ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ6699

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/16/333815 / HA ZA 13-1
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident 843a Rv afgewezen in civiele procedure tussen ABN AMRO BANK N.V. en 12easy

In deze civiele procedure vorderde ABN AMRO BANK N.V. betaling van € 61.916,21 op basis van een ondernemers kredietovereenkomst met 12easy. De kredietovereenkomst was beëindigd door ABN AMRO vanwege een ongeoorloofde debetstand op de rekening-courant van 12easy. 12easy betwistte de beëindiging en stelde dat de debetstand het gevolg was van administratieve fouten van de bank. De rechtbank heeft in het incident, dat betrekking had op een verzoek om inzage in documenten op grond van artikel 843a Rv, geoordeeld dat ABN AMRO niet verplicht was om de gevraagde digitale CSV-bestanden te verstrekken, omdat deze niet meer beschikbaar waren na het afsluiten van de toegang tot internetbankieren. De rechtbank oordeelde dat 12easy voldoende informatie had ontvangen via bankafschriften en dat de bank niet verplicht was om informatie te bewerken om deze inzichtelijker te maken. Ook het verzoek om een onderzoeksrapport werd afgewezen, omdat ABN AMRO aannemelijk had gemaakt dat er geen rapport was opgesteld. De rechtbank wees de incidentele vordering van 12easy af en veroordeelde haar in de proceskosten van het incident. De zaak zal verder worden behandeld in een comparitie van partijen, waarbij de rechtbank zal onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/333815 / HA ZA 13-1
Vonnis in incident van 13 maart 2013
in de zaak van
naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.K. Greveling te Hilversum,
tegen
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.J.F. Goethals te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Abn Amro en [Eisers] genoemd worden. Eiseres in het incident wordt afzonderlijk aangeduid als 12easy.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering ex artikel 843a Rv,
- de incidentele conclusie van antwoord,
- de akte uitlating producties in het incident.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. In de hoofdzaak vordert Abn Amro betaling van een bedrag van € 61.916,21 uit hoofde van een tussen haar en 12easy gesloten ondernemers krediet overeenkomst. [Eiser 1] heeft zich hoofdelijk verbonden voor de nakoming van de verplichtingen van 12easy uit die overeenkomst. De kredietovereenkomst is door Abn Amro beëindigd in verband met overschrijding van de kredietlimiet en het ontstaan van een ongeoorloofde debetstand op een andere bankrekening die 12easy aanhield bij Abn Amro, hierna aangeduid als de rekening-courant. [Eisers] betwisten dat zij een ongeoorloofde debetstand op de rekening-courant hebben laten ontstaan en dat de kredietovereenkomst kon worden beëindigd. Zij stellen dat Abn Amro meende dat sprake was van ongeoorloofde debetstand op de rekening-courant. Vervolgens heeft Abn Amro de toegang tot de rekening-courant geblokkeerd. Hierdoor konden de rentevergoedingen met betrekking tot de kredietovereenkomst ook niet meer worden voldaan. De debetstand op de rekening-courant is, aldus [Eisers], waarschijnlijk het gevolg van administratieve fouten van Abn Amro.
2.2. 12easy vordert dat Abn Amro haar afschrift verstrekt van: 1) de digitale CSV-bestanden vanaf mei 2010 met betrekking tot de rekening-courant, 2) het onderzoeksrapport van Abn Amro naar de door de bank geconstateerde onregelmatigheden die de aanleiding waren om de toegang tot de rekening-courant te ontzeggen, 3) de overeenkomst tussen 12easy en de bank met betrekking tot de rekening courant. Abn Amro voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.3. Op grond van artikel 843a Rv kan een (rechts-)persoon op zijn/haar kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bescheiden. Dit artikel heeft betrekking op de mogelijkheid om schriftelijke bewijsmiddelen te verkrijgen waarover een partij niet beschikt. De partij dient in beginsel wel bekend te zijn met het bestaan en de inhoud van de betreffende bewijsmiddelen. Vereist is dat de (rechts-)persoon een rechtmatig belang heeft bij inzage, afschrift of uittreksel, dat het om bepaalde bescheiden gaat en dat de bescheiden zien op een rechtsbetrekking waarin de (rechts-)persoon partij is. Indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd, hoeft degene die de bescheiden tot zijn/haar beschikking heeft deze niet te verstrekken.
2.4. Abn Amro heeft gesteld dat zij niet beschikt over digitale CSV bestanden vanaf mei 2010. Op het moment dat de toegang tot internet bankieren is afgesloten kunnen deze bestanden, aldus Abn Amro, niet meer worden aangemaakt. Zij heeft wel afschrift van alle bankrekening afschriften aan 12easy verstrekt. Ook heeft zij een Excel bestand aangemaakt om informatie uit die bankrekening afschriften meer inzichtelijk te maken. Voorts voert Abn Amro aan dat gebruik van de CSV bestanden weliswaar eenvoudiger en inzichtelijker is, maar dat alle informatie die in die bestanden is opgenomen ook nu al in het bezit van 12easy is. 12easy brengt hier tegen in dat de bankafschriften bestaan uit duizenden pagina's zodat het voor haar ondoenlijk is om op basis van die afschriften inzicht te krijgen in de vraag hoe de debetstand op de rekening is ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat van een partij op grond van artikel 843a Rv niet meer verlangd kan worden dan dat zij informatie die ze voorhanden heeft ter beschikking stelt aan haar wederpartij. Het moge zo zijn dat verstrekking van de informatie in de vorm van een CSV bestand vele malen inzichtelijker is, maar dat maakt niet dat van Abn Amro, in het kader van deze incidentele vordering, verlangd kan worden dat zij informatie bewerkt teneinde haar wederpartij te faciliteren. 12easy heeft niet weersproken dat zij de bankafschriften heeft ontvangen en daarmee staat vast dat zij de informatie waarover zij wenst te beschikken, heeft. Dit gedeelte van de vordering zal aldus worden afgewezen.
2.5. 12easy vordert voorts een afschrift van het onderzoeksrapport. Abn Amro heeft in dit verband gesteld dat er geen onderzoeksrapport is opgesteld en heeft een afschrift van een interne e-mail in het geding gebracht waaruit blijkt dat haar afdeling fraude deze kwestie niet op zal pakken. Daarmee heeft Abn Amro voldoende aannemelijk gemaakt dat er geen onderzoeksrapport bestaat. Derhalve zal ook dit gedeelte van de vordering worden afgewezen.
2.6. Abn Amro heeft een kopie van de overeenkomst met betrekking tot de rekening-courant als productie aan haar conclusie van antwoord gehecht. Dit document is derhalve verstrekt. Abn Amro heeft voorts gesteld dat zij steeds bereid was om de kopie van deze overeenkomst te verstrekken, maar dat een eerder verzoek helaas is blijven liggen. Hierop is van de zijde van 12easy nooit een nieuw verzoek gevolgd.
2.7. Op hetgeen partijen voorts hebben aangevoerd ten aanzien van de incidentele vordering zal de rechtbank niet verder ingaan omdat dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
2.8. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen en 12easy zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beoordeling in de hoofdzaak
3.1. De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
3.2. De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.3. De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.4. In beginsel zal ter comparitie niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten, waarbij onder pleiten wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie.
3.5. Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. Partijen moeten er op voorbereid zijn, dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis kan wijzen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. wijst het gevorderde af,
4.2. veroordeelt 12easy in de kosten van het incident, aan de zijde van Abn Amro tot op heden begroot op € 452,00,
4.3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
4.5. bepaalt dat [Eiser 1] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Abn Amro Bank N.V. dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.6. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 27 maart 2013 voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met juni 2013, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
4.7. bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
4.8. bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.9. wijst partijen er op, dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2013.?