kan maken op een vergoeding bij ontbinding, omdat deze plaatsvond op grond van een dringende reden. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 23 maart 2013, en de werkgever is veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die tot de uitspraak van de beschikking zijn begroot op € 400,- aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.