RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/604096-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 maart 2013
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
raadsvrouw mr. N.H. Fridsma, advocaat te Heemskerk.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 18 februari 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Kinderporno heeft verspreid, openlijk tentoon heeft gesteld, heeft vervaardigd, ingevoerd en doorgevoerd en uitgevoerd en in bezit heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad. Zij baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van de verdachte en op het op de laptop en op de telefoon van verdachte aangetroffen beeldmateriaal. Over de rechtmatigheid van het op de telefoon van verdachte aangetroffen bewijsmateriaal heeft de officier van justitie nog het volgende opgemerkt. In de mensenhandelzaak waarin verdachte als getuige een verklaring heeft afgelegd, wordt gezegd tegen verdachte dat zijn telefoon en webmail zal worden bekeken. Verdachte heeft daar toestemming voor gegeven en heeft zijn telefoon ingeleverd inclusief wachtwoorden voor de webmail. Op de telefoon zijn drie kinderpornografische filmbestanden gevonden. De desbetreffende verbalisant was daarbij niet op de hoogte dat verdachte reeds verdachte was van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen op zijn laptop. Het was derhalve niet noodzakelijk om verdachte op dat moment de cautie te geven. Er is geen sprake van een vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering, waardoor dit bewijs niet uitgesloten dient te worden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de wijze waarop de politie in het bezit is gekomen van de filmpjes, onrechtmatig is. Verdachte heeft nimmer toestemming gegeven voor het uitlezen van zijn telefoon. Bovendien had de politie op het moment dat verdachte tijdens het getuigenverhoor verklaarde over de laptop waarop de politie kinderporno had aangetroffen, aan hem de cautie moeten verlenen. Dit is niet gebeurd en daarmee zijn de rechten van verdachte geschonden. Tevens had aan hem de gelegenheid moeten worden gegeven om een advocaat te consulteren. Dat heeft pas plaatsgevonden nadat de telefoon was uitgelezen. Er is dus onrechtmatig opgetreden. Er is sprake van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat de aangetroffen video’s op de telefoon voor het bewijs moeten worden uitgesloten.
Indien de rechtbank van oordeel is dat de politie op rechtmatige wijze het bewijs van deze video’s heeft verkregen, heeft verdachte geen opzet gehad op het bezit van de video’s met kinderpornografisch materiaal. Hij heeft gevraagd om seksfilmpjes en vroeg dus niet om video’s met kinderpornografisch materiaal. Bovendien heeft hij de filmpjes niet kunnen openen. Ook op die grond dient vrijspraak te volgen voor het bezit van video’s met kinderporno.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtmatigheid van de bewijsverkrijging
De rechtbank is allereerst van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Nergens blijkt uit dat de verbalisanten die verdachte op 25 januari 2011 als getuige hoorden in een andere zaak, op de hoogte waren van het destijds stilgelegde onderzoek naar de laptop van verdachte. Voor zover de verdediging suggereert dat de telefoon van verdachte is ingenomen omdat hij reeds als verdachte was aangemerkt voor het bezit van kinderporno, verwerpt de rechtbank dan ook dat standpunt. Dit betekent bovendien dat de verbalisanten die verdachten hoorden als getuigen niet de cautie hoefden te geven en evenmin verdachte hoefden te wijzen op het consultatierecht.
Verder heeft verdachte toestemming verleend om zijn telefoon te onderzoeken. Hij heeft verklaard dat zijn webmail contacten via zijn telefoon verliepen. Vervolgens is de telefoon van verdachte ingenomen. Dit is niet op oneigenlijke wijze gebeurd, nu deze telefoon van belang kon zijn voor het door verdachte beoogde onderzoek naar mensenhandel. Verdachte heeft zijn telefoon zelf overhandigd aan de verbalisanten, waarmee hij ook feitelijk toestemming heeft gegeven voor onderzoek.
Afbeeldingen
Verdachte heeft voor het bezit van de afbeeldingen aangetroffen op de laptop een bekennende verklaring afgelegd. De verdediging heeft met betrekking tot de afbeeldingen geen vrijspraak bepleit, zodat de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering voor wat betreft het bezit van de afbeeldingen zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het bezit van 36 foto’s met kinderpornografisch materiaal wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte ;
- het proces-verbaal van bevindingen (multimedia) inhoudende de beoordeling van kinderpornografische bestanden d.d. 10 mei 2011, opgemaakt door [verbalisant 1].
Films
Met betrekking tot het bezit van de films die op de telefoon zijn aangetroffen heeft de verdediging vrijspraak bepleit, zodat de rechtbank hieronder het bewijs en de bewijsoverwegingen zal opnemen.
Het bewijs
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 26 januari 2011 het GSM-toestel dat [verdachte] (verder te noemen verdachte) gebruikte voor het e-mailcontact, afgestaan voor onderzoek. Verbalisant [verbalisant 2] werd door verbalisant [verbalisant 3] in kennis gesteld dat de GSM filmpjes bevatte die mogelijk aangemerkt kunnen worden als kinderporno.
De filmpjes zijn nader onderzocht door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5], beiden gecertificeerde zedenrechercheurs. Op de telefoon van verdachte zijn 3 filmfragmenten aangetroffen welke kinderpornografisch materiaal bevatten. Deze bestanden zijn vermoedelijk in de periode tussen 19 en 22 december 2010 op de telefoon van verdachte geplaatst. Verbalisanten hebben beschreven wat op deze aangetroffen films te zien was.
De rechtbank stelt op basis van de beschrijvingen en de bevindingen van de verbalisanten vast dat de genoemde filmfragmenten een kinderpornografisch karakter hebben, zoals ten laste gelegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vier filmpjes heeft ontvangen van één meisje. Het zou kunnen kloppen dat dit tussen 19 en 22 december 2010 was. Hij heeft één van die filmpjes kunnen openen en bekeken en heeft gezien dat een jong meisje haar vader aan het pijpen was. De andere filmpjes heeft hij een aantal keer, twee of drie keer, geprobeerd te openen, maar dat lukte niet.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is geweest van opzet op het bezit van de filmpjes, nu verdachte gevraagd had om seksfilmpjes en niet specifiek om kinderporno. Tevens heeft verdachte de filmpjes niet kunnen openen en dus niet kunnen bekijken.
Verdachte heeft via internet gevraagd om seksfilmpjes. Kennelijk krijgt hij vervolgens vier filmpjes van hetzelfde meisje. Hij kan één filmpje openen en bekijken. Dit betreft forse kinderporno. Vervolgens probeert hij de andere filmpjes twee tot drie keer te openen, maar dit lukt niet. Verdachte had dus zeker de wil om deze filmpjes te openen en te bekijken.
Verdachte had ook op zijn laptop kinderpornografische afbeeldingen. Mede gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzet had op het bezit van deze filmpjes: door deze filmpjes, die hem door dezelfde persoon waren toegestuurd als het vierde, kinderpornografische filmpje, te behouden heeft hij de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij daarmee kinderpornografische bestanden in bezit had.
Nu uit het onderzoek niet is gebleken dat verdachte zich heeft beziggehouden met het verspreiden en/of produceren van kinderpornografisch materiaal, zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 18 oktober 2009 tot en met 22 juni 2010 (a) en 19 december 2010 tot en met 26 januari 2011 (b) in Nederland, meermalen een aantal afbeeldingen, te weten 36 foto's (a) en 3 filmfragmenten (b) en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen telkens in bezit heeft gehad terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen poseren in erotisch getinte houdingen op een wijze die niet bij hun leeftijd passen en door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (onder meer [nummer] van pagina 43, 44, 45 van het proces-verbaal) en
het vaginaal en anaal penetreren met de penis en vinger door een volwassen man van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt [nummer] van pagina 85 van het proces-verbaal) en
het in een bad geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en (vervolgens) het met een geelkleurige vloeistof, nat laten spuiten van voornoemde persoon ([nummer] op pagina 86 van het proces-verbaal)
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en of schrijffouten voorkomen heeft de rechtbank deze verbeterd gelezen.
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Telkens, een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een werkstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis;
- een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de door de officier van justitie gevorderde straf veel te hoog is. Bovendien is er geen aanleiding om reclasseringstoezicht op te leggen. De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met het feit dat er 24 maanden zijn verstreken na de ontdekking van de kinderporno, waaruit blijkt dat de zaak niet veel prioriteit heeft gehad. Voorts is van belang dat slechts een geringe hoeveelheid kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, die vallen onder de categorie poseren. De meeste afbeeldingen betroffen meisjes tussen de 12-18 jaar. Verder heeft verdachte volledige medewerking verleend aan het politie onderzoek en daarnaast volledige openheid van zaken gegeven. Hij heeft geen documentatie, werkt via het uitzendbureau en heeft een eigen kamer sinds oktober 2012.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende twee periodes schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno in de vorm van afbeeldingen op zijn laptop en filmpjes op zijn telefoon.
Kinderporno wordt door de rechtbank als bijzonder verwerpelijk beschouwd. Voor de vervaardiging van kinderporno worden kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal plaatjes en filmpjes dat verdachte in bezit had, de (vermoedelijke) leeftijd van de kinderen op de plaatjes en de filmpjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 22 januari 2013, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest. De rechtbank houdt hier in het voordeel van verdachte rekening mee bij het opleggen van de straf.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een werkstraf een passende straf is. De rechtbank acht de oplegging van een lagere werkstraf dan door de officier van justitie is geëist op zijn plaats gelet op het geringe aantal afbeeldingen en films dat is aangetroffen.
De rechtbank ziet tevens geen aanleiding om over te gaan tot het opleggen van een verplicht reclasseringstoezicht in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank legt een gevangenisstraf op voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast legt de rechtbank een werkstraf op voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.
7.1 De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer:
- Een zwarte computer notebook, merk Acer, type extensa, met registratienummer [nummer]
Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van dit voorwerp.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Telkens, een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 100 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
Een zwarte computer notebook, merk Acer, type extensa, met registratienummer [nummer];
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mr. M.J. Grapperhaus en mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Braam-van Toll, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 maart 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2009 tot en met 22 juni 2010 (a) en/of 19 december 2010 tot en met 26 januari 2011 (b) te Arnhem en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, één of meermalen een (aantal) afbeelding(en), te weten 36 foto('s) (a) en/of 3 film(s) (fragment(en)) (b) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (telkens) heeft verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) poseert/poseren in een omgeving en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (onder meer [nummer] van pagina 43, 44, 45 van het proces-verbaal) en/of
het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s)) door een volwassen man van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer [nummer] van pagina 85 van het proces-verbaal) en/of
het op een bed geheel naakt (laten) poseren van (een) persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (vervolgens) het met een straal urine, althans geelkleurige vloeistof, nat laten spuiten van voornoemde persoon (onder meer [nummer] op pagina 86 van het proces-verbaal)
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat de hierboven omschreven afbeeldingen/filmfragmenten ter voorkoming van strafbare feiten en verdere
verspreiding van bovengenoemd materiaal, niet in het dossier zijn gevoegd en
ook niet in afschrift zullen worden verstrekt. De officier van justitie zal voorbeelden van genoemde afbeeldingen/filmfragmenten op de terechtzitting aanwezig hebben en desgewenst aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht