ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7207
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om rectificatie en proceskostenveroordeling in civiele procedure
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om rectificatie van een eerder vonnis. De eiseres in conventie, Element Materials Technology Amsterdam BV, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.M. van Veenendaal, had op 1 maart 2013 verzocht om verbetering van een vonnis dat op 27 februari 2013 was gewezen. De gedaagde in conventie, Ballast Nedam IPM BV, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.C. Tennekes, heeft hierop gereageerd en verzocht om afwijzing van het verzoek. Na een aantal correspondenties heeft Element het verzoek tot rectificatie ingetrokken, maar Ballast Nedam heeft vervolgens een proceskostenveroordeling gevraagd.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het verzoek van Ballast Nedam om kostenvergoeding moet worden aangemerkt als een verzoek om nakosten. De rechtbank oordeelde dat Ballast Nedam voldoende heeft aangetoond dat zij kosten heeft moeten maken in verband met de procesvoering, die voortvloeien uit de opstelling van Element. De rechtbank heeft daarbij artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in overweging genomen en geconcludeerd dat de nakosten voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank heeft Element veroordeeld tot betaling van de kosten, met een specificatie van de bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.M. Staal op 10 april 2013. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met hun procesvoering en de gevolgen van hun verzoeken.