ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7098

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16/700767-12 [P]
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op pokerhal in Nieuwegein met geweld en bedreiging

Op 12 april 2013 deed de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 februari 2012 betrokken was bij een gewapende overval op een pokerhal in Nieuwegein. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, waarbij geweld en bedreiging met vuurwapens en stroomstootwapens werd gebruikt. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen en camerabeelden die de betrokkenheid van de verdachte bevestigden. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal met geweld en afpersing, gepleegd in vereniging. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. De rechtbank overwoog dat de overval een ernstige inbreuk op de persoonlijke veiligheid van de slachtoffers had veroorzaakt, wat de strafmaat beïnvloedde. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de overval schade hadden geleden. De rechtbank weigerde echter de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, omdat de benadeelde partijen in een illegaal gokmilieu verkeerden, wat het risico op beroving met zich meebracht. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals de verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/700767-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 april 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1986] te [geboorteplaats]
wonende te [adres] te [woonplaats]
gedetineerd te PI Nieuwegein, HvB Nieuwegein te Nieuwegein
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is pro forma behandeld op de terechtzitting van 4 januari 2013. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 29 maart 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdachte en de raadsman, mr. R.I.R. Denz, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 26 februari 2012 te Nieuwegein zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en/of afpersing.
3 De voorvragen
3.1 De geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
3.2 De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie in de onderhavige zaak dermate onbehoorlijk heeft gehandeld, dat hij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolgingsrecht.
Gelet op het bepaalde in artikel 359a Wetboek van Strafvordering kan de rechtbank bepalen dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet. Bij de toetsing daarvan dient rekening te worden gehouden met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zijn van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, namelijk indien ernstig inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank is in de onderhavige zaak niet gebleken dat ernstig inbreuk is gemaakt op enig beginsel van behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank ziet derhalve geen grond om tot niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie over te gaan.
3.3 Redenen voor schorsing der vervolging
De rechtbank stelt vast dat er geen redenen zijn om de vervolging te schorsen.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan afpersing en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting d.d. 29 maart 2013.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat - kort gezegd - de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat er volstrekt onvoldoende wettig bewijs is voor het ten laste gelegde.
Mocht de rechtbank tot een ander oordeel komen, dan heeft de raadsman verzocht de behandeling van de strafzaak te heropenen en getuige [getuige 1] op te roepen, aangezien verdachte zich op die avond samen met zijn neef [medeverdachte 1] en deze getuige, een Spaanse vriendin van [medeverdachte 1], bij de McDonald’s in Nieuwegein bevond. Deze getuige kan de lezing van verdachte bevestigen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Bewijsmiddelen
Op 26 februari 2012 is om 00:31 uur de Regionale Meldkamer Utrecht gebeld op het telefoonnummer 112 door een vrouw (naar later bleek [slachtoffer 5]), die aangaf dat zij op het adres [adres] te [woonplaats] net waren overvallen door vier donkere jongens met wapens.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij op 26 februari 2012 omstreeks 00:35 uur ter plaatse was en dat hij de eerste verdieping van de [adres] te [woonplaats] heeft betreden. Hij zag dat de ruimte op de eerste verdieping was ingericht met een tweetal pokertafels, dat een van de twee pokertafels eruit zag alsof er zojuist op was gespeeld en dat op die tafel meerdere stapels met pokerfiches lagen. Verbalisant [verbalisant 1] hoorde vervolgens benadeelde [slachtoffer 2] vertellen dat hij, [slachtoffer 2], pokerwedstrijden organiseerde, dat hij die zaterdagavond met zes andere personen aan het pokeren was en dat een man genaamd [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]), driemaal wegliep tijdens het spel om te bellen. [slachtoffer 2] vertelde verbalisant [verbalisant 1] dat hij dit vreemd vond omdat dit niet normaal was voor [medeverdachte 2].
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij op 26 februari 2012 omstreeks 00:45 uur op het adres [adres] te [woonplaats] was, dat hij samen met een aantal getuigen van de overval in een kamer stond, dat één van de getuigen was genaamd [medeverdachte 2] en dat hij hoorde dat [medeverdachte 2] hem meerdere keren vroeg of hij naar boven mocht lopen om belangrijke papieren te pakken. Aangezien de overval had plaatsgevonden op de eerste verdieping en daar nog sporenonderzoek moest plaatsvinden, verleende verbalisant [verbalisant 2] die toestemming niet. Verbalisant [verbalisant 2] vroeg aan [medeverdachte 2] wat voor papieren het waren en hoorde [medeverdachte 2] vervolgens zeggen dat hij, [medeverdachte 2], het niet precies wist en dat het ‘een soort brief’ moest zijn. Nadat de eerste verdieping was vrijgegeven, zag verbalisant [verbalisant 2][medeverdachte 2] de trap op komen lopen, hoorde hij [medeverdachte 2] vragen of er door de politie spullen waren verplaatst of weg waren gehaald en zag hij [medeverdachte 2] vervolgens snel de kamer doorzoeken maar niets vinden.
Aangifte [slachtoffer 2]
Op 26 februari 2012 is aangifte gedaan door [slachtoffer 2] van diefstal met geweld, afdreiging en bedreiging met (vuur)wapens. [slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij de bovenverdieping van het bedrijfspand [adres] te [woonplaats] huurt namens de ‘Nieuwegeinse Kaart Sociëteit’, dat er elke zaterdagavond vanaf 21:00 uur wordt gepokerd tot soms wel 06:00 uur, en dat alle personen die er op de avond van 25 februari 2012 en de (vroege) ochtend van 26 februari 2012 waren, al vaker waren geweest, waaronder [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] speelt normaal gesproken eigenlijk nooit op zaterdagavond maar was de voorgaande zaterdagavonden al een paar keer geweest.
Omstreeks 22.30 uur was iedereen binnen. De toegangsdeur beneden zat toen op slot.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] die avond drie keer de deur is uitgelopen, dat hij dan steeds zijn telefoon meenam en dat hij de tweede keer ook zijn fiches meenam. Dat wijkt volgens [slachtoffer 2] af van wat normaal is. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zag dat [medeverdachte 2] drie keer de hal inliep. [slachtoffer 2] zag dat [medeverdachte 2] niet in de hal stond en leidt daaruit af dat hij, [medeverdachte 2], naar de beneden moet zijn gelopen. Toen [medeverdachte 2] de derde keer was weggeweest, zag [slachtoffer 2] [medeverdachte 2] terugkeren, gaan zitten en gaan spelen. [medeverdachte 2] vroeg aan [slachtoffer 2] of hij hem, [medeverdachte 2], naar de tramhalte wilde wegbrengen. De vrouw van [slachtoffer 2] wilde [medeverdachte 2] wel wegbrengen en [slachtoffer 2] zag zijn vrouw en [medeverdachte 2] weglopen. Even daarna hoorde [slachtoffer 2] gestommel op de trap en hij zag toen vier mannen met bivakmutsen in de speelzaal staan. Hij zag dat er een man (man 1) met [medeverdachte 2] in de deuropening stond, dat er twee mannen (man 2 en man 3) met een vuurwapen voor [medeverdachte 2] stonden en dat er een man (man 4) met een taser stond. [slachtoffer 2] hoorde dat de taser de hele tijd een ‘trrr’-geluid maakte. [slachtoffer 2]’s vrouw stond ook in die hoek.
[slachtoffer 2] zag dat man 2 en man 3 hun wapen recht vooruit op hem gericht hadden. [slachtoffer 2] hoorde dat een van de vier mannen twee keer zei: “Geef het geld, geef het geld”. [slachtoffer 2] pakte de portemonnee waarin het geld van de aankoop van de fiches zat, stond op en gaf dat aan de mannen door deze portemonnee op de andere niet in gebruik zijnde speeltafel te leggen waar de mannen stonden.
[slachtoffer 2] hoorde dat een van de vier mannen riep “Haal je zakken leeg, haal je zakken leeg” , zag dat iedereen zijn zakken leeghaalde en spullen op de speeltafel legde en zag dat man 4 naar [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) liep en van hem het geld afnam en daarna rechtstreeks naar [slachtoffer 4] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4]) liep, [slachtoffer 4]’s broekzakken ging controleren en van hem geld wegnam. [slachtoffer 2] zag dat [slachtoffer 4] tegenstribbelde en hoorde dat een van de vier mannen iets zei van “Dan plop je er eentje in”. [slachtoffer 2] hoorde toen dat man 2 schoot en zag dat man 2 op dat moment zijn pistool op het plafond richtte. Het geld en de telefoons zijn van de speeltafel gehaald en meegenomen. De vier mannen zijn daarna weggegaan.
Van [slachtoffer 2] is geld weggenomen, alsmede een iPhone 4S en een Blackberry Curve.
[slachtoffer 2] heeft voorts verklaard dat hij na de overval naar beneden is gegaan en naar de MacDonalds is gereden, niets bijzonders zag en toen weer terug reed. Toen hij terug reed vielen alle puzzelstukjes voor hem op hun plaats en was hij ervan overtuigd dat [medeverdachte 2] de overval geregeld had of dat hij in ieder geval iets te maken had met de overval en voor de overval daarover gebeld heeft met de overvallers.
Daarop heeft [slachtoffer 2] toen hij binnen kwam [medeverdachte 2] tegen de muur geduwd en hem gezegd dat hij, [medeverdachte 2], zijn telefoon moest afgeven, wat [medeverdachte 2] niet deed. Later hoorde [slachtoffer 2] van [slachtoffer 7] (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 7]) dat hij, [slachtoffer 7], had gezien dat [medeverdachte 2] dingen aan het wissen was geweest uit zijn telefoon.
Aangever [slachtoffer 2] heeft de overvallers omschreven als vier mannen van Surinaamse of Antilliaanse afkomst, omdat hij, zo heeft hij verklaard, tussen de maskers of sjaals en mutsen allemaal zwarte apekoppen zag en hen hoorde praten.
In een aanvullend verhoor heeft aangever [slachtoffer 2] verklaard dat hij uit zijn portemonnee een bedrag van ongeveer
€ 5.000,- of € 6.000,- heeft meegegeven.
Getuigenverklaringen
Getuige [slachtoffer 7] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2012 omstreeks 23:00 uur naar de pokergelegenheid op het industrieterrein in Nieuwegein is gegaan om poker te spelen. Aan de speeltafel zaten meerdere personen te spelen, waaronder een Marokkaanse jongen, die de hele tijd met zijn telefoon zat te spelen. Tussen 00:00 en 01:00 uur kwamen plotseling 4 mannen de ruimte in. Dit viel [slachtoffer 7] op omdat normaal de deur naar buiten toe op slot zit en er eerst aangebeld moet worden.
Van twee mannen weet getuige [slachtoffer 7] zeker dat zij een bivakmuts op hadden. De derde man had geen bivakmuts op. Het waren alledrie donkere jongens. Van de persoon zonder bivakmuts weet getuige [slachtoffer 7] dit zeker. Twee mannen hadden een klein op een vuurwapen gelijkend wapen bij zich, een man had een groter wapen, zoals dat van de politie, bij zich, en een vierde man had een stroomstootwapen bij zich. Getuige [slachtoffer 7] hoorde de mannen roepen: “Geld, Geld, allemaal de zakken legen” en zag dat een van de overvallers met de Marokkaanse jongen bij de deuropening stond. De overvallers pakten geld en telefoons van de tafel. Getuige [slachtoffer 7] zag en hoorde dat een van de overvallers in het plafond schoot. Toen de daders de ruimte hadden verlaten ging onder meer [slachtoffer 2] achter hen aan. Op een gegeven moment zag getuige [slachtoffer 7] [slachtoffer 2] terugkomen en hoorde hem, [slachtoffer 2], tegen de Marokkaanse jongen zeggen: “Jij hebt het gedaan”, “Geef mij je telefoon eens, dan kan ik zien met wie jij hebt gebeld en met wie jij aan het sms-en was”. Getuige [slachtoffer 7] hoorde de Marokkaanse jongen zeggen “ik geef jou niet mijn telefoon” en zag dat de Marokkaanse jongen met zijn telefoon bezig was. Getuige [slachtoffer 7] interpreteerde dit gedrag als was de Marokkaanse jongen stiekem de gegevens van zijn telefoon aan het wissen. Getuige [slachtoffer 7] zag dat de Marokkaanse jongen, toen de politie er was, zeven keer naar de wc is geweest, terwijl hij tijdens het spelen niet zo vaak naar de wc ging.
De overvallers hebben in totaal ongeveer € 2.000,- en de mobiele telefoon van getuige [slachtoffer 7] meegenomen.
Getuige [slachtoffer 8] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2012 omstreeks 21:30 uur te gast was in een kantoorpand op het industrieterrein van Nieuwegein, waar een soort pokersociëteit is gevestigd. Getuige [slachtoffer 8] heeft gepokerd tot ongeveer 23:00 uur, en is toen naar het pokerspel van de anderen gaan kijken. Getuige zag op een gegeven moment dat de Marokkaanse jongen en [slachtoffer 1] (de vrouw van [slachtoffer 2]) weg liepen in de richting van de trap naar beneden.
Kort daarna zag getuige [slachtoffer 8] een man met een bivakmuts en een donkere huidskleur de trap op komen, gevolgd door nog twee mannen waarvan een man een zwart pistool in zijn handen had. Een van de twee mannen had [slachtoffer 1] vast. Nog een vierde man kwam de trap op met voor zich uit de Marokkaanse jongen. De vierde man hield een zilverkleurig pistool in de nek van de Marokkaanse jongen. Een man had een stroomstootwapen bij zich. Drie van de vier mannen hadden bivakmutsen op. Degene zonder bivakmuts had een donkere, zwarte, huidskleur. Getuige weet zeker dat twee van de mannen met bivakmuts ook een donkere, zwarte, huidskleur hadden. Hij kon dit zien.
Een van de mannen riep “Geld, geld”. De man met het stroomstootwapen liet dit wapen continue afgaan. Getuige zag dat alles van tafel werd gepakt en dat een aantal mensen hun zakken moest leegmaken. De man met het zwarte pistool kwam op getuige af en getuige heeft het geld uit zijn portemonnee gepakt en aan de man gegeven.
Op een gegeven moment hoorde getuige [slachtoffer 8] een van de mannen zeggen “[naam] schiet er maar een af” of “[naam] schiet er maar een af”. Meteen hierop zag getuige [slachtoffer 8] dat de man met het donkere pistool dit pistool naar boven hield en een schot loste. Hierna zag getuige [slachtoffer 8] de mannen weglopen.
Getuige [slachtoffer 8] heeft verklaard dat de Marokkaanse jongen de hele avond meerdere telefoontjes heeft gehad, dat deze jongen hierbij ook van tafel en buiten gehoorsafstand liep en dat deze jongen een aantal sms-jes heeft verstuurd tijdens het pokeren.
Getuige [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij en haar man [slachtoffer 2] samen een kaartclub hebben opgericht en dat zij de door hen gehuurde bovenverdieping van het pand [adres] te [woonplaats] gebruiken als speelruimte. Als er iemand voor de deur staat moet hij of zij aanbellen. Getuige en haar man kunnen op de monitor zien wie er voor de deur staat. Als deze persoon bij hen of bij een van hun vrienden/kennissen bekend is, gaat getuige of haar man naar beneden om de deur open te doen.
Op 25 februari 2012 omstreeks 21:30 uur begon het eerste spel op genoemde locatie. Ergens tussen 22:00 en 22:30 uur belde [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2]) aan. Op de zaterdag is [medeverdachte 2] geen vaste speler. [medeverdachte 2] heeft toen hij binnen was een paar rondjes poker gespeeld en is een keer langer en twee keer korter van tafel geweest. Zijn telefoon had hij op tafel liggen, deze pakte hij dan op en liep weg. Toen hij weer terugkwam legde hij zijn telefoon weer op de tafel waardoor getuige [slachtoffer 5] het idee had dat hij, [medeverdachte 2], iemand had gebeld.
[medeverdachte 2] vroeg op enig moment aan [slachtoffer 1] of hij hem naar huis kon brengen. Omdat getuige [slachtoffer 5] al uitgespeeld was, zei zij dat zij [medeverdachte 2] zou thuisbrengen. Getuige [slachtoffer 5] is samen met [medeverdachte 2] naar beneden gelopen. [slachtoffer 5] liep daarbij voorop. Toen getuige [slachtoffer 5] buiten liep en al 5 à 6 meter van het gebouw af was, heeft zij zich omgedraaid omdat zij tegen [medeverdachte 2] wilde zeggen dat hij de buitendeur goed dicht moest doen. Getuige [slachtoffer 5] zag dat de deur op dat moment helemaal open stond en dat [medeverdachte 2] op dat moment al bij de deur vandaan was. Tegelijkertijd zag getuige [slachtoffer 5] vier mannen aan komen rennen. Twee mannen renden via de openstaande deur de trap op en twee andere mannen hielden zich bezig met getuige [slachtoffer 5] en [medeverdachte 2]. Getuige [slachtoffer 5] is door een van de twee mannen bij haar linkerschouder gegrepen, hoorde van de man dat zij mee moest komen en voelde dat de man haar hardhandig de trap opduwde. Deze man liep, boven gekomen, direct door naar de wc die op dat moment bezet was. De man klopte op de deur en riep dat deze open moest. Getuige [slachtoffer 5] vond het raar dat de man zo direct naar de wc toeliep, omdat de wc niet direct zichtbaar is en de meesten moeten vragen waar de wc is. Toen de telefoon van getuige [slachtoffer 5] uit haar zak viel, is die telefoon opgepakt door een van de mannen. Van de vier mannen hadden twee een pistool vast en twee een stroomstootwapen. Door de mannen werd om geld gevraagd. Gedurende de overval richtte een van de mannen zijn pistool op het plafond en hoorde getuige [slachtoffer 5] een knal. Nadat de mannen waren weggerend, heeft getuige [slachtoffer 5] via 112 de meldkamer gebeld.
Getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2012 omstreeks 21:30 uur is aangekomen op de [adres] te [woonplaats] om te pokeren. De meeste mensen die er die avond waren, kende de getuige. Er was een persoon bij die de getuige niet kende: een jonge jongen, van Marokkaanse afkomst, vrij lang en dun van postuur. Op een bepaald moment zag de getuige dat deze jongen opstond. Hij was al eens weg gegaan, de getuige dacht om te bellen. Dat gebeurde heel vaak. Getuige [slachtoffer 3] zag dat deze Marokkaanse jongen, op enig moment met [slachtoffer 1] naar beneden ging. Ineens zag getuige [slachtoffer 3] de Marokkaanse jongen en [slachtoffer 1] weer boven staan en bij hen waren vier mannen. Getuige [slachtoffer 3] zag een man met een bivakmuts en een zilverkleurig pistool in zijn linkerhand en een stroomstootwapen in zijn andere hand. Getuige zag dat de andere mannen ook een stroomstootwapen in hun hand hadden en dat een van hen ook een pistool bij zich had. Getuige [slachtoffer 3] zag en hoorde dat zij mensen bedreigden. Getuige [slachtoffer 3] hoorde een van de mannen zeggen “een schot” en zag dat door de meest donkere man een schot werd gelost in het luchtledige.
Getuige [slachtoffer 3] heeft zijn pasjes en geld afgegeven. De telefoons die op tafel lagen werden alle meegegrist. Van getuige [slachtoffer 3] werd een bedrag van € 3.610,- weggenomen, alsmede zijn iPhone 4S.
Getuige [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2012 omstreeks 21:00 uur op de [adres] te [woonplaats] was. Op 26 februari 2012 tussen 00:00 en 00:30 uur zijn [slachtoffer 1] en [medeverdachte 2] naar beneden gegaan. Getuige [slachtoffer 6] zag zowel [slachtoffer 1] als [medeverdachte 2] weer naar boven komen en bij hen waren vier mannen. Een van hem hield een stroomstootwapen tegen de nek van [medeverdachte 2]. Drie van de vier mannen droegen bivakmutsen, de vierde man met een negroïde uiterlijk droeg geen bivakmuts. Getuige [slachtoffer 6] zag dat twee mannen een stroomstootwapen in de hand hadden en dat een man een goudkleurig alarmpistool had. Getuige [slachtoffer 6] hoorde de mannen schreeuwen “Zakken leeg, zakken leeg”, zag dat de mannen de spullen pakten en in een tas deden, hoorde op een gegeven moment een knal en zag dat een van de mannen met het alarmpistool had geschoten. Getuige [slachtoffer 6] zag dat de mannen allemaal een donkere huidskleur hadden.Van getuige [slachtoffer 6] is een iPhone 4 weggenomen.
Getuige [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2012 omstreeks 22:00 uur naar een kaartsociëteit is gegaan op de [adres] te [woonplaats]. Getuige [slachtoffer 4] heeft verklaard dat kort nadat hij aan de speeltafel was gaan zitten een jongeman naast hem kwam zitten die zich voorstelde als [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] heeft de rest van de avond naast getuige [slachtoffer 4] gezeten. Getuige [slachtoffer 4] zag [medeverdachte 2] drie keer weglopen de zaal uit en zag twee keer dat [medeverdachte 2] buiten de zaal stond te bellen. Op enig moment vertrok [medeverdachte 2] met de vrouw van [slachtoffer 2]. Zij waren net weg toen zij weer boven in de speelzaal kwamen. Getuige [slachtoffer 4] zag dat achter hen vier mannen, waarvan twee of drie voorzien van bivakmutsen, kwamen, hoorde dat geroepen werd “Handen op tafel, geld, horloges, portemonnees” en zag dat een lange man een stroomstootwapen in zijn hand had waarmee hij steeds zat te klikken waardoor het vonkte. [slachtoffer 4] zag dat een andere man een donker pistool in handen had en dat een man die bij de deur was blijven staan een zilverkleurig pistool in handen had. Getuige [slachtoffer 4] zag dat de lange man op hem toekwam, voelde dat deze hem begon te fouilleren, hoorde en zag dat een van de mannen met het donkere wapen schoot. De vier mannen waren allen zwart van huidskleur.
Van getuige [slachtoffer 4] is weggenomen een portemonnee met inhoud, waaronder 2 creditcards, meerdere bankpassen, € 4.500,-, $ 500,- à $ 600,- en een iPhone.
Getuige [slachtoffer 9] heeft verklaard dat hij op 26 februari 2012 omstreeks 00:15 uur is komen pokeren. Toen hij bij het pand aankwam heeft hij aangebeld, waarna de deur werd geopend. Getuige [slachtoffer 9] is aan de speeltafel gaan zitten, heeft fiches gekocht en is gaan spelen. Nadat getuige [slachtoffer 9] 2 kaarten had gekregen, vond de overval plaats. Getuige [slachtoffer 9] zag plotseling 4 mannen de ruimte binnenkomen, zag dat de mannen allen donkere gezichten hadden, zag dat een man een donker wapen had en zag dat een man een stroomstootwapen bij zich had.Van getuige [slachtoffer 9] is € 500,- weggenomen.
Getuige [slachtoffer 10] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2012 omstreeks 20:30 uur bij de [adres] te [woonplaats] is aangekomen om te gaan pokeren. Op 26 februari 2012 omstreeks 00:30 uur is getuige [slachtoffer 10] naar de wc gegaan. Toen getuige [slachtoffer 10] op de wc zat hoorde hij dat er iemand hard op de deur van de wc klopte en hoorde hij zeggen: “Open de deur, open de deur”. Getuige [slachtoffer 10] opende de deur, zag een man met een bivakmuts over zijn hoofd, zag dat deze man een pistool in zijn rechterhand vasthield, zag dat de loop van het pistool in zijn richting werd gericht en hoorde de man zeggen: “Handen omhoog en kom naar buiten”. Getuige [slachtoffer 10] zag dat er in de pokerruimte in totaal vier mannen met bivakmutsen waren en hoorde deze mannen zeggen: “Handen op de tafel”. Hij zag dat de mannen een pistool in hun handen vasthielden, zag dat een van hen ook een stroomstootwapen bij zich had, zag dat laatstgenoemde man het stroomstootwapen tegen de pokeraar die aan tafel zaten richtte en zag dat uit het stroomstootwapen elektrische stroomstoten kwamen. Getuige [slachtoffer 10] hoorde de mannen zeggen: “Waar is het geld, waar is het geld”, zag dat een van de mannen met het pistool in zijn hand een schot loste richting het plafond, en zag vervolgens dat de mannen het pand verlieten.
Getuige [slachtoffer 10] heeft voorts verklaard dat de vier mannen een negroïde huidskleur hadden.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op de avond van 25 februari 2012 vanaf 21:00 uur aanwezig was in een pand op een industrieterrein in Nieuwegein en dat aan haar was gevraagd om die avond de kaarten te delen. Op enig moment zag getuige [getuige 2] dat [slachtoffer 1] met een van de spelers, een jongen van Marokkaanse afkomst, naar buiten ging. Kort daarna zag zij hen weer de speelruimte inkomen, met daarachter nog een aantal personen met bivakmutsen. Deze personen hadden allen van die apparaatjes die klikten, waar stroom afkwam. Getuige [getuige 2] zag dat de overvallers geld en mobiele telefoons wegpakten. Getuige [getuige 2] heeft voorts verklaard dat zij zich herinnert dat werd geroepen dat alle aanwezigen de handen op de tafel moesten leggen. Doordat getuige [getuige 2] bevroor heeft zij slecht meegekregen wat er door de overvallers werd gezegd.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 25 februari 2012 omstreeks 21:05 uur op de [adres] te Nieuwegein aankwam en dat zij die avond zou delen. [slachtoffer 1] zou [medeverdachte 2] op enig moment naar huis brengen en getuige [getuige 3] zag [slachtoffer 1] en [medeverdachte 2] naar beneden lopen. Even later kwamen er vier donkere, negroïde mannen binnen. Twee van de mannen hadden een pistool, een man had een taser. Getuige [getuige 3] hoorde “Geef me geld”, hoorde dat een van de mannen riep “Pop er eentje neer” en hoorde een paar tellen later een harde knal.
Camerabeelden
Aan de buitendeur van de kaartsociëteit aan de [adres] te [woonplaats] zijn 2 beveiligingscamera’s aangesloten. De beelden van deze camera’s zijn uitgekeken. Verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard dat is te zien dat op enig moment een persoon het pand verlaat, dat daarna de deur verder opengaat en een man naar buiten komt die een sigaret in zijn mond heeft, dat deze man de straat in kijkt in de richting waar de overvallers vandaan komen, dat deze man door een van de overvallers mee naar binnen wordt genomen en dat ruim 2 minuten later vier mannen via de nog openstaande deur naar buiten rennen in de richting waar ze vandaan kwamen.
Van een bedrijf gevestigd op het adres [adres] zijn eveneens camerabeelden verkregen welke zijn uitgekeken. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat hij op de beelden van 2012/02/26 00:25:08 ziet dat een man in de richting van de [adres] loopt, dat deze man op de hoek blijft staan en dat om 00:25:32 iets oplicht in de linker hand van die man, wat een beeldscherm van een telefoon lijkt te zijn. [verbalisant 2] ziet nog een aantal mannen naar deze hoek lopen en blijven staan. Op de beelden van 00:26:15 ziet verbalisant een man naar rechts rennen in de richting van de plaats delict, waarna drie mannen volgen. Op de beelden van 00:28:40 ziet verbalisant een man naar links rennen om de hoek van het pand heen en kort daarna dat de drie andere mannen dezelfde route rennen.
Telefoonnummer [telefoonnumer]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft op 26 februari 2012 aan de politie verklaard dat hij telefoonnummer [telefoonnumer] heeft.
Uit de historische verkeersgegevens bleek dat dit telefoonnummer tussen 25 februari 2012 te 21:18 uur en 26 februari 2012 te 01:04 uur contacten heeft gehad met de volgende telefoonnummers: [telefoonnumer] (13x), [telefoonnumer] (1x), [telefoonnumer] (5x). Het betroffen in/uitgaande telefoongesprekken en sms-berichten.
In de periode tussen 1 februari 2012 en 26 februari 2012 heeft dit nummer van [medeverdachte 2] 455 contacten gehad met het telefoonnummer [telefoonnumer].
Uit de bevraagde historische verkeersgegevens bleek dat het telefoonnummer [telefoonnumer] sinds 26 februari 2012 buiten gebruik is.
Aangestraalde masten rond het tijdstip van de overval door telefoonnummer [telefoonnumer]
Vanaf 25 februari 2012 omstreeks 21:15 uur heeft telefoonnummer [telefoonnumer] frequent contact met nummer [telefoonnumer]. Aanvankelijk wordt een mast in de wijk Overvecht in Utrecht aangestraald en vanaf 21:41 uur het basisstation (Vodafone) aan de [adres] te [woonplaats]. Dit gebeurt vanuit een segment waarbinnen de plaats delict ligt.
Telefoonnummer [telefoonnumer]
Uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnumer] bleek dat dit telefoonnummer tussen 1 oktober 2011 en 26 februari 2012 onder meer contact heeft gehad met telefoonnummers die op naam staan van personen met de familienaam [verdachte]. Tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] is de telefoon van zijn zus [A] in beslag genomen. In de contactenlijst van deze telefoon bleek het nummer [telefoonnumer] te staan met vermelding van contact ‘Broer’. [A] heeft één broer en dat is [medeverdachte 1].
Uit onderzoek in het geautomatiseerde politiesysteem Blue View bleek dat [medeverdachte 1] op 3 maart 2011 aangifte heeft gedaan van vermissing van zijn identiteitskaart, waarbij hij als zijn telefoonnummer heeft opgegeven het telefoonnummer [telefoonnumer].
Uit de bevraagde historische verkeersgegevens bleek dat het telefoonnummer [telefoonnumer] sinds 26 februari 2012 buiten gebruik is.
Aangestraalde masten rond het tijdstip van de overval door telefoonnummer [telefoonnumer]
Op 25 februari 2012 omstreeks 22:10 uur wordt door het telefoonnummer [telefoonnumer] de mast aan de [adres] te [woonplaats] aangestraald. Daarvoor, tussen 21:07 en 21:16 uur, worden masten in de wijk Overvecht te Utrecht aangestraald. Vanaf omstreeks 23:20 uur wordt de mast aan de [adres] te [woonplaats] aangestraald.
Het nummer [telefoonnumer] straalt op 26 februari 2012 tussen 00:07 en 00:36 uur aan op het basisstation (KPN) aan de Remiseweg in Nieuwegein en het basisstation aan de [adres] te [woonplaats]. Beide masten staan op 900 respectievelijk 400 meter van de plaats delict.
Telefoonnummer [telefoonnumer]
Uit onderzoek van de historische gegevens van het nummer [telefoonnumer] bleek dat dit nummer in de periode 1 oktober 2011 tot en met 16 maart 2012 ongeveer 560 keer contact heeft gehad met het nummer [telefoonnumer]. Laatstgenoemd nummer bleek in gebruik te zijn bij [B] Op de facebookaccount van [verdachte] stond geschreven dat [verdachte] een relatie heeft met [B]
Uit de bevraagde historische verkeersgegevens bleek dat het telefoonnummer [telefoonnumer] sinds 26 februari 2012 buiten gebruik is.
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres] te [woonplaats] (het GBA-adres van [verdachte]) werd een HTC P4350 aangetroffen en in beslag genomen. Uit de historische gegevens van het telefoonnummer [telefoonnumer] bleek dat dit nummer tussen 1 februari 2012 tot en met 26 februari 2012 in deze telefoon had gezeten. Uit het onderzoek van deze telefoon bleek voorts dat op 26 februari 2012 rondom het tijdstip van de overval de volgende sms’jes zijn verzonden vanuit deze telefoon:
00:04:45 naar [telefoonnumer] ([medeverdachte 2]): “Ey is die man al daar?”
00:11:26 naar [telefoonnumer] (eigen nummer): “Als je hebt verloren…Kom nu naar buiten alsof je weggaat”
00:25:44 naar [telefoonnumer] (eigen nummer): “Wie kwam binnen zonet”.
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 9] (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 9]) twee minuten voor de overval binnenkwam.
Aangestraalde masten rond het tijdstip van de overval door telefoonnummer [telefoonnumer]
Op 25 februari 2012 omstreeks 22:30 uur straalt het telefoonnummer [telefoonnumer] de mast Meibergdreef te Amsterdam aan. Daarvoor, omstreeks 21:52 uur, wordt een mast in de wijk Overvecht te Utrecht aangestraald. Vanaf omstreeks 23:25 uur wordt de mast aan de Liesbosch in Nieuwegein aangestraald. Deze mast bevindt zich op hetzelfde bedrijventerrein als de plaats delict.
Het nummer [telefoonnumer] straalt op 26 februari 2012 tussen 00:01 en 00:32 uur aan op het basisstation (Vodafone) aan de [adres] te [woonplaats]. Dit gebeurt vanuit een segment waarbinnen de plaats delict ligt.
Opname vertrouwelijke communicatie in VW Polo, kenteken [kenteken]
In de VW Polo, met het kenteken [kenteken] (in gebruik bij [verdachte]), is een technisch hulpmiddel geplaatst ten einde gesprekken in die auto te kunnen opnemen.
Op 29 september 2012 zegt een stem, die door verbalisant [verbalisant 3] wordt herkend als de stem van [verdachte]: “Heeft hij gesproken echt. Dan ga ik echt los op hem. Maar wat is het, hij had het deur voor ons open gehouden toch, toen ik rende, hij hield het deur voor ons open.”
Verklaring verdachte [verdachte] ter terechtzitting d.d. 29 maart 2013
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [B] zijn vriendin is, dat het telefoonnummer [telefoonnumer] van haar is en dat de VW Polo met het kenteken [kenteken] van hem is. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij op de avond van 25 februari 2012 samen met zijn neef [medeverdachte 1] en diens Spaanse vriendin bij de McDonald’s in Nieuwegein is geweest. Verdachte had zich niet eerder gerealiseerd dat de avond dat hij met [medeverdachte 1] en diens Spaanse vriendin bij de MacDonalds in Nieuwegein was geweest op 25 februari was. Hij had dat in de verklaring van [medeverdachte 1] gelezen en daardoor wist hij het weer.
4.3.2 De bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat voormelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, redengevende feiten en omstandigheden zijn voor het bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de overval, samen met anderen waaronder [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], en dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hieronder bewezen is verklaard.
Gelet op de verklaringen van aangever en enkele getuigen vertoonde [medeverdachte 2] die avond vreemd gedrag voor een pokerspeler tijdens het pokerspel, hij liep driemaal van de speeltafel weg met medeneming van zijn telefoon en verliet dan de speelzaal en hij verstuurde tijdens het pokeren sms-jes. Na de overval, heeft [slachtoffer 2] tegen [medeverdachte 2] gezegd dat hij dacht dat [medeverdachte 2] iets met de overval te maken had. Ook heeft [slachtoffer 2] er bij [medeverdachte 2] op aangedrongen zijn telefoon aan hem af te staan, hetgeen [medeverdachte 2] heeft geweigerd. In reactie op dit ‘verzoek’ van [slachtoffer 2] heeft [medeverdachte 2] diverse toetsen op zijn telefoontoestel ingedrukt en daarmee de indruk gewekt dat hij gegevens wiste.
Hoewel [medeverdachte 2], toen hij als getuige werd gehoord, heeft verklaard dat hij zijn telefoon die avond maar één keer heeft gebruikt en alleen na de overval, blijkt uit het onderzoek naar zijn telefoonnummer [telefoonnumer] heel anders. Zie de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Voorts vroeg [medeverdachte 2] na de overval aan een van de aanwezige politieagenten meerdere keren om op de plaats delict belangrijke papieren te mogen pakken, maar kon hij niet aangeven wat hij precies zocht. De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen voorts af dat [medeverdachte 1] en [verdachte] rond het tijdstip van de overval respectievelijk telefoonnummer [telefoonnumer] en [telefoonnumer] in gebruik hadden. Tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is er op 26 februari 2012 tussen 00:19:11 uur en 00:24:52 uur levendig sms- een telefonisch contact. In deze vijf minuten stuurt [medeverdachte 2] 9 sms-jes naar [medeverdachte 1]. 16 seconden na het laatste smsje rennen drie overvallers richting plaats delict. Op de camerabeelden is te zien dat even voordat [slachtoffer 5] en [medeverdachte 2] naar buiten komen, er iets oplicht in de hand van een van de vier overvallers.
[medeverdachte 2] heeft bij het verlaten van het pand [adres] de deur open laten staan - terwijl hij redelijkerwijs kon weten dat de deur van het pand altijd gesloten diende te worden - waardoor de vier overvallers vrij toegang hadden tot het pand. Deze overvallers bleken bovendien goed geïnformeerd over de stand van zaken in de speelzaal, aangezien één van de overvallers meteen naar de niet direct zichtbare en op dat moment door getuige [slachtoffer 10] in gebruik zijnde wc liep en op de deur klopte.
Uit het sms-je op 26 februari 2012 om 00:25:44 uur van het telefoonnummer [telefoonnumer]
(“Wie kwam binnen zonet”. ) blijkt dat [verdachte] zicht had op de plaats delict. Vast staat dat getuige [slachtoffer 9] kort daarvoor naar binnen was gegaan. De opname vertrouwelijke communicatie in de auto van [verdachte] d.d. 29 september 2012 bevestigt het beeld dat [verdachte] betrokken is bij de overval.
Alle hiervoor genoemde telefoonnummers straalden rond het tijdstip van de overval aan op masten in de directe nabijheid van de plaats delict.
Opvallend is voorts dat de hiervoor genoemde telefoonnummers sedert de dag van de overval alle drie buiten gebruik zijn.
Met betrekking tot het signalement van de overvallers hebben de getuigen verklaard dat de overvallers een negroïde huidskleur hadden, hetgeen overeenkomt met de huidskleur van [medeverdachte 1] en [verdachte].
De verklaring van [medeverdachte 2], inhoudende dat hij medeverdachte [medeverdachte 1] niet kende, wordt weersproken door de verklaring van [medeverdachte 1] en door het grote aantal van 455 telefonische contacten dat er in de periode van krap vier weken voor de overval heeft plaatsgevonden tussen de telefoons die in die periode in gebruik waren bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Met betrekking tot de vraag of bewezen kan worden dat de overval tezamen en in vereniging is gepleegd, overweegt de rechtbank tenslotte nog als volgt. Uit de onder 4.3.1. weergegeven bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat zowel verdachte als [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een actieve rol hebben gehad in het feitencomplex.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat sprake is van gezamenlijke uitvoeringshandelingen en van voorafgaande afspraken met betrekking tot de overval.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking sprake is geweest, dat kan worden bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de overval.
Voorwaardelijk verzoek horen getuige
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte medepleger is van de diefstal met geweld/afpersing, gepleegd in de nacht van 25 op 26 februari 2012 te Nieuwegein.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit en een voorwaardelijk verzoek gedaan voor het geval de rechtbank niet tot een vrijspraak zou concluderen. Het verzoek houdt in het horen van een Spaanse getuige, de door medeverdachte [medeverdachte 1] genoemde ‘scharrel’, die in de avond en nacht van 25 februari 2012 in het gezelschap van verdachte en medeverdachte zou zijn geweest en derhalve hun lezing zou kunnen bevestigen.
De raadsman heeft ter zitting van 29 maart 2013 het (voorwaardelijke) verzoek tot het horen van een getuige gedaan. Derhalve zal het verzoek worden getoetst aan het noodzaakcriterium.
De rechtbank acht het horen van de getuige [getuige 1], tegen de achtergrond van de aangehaalde bewijsmiddelen en de inhoud van het dossier, niet noodzakelijk. Zij zal het verzoek derhalve afwijzen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 26 februari 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen mobiele telefoons/smartphones en bankpasjes en creditcards en portemonnees en hoeveelheden geld, toebehorende aan
- bezoekers/spelers, te weten [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 9]), van een pokerhal (gevestigd aan de [adres]), en/of
- [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5],
welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
- de bezoekers (van die pokerhal), te weten die [slachtoffer 7] en die [slachtoffer 8] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 10], en
- die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zijn mededader(s)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) hebben getoond en dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en op die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en
- met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) een schot gelost in de richting van het plafond van die pokerhal en
- een (op een) stroomstootwapen (gelijkend voorwerp) hebben getoond en dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en
- tegen een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] (op dreigende toon) hebben/heeft gezegd: "Geef geld, geef geld" en/of "Geld, geld, allemaal zakken leggen" en/of "Schiet er maar een af", althans woorden van gelijke aard of strekking,
en/of
op 26 februari 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
- een of meer bezoeker(s)/speler(s), te weten [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 9]),
van een pokerhal (gevestigd aan de [adres]), en/of
- [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5]
hebben gedwongen tot de afgifte van mobiele telefoons/smartphones en bankpasjes en creditcards en portemonnees en hoeveelheden geld, toebehorende aan voornoemde bezoekers/spelers en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zijn mededader(s)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) hebben getoond en dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en
- met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) een schot gelost in de richting van het plafond van die pokergelegenheid en
- een (op een) stroomstootwapen (gelijkend voorwerp) hebben getoond en/of dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [slachtoffer 10] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en
- tegen een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] (op dreigende toon) hebben gezegd: "Geef geld, geef geld" en/of "Geld, geld, allemaal zakken leggen" en/of "Schiet er maar een af", althans woorden van gelijke aard of strekking;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en/of
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3,5 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt diefstal met geweld en afpersing, in vereniging, waarbij drie van de overvallers bivakmutsen droegen en aldus hun gezicht hadden verhuld en waarbij gebruik is gemaakt van (vuur)wapens. Tijdens die overval waren de aanwezigen overgeleverd aan de luimen van de overvallers en is angst ontstaan. Met name het geroepen voorstel van een van de overvallers om iemand neer te schieten en het schot in lucht dat daarop volgde is als zeer beangstigend ervaren. Bovendien waren de meeste aanwezigen hun mobiele telefoon en geld kwijt na de overval.
Wat betreft de persoon van de verdachte let de rechtbank ook op:
- het de verdachte betreffende uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 21 november 2012 waarop geen recente relevante documentatie staat;
- het advies van Reclassering Nederland d.d. 29 december 2012 waarin staat dat interventie geïndiceerd is.
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis, gelet op de beslotenheid van de setting waarop de overval plaatsvond, aangehaakt bij het LOVS-oriëntatiepunt voor een overval op een woning.
Naar het oordeel van de rechtbank is echter een overval op een besloten speelzaal met bezoekers qua ernst en impact niet vergelijkbaar met een overval op een woning met bewoners. Eerder is een overval op een dergelijke speelzaal vergelijkbaar met een overval op een winkel. Als uitgangspunt voor een voltooide overval van een winkel wordt in voormelde richtlijn een gevangenisstraf van 2 jaren onvoorwaardelijk gegeven. Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat in het onderhavige geval oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren passend en geboden is.
7 De benadeelde partij
7.1 De benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 7.450,- voor het feit, te weten € 6.450,- ter zake van materiële schade (€ 4.000,- cash uit eigen zak, € 1.600,- cash in de andere portemonnee, € 850,- voor 1 week oude Iphone 4S) en € 1.000,- ter zake van immateriële schade.
7.1.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat, gelet op de aangifte/getuigenverklaring van deze benadeelde partij, een bedrag van € 4.460,- ter zake van materiële schade en een bedrag van € 800,- ter zake van immateriële schade voor toewijzing in aanmerking komt. Voor het overige dient de benadeelde partij naar de mening van de officier van justitie niet ontvankelijk te worden verklaard.
7.1.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
7.1.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit de stellingen van de benadeelde partij volgt dat het gevorderde bedrag een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat degene die zich daar schuldig aan heeft gemaakt aansprakelijk is voor de schade. Met de bewezenverklaring van het feit staat vast dat het verdachte is die het feit heeft begaan en dus aansprakelijk is voor de schade.
Het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade is niet betwist. De gestelde hoogte van de schade is evenmin betwist. Om die reden staat de hoogte van de schade tussen partijen in dit geding vast en zal de vordering als onweersproken worden toegewezen.
7.2 De benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 1.172,92 voor het feit, te weten € 367,92 ter zake van materiële schade (€ 17,92 aan reiskosten, € 350,- voor 1 jaar oude Iphone 4GS) en € 805,- ter zake van immateriële schade.
7.2.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat, gelet op de aangifte/getuigenverklaring en de slachtofferverklaring van deze benadeelde partij, een bedrag van € 367,92 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 1.000,- ter zake van immateriële schade voor toewijzing in aanmerking komt. Voor het overige dient de benadeelde partij naar de mening van de officier van justitie niet ontvankelijk te worden verklaard.
7.2.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
7.2.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit de stellingen van de benadeelde partij volgt dat het gevorderde bedrag een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat degene die zich daar schuldig aan heeft gemaakt aansprakelijk is voor de schade. Met de bewezenverklaring van het feit staat vast dat het verdachte is die het feit heeft begaan en dus aansprakelijk is voor de schade.
Het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade is niet betwist. De gestelde hoogte van de schade is evenmin betwist. Om die reden staat de hoogte van de schade tussen partijen in dit geding vast en zal de vordering als onweersproken worden toegewezen.
7.3 De benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 5.012,91 voor het feit, te weten € 4.212,91 ter zake van materiële schade (€ 17,92 aan reiskosten, € 675,- voor een minder dan 1 jaar oude Iphone 4S, € 179,99 voor een minder dan 1 jaar oude Blackberry Curve 9300, een inleg van € 1.000,- tijdens het kaartspel, € 2.340,- aan huurkosten van het pand in de periode juni, juli, augustus 2012 toen de gemeente het pand als gevolg van de overval had afgesloten) en
€ 800,- ter zake van immateriële schade.
7.3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat, gelet op de aangifte van deze benadeelde partij, een bedrag van € 872,91 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 800,- ter zake van immateriële schade voor toewijzing in aanmerking komt. Voor het overige dient de benadeelde partij naar de mening van de officier van justitie niet ontvankelijk te worden verklaard.
7.3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
7.3.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit de stellingen van de benadeelde partij volgt dat het gevorderde bedrag een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat degene die zich daar schuldig aan heeft gemaakt aansprakelijk is voor de schade. Met de bewezenverklaring van het feit staat vast dat het verdachte is die het feit heeft begaan en dus aansprakelijk is voor de schade.
Het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade is niet betwist. De gestelde hoogte van de schade is evenmin betwist. Om die reden staat de hoogte van de schade tussen partijen in dit geding vast en zal de vordering als onweersproken worden toegewezen.
7.4 De benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 5.588,96 voor het feit ter zake van materiële schade (€ 4.500,- cash, € 400,- cash aan Amerikaanse dollars, € 688,96 voor enkele maanden oude Iphone).
7.4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat, gelet op de aangifte/getuigenverklaring van deze benadeelde partij, het volledige bedrag van € 5.588,96 ter zake van materiële schade voor toewijzing in aanmerking komt.
7.4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
7.4.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit de stellingen van de benadeelde partij volgt dat het gevorderde bedrag een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat degene die zich daar schuldig aan heeft gemaakt aansprakelijk is voor de schade. Met de bewezenverklaring van het feit staat vast dat het verdachte is die het feit heeft begaan en dus aansprakelijk is voor de schade.
Het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade is niet betwist. De gestelde hoogte van de schade is evenmin betwist. Om die reden staat de hoogte van de schade tussen partijen in dit geding vast en zal de vordering als onweersproken worden toegewezen.
7.5 De benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 5.879,95 voor het feit, te weten € 4.629,95 ter zake van materiële schade (€ 2.500,- cash uit eigen zak, zijn aandeel van € 1.500,- cash uit de portemonnee met contact geld van de tien spelers die op tafel lag, € 629,95 voor Iphone 4S) en € 1.250,- ter zake van immateriële schade.
7.5.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat, gelet op de aangifte/getuigenverklaring van deze benadeelde partij, een bedrag van € 629,95 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 800,- ter zake van immateriële schade voor toewijzing in aanmerking komt. Voor het overige dient de benadeelde partij naar de mening van de officier van justitie niet- ontvankelijk te worden verklaard.
7.5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
7.5.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit de stellingen van de benadeelde partij volgt dat het gevorderde bedrag een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat degene die zich daar schuldig aan heeft gemaakt aansprakelijk is voor de schade. Met de bewezenverklaring van het feit staat vast dat het verdachte is die het feit heeft begaan en dus aansprakelijk is voor de schade.
Het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade is niet betwist. De gestelde hoogte van de schade is evenmin betwist. Om die reden staat de hoogte van de schade tussen partijen in dit geding vast en zal de vordering als onweersproken worden toegewezen.
7.6 Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal er niet toe overgaan om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De benadeelde partijen zijn bestolen en beroofd in een illegaal gokhol. Daar speelden zij kennelijk met grote sommen geld, waarvan de herkomst onbekend is gebleven. Het bij zich hebben van dergelijke grote sommen geld in een milieu waarin illegaal wordt gegokt brengt een zeker risico op beroving of afpersing met zich mee door lieden die zich in datzelfde milieu of de periferie daarvan bevinden. Dat risico heeft zich in dit geval verwezenlijkt.
Het staat buiten kijf dat het handelen van de daders onrechtmatig is geweest jegens de slachtoffers en dat de daders daardoor jegens hen schadeplichtig zijn geworden. Om die reden heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen ook toegewezen. Toepassing van de schadevergoedingsmaatregel zou in dit geval niet alleen betekenen dat de staat de inning van de toegewezen vordering op zich neemt, maar ook dat indien dit niet binnen acht maanden lukt, de staat de toegewezen vordering uit eigen middelen voorschiet. Daarmee wordt het risico dat de benadeelde partijen hebben genomen op de staat afgewenteld. De rechtbank acht dat in dit geval niet gerechtvaardigd, te meer nu, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, er geen enkele reden is om aan te nemen dat de verdachte voldoende verhaal biedt.
8 Het beslag
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de telefoon die bij de huiszoeking op 1 oktober 2012 op het adres [adres] te [woonplaats] is aangetroffen, te weten een mobiele telefoon van het merk HTC, met IMEI nummer [nummer], waar het telefoonnummer [telefoonnumer] in had gezeten, en waarvan ten tijde van de overval door verdachte gebruik is gemaakt.
8.1 De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 27, 33, 33a, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en/of
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een mobiele telefoon van het merk HTC, IBN-code [nummer];
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 7.450,-, waarvan € 6.450,- ter zake van materiële schade en € 1.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 26 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.172,92, waarvan € 367,92 ter zake van materiële schade en € 805,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 26 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 5.012,91, waarvan € 4.212,91 ter zake van materiële schade en € 800,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 26 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. (BP.20)
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van
€ 5.588,96 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 26 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van
€ 5.879,95, waarvan € 4.629,95 ter zake van materiële schade en € 1.250,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 26 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Schadevergoedingsmaatregel
- wijst de verzoeken tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mr. M.A.E. Somsen en mr. I.M. Vanwersch, rechters, in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 april 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
BIJLAGE I
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt na wijziging ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 februari 2012 te Nieuwegein , althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer mobiele telefoon(s)/smartphone(s) en/of een of meer bankpasje(s) en/of en of meer creditcard(s) en/of en/of een of meer portemonnee(s) en/of een of meer hoeveelheid/heden geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
- een of meer bezoeker(s)/speler(s), te weten [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 9]) en/of
- een of meer (zogenaamde) deler(s), te weten [getuige 2] en/of [getuige 3], van een (illegaal) casino/pokerhal (gevestigd aan de [adres]),
en/of
- [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen
- de bezoeker(s) (van dat/die (illegale) casino/pokerhal), te weten die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 10], en/of
- die [getuige 2] en/of die [getuige 3]
- die [slachoffer 2] en/of die [slachtoffer 5]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) hebben/heeft getoond en/of dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of op die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en/of
- met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) een schot gelost in de richting van het plafond van dat/die (illegale) casino/pokerhal en/of
- een (op een) stroomstootwapen (gelijkend voorwerp) hebben/heeft getoond en/of dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en/of
- tegen een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of die [slachtoffer 2} en/of die [slachtoffer 5] (op dreigende toon) hebben/heeft gezegd: "Geef geld, geef geld" en/of "Geld, geld, allemaal zakken leggen" en/of "Schiet er maar een af", althans woorden van gelijke aard of strekking,
en/of
hij op of omstreeks 26 februari 2012 te Nieuwegein , althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld
- een of meer bezoeker(s)/speler(s), te weten [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 9]), en/of
- een of meer (zogenaamde) deler(s), te weten [getuige 2] en/of [getuige 3],
van een (illegaal) casino/pokerhal (gevestigd aan de [adres]), en/of
- [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5]
hebben/heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer mobiele telefoon(s)/smartphone(s) en/of een of meer bankpasje(s ) en/of een of meer creditcard(s) en/of een of meer portemonnee(s) en/of een of meer hoeveelheid/heden geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer van voornoemde bezoekers/spelers en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) hebben/heeft getoond en/of dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of [slachtoffer 10] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en/of
- met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) een schot gelost in de richting van het plafond van dat/die (illegale) casino/pokergelegenheid en/of - een (op een) stroomstootwapen (gelijkend voorwerp) hebben/heeft getoond en/of dreigend gericht op een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [slachtoffer 10] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] en/of
- tegen een of meer van voornoemde bezoeker(s)/speler(s) en/of die [slachtoffer 10] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] (op dreigende toon) hebben/heeft gezegd: "Geef geld, geef geld" en/of "Geld, geld, allemaal zakken leggen" en/of "Schiet er maar een af", althans woorden van gelijke aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht