ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
818166 UC EXPL 12-9177 KdM/5104
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Juridische aansprakelijkheid bij internationale treinreizen van NS Hispeed

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [Eiser] en de Nederlandse Spoorwegen N.V. (NS) over de juridische contractspartij bij de aankoop van een treinticket via de website van NS Hispeed. [Eiser] had op 29 april 2012 een treinticket gekocht van Hengelo naar Berlijn, maar ontving het digitale ticket pas 23 minuten voor vertrek, waardoor hij niet in staat was om het ticket te printen en uiteindelijk een nieuw ticket moest kopen aan het loket. [Eiser] vorderde schadevergoeding van NS, inclusief buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter oordeelde dat NS de contractpartij was, ondanks dat de algemene voorwaarden van NS Hispeed drie andere juridische entiteiten noemden. De rechter stelde vast dat [Eiser] op goede gronden had aangenomen dat NS de contractpartij was, omdat de website van NS Hispeed niet duidelijk maakte dat de drie andere entiteiten betrokken waren. De kantonrechter verwierp het verweer van NS dat [Eiser] niet-ontvankelijk was in zijn vordering, omdat de klachtprocedure uit de algemene voorwaarden niet van toepassing was op de overeenkomst tussen [Eiser] en NS.

De rechter concludeerde dat NS tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst door het niet tijdig verstrekken van het ticket. Hoewel NS de hoofdsom van de schadevergoeding al had vergoed, werd de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De kantonrechter veroordeelde NS tot betaling van de proceskosten aan [Eiser], die op € 172,57 werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 818166 UC EXPL 12-9177 KdM/5104
Vonnis van 24 april 2013
inzake
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [Eiser],
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen:
de naamloze vennootschap
Nederlandse Spoorwegen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen NS,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.W. de Wolf.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [Eiser] heeft op 29 april 2012 om 6.41 uur op de website van NS Hispeed een treinticket gekocht van Hengelo naar Berlijn (retour), met een heenreis om 8.58 uur op diezelfde dag. Hij heeft daarbij de algemene voorwaarden van NS Hispeed geaccepteerd. Een link naar het digitale ticket werd door NS Hispeed per e-mail aan [Eiser] verstrekt om 8.35 uur. Omdat [Eiser], gelet op de reistijd naar het station te Hengelo, niet in de gelegenheid was het ticket te printen en omdat NS te Hengelo het ticket evenmin kon verstrekken, was [Eiser] genoodzaakt een nieuw ticket aan te schaffen aan het loket te Hengelo.
2.2. Na de betekening van de dagvaarding in deze procedure, heeft NS Hispeed de kosten van de ongebruikte tickets aan [Eiser] vergoed. [Eiser] heeft hierop zijn vordering met eenzelfde bedrag verminderd.
3. Het geschil
3.1. Na vermindering van de vordering vordert [Eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van NS om aan [Eiser] te voldoen € 75,- (bestaande uit buitengerechtelijke incassokosten), met veroordeling van NS in de proceskosten.
3.2. Ter onderbouwing van die vordering stelt [Eiser] primair dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken met betrekking tot het tijdstip van het beschikbaar komen van het ticket door hem niet zou zijn gesloten. Subsidiair stelt [Eiser] dat NS jegens hem toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door eerst 23 minuten voor aanvang van de heenreis de link naar het aangeschafte ticket te verstrekken, waardoor hij redelijkerwijs niet in staat was om van dit ticket gebruik te maken. [Eiser] maakt aanspraak op de buitengerechtelijke kosten vanwege reis-, telefoon- en portokosten.
3.3. NS heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze niet-ontvankelijk zal verklaren, althans zal afwijzen, met veroordeling van [Eiser] in de proceskosten.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. NS stelt zich op het standpunt dat [Eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Primair overweegt zij daartoe dat [Eiser] ten onrechte NS heeft gedagvaard. Internationale treinreizen worden aangeboden door HSA Beheer N.V., NS Internationaal B.V. of Thalys Nederland B.V., allen handelend onder de naam NS Hispeed, zoals ook volgt uit de algemene voorwaarden van NS Hispeed, aldus NS.
4.1.1. De kantonrechter stelt op basis van hetgeen door [Eiser] is gesteld en door NS niet is weersproken vast dat men vanaf de website van NS voor de aankoop van internationale treintickets automatisch wordt doorgestuurd naar de website van NS Hispeed, terwijl uit die laatste website niet kan worden afgeleid dat NS Hispeed de handelsnaam is van de drie juridische entiteiten die worden genoemd in de algemene voorwaarden. Daarnaast wordt op de website van NS Hispeed vermeld dat NS Hispeed het hogesnelheidsmerk is van NS en wordt op de digitale boekingsbevestiging enkel de naam NS Hispeed weergegeven. Onder deze omstandigheden komt de kantonrechter tot de conclusie dat de treinreis in deze zaak is aangeboden door NS, onder de handelsnaam NS Hispeed, en dat NS de contractant is in de overeenkomst met [Eiser].
4.1.2. Dat in de door [Eiser] geaccepteerde algemene voorwaarden onder NS Hispeed drie andere, van NS te onderscheiden juridische entiteiten worden verstaan, kan naar het oordeel van de kantonrechter niet afdoen aan de totstandkoming van de overeenkomst tussen [Eiser] en NS. Hierbij is van belang dat de algemene voorwaarden en daarmee de betreffende juridische entiteiten voor [Eiser] eerst kenbaar waren op het moment van aanvaarden van het aanbod van NS tot het aangaan van die overeenkomst. Tot het moment van aanvaarding heeft [Eiser] er, gelet op wat onder 4.1.1 is overwogen, op goede gronden vanuit kunnen gaan dat NS de (juridische) contractspartij was bij het aanbod op de website van NS Hispeed. Naar het oordeel van de kantonrechter kan deze bij aanbod en aanvaarding tot stand gekomen verhouding tussen contractspartijen niet door het enkele aanvaarden van algemene voorwaarden worden gewijzigd, in die zin dat daardoor een contractspartij zou worden vervangen door een andere contractspartij zonder dat de tegenpartij daarvan op de hoogte is. Het primaire ontvankelijkheidsverweer faalt daarom.
4.2. Ter onderbouwing van haar standpunt dat [Eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vordering stelt NS subsidiair dat hij de van toepassing zijnde klachtprocedure niet heeft gevolgd en in weerwil daarvan NS direct in rechte heeft betrokken. Meer subsidiair is NS van oordeel dat [Eiser] geen belang meer heeft bij zijn vordering, nu de kosten van de ongebruikte tickets reeds aan hem zijn vergoed door NS Hispeed.
4.2.1. In artikel 9 van de algemene voorwaarden is onder de kop ‘Klachten en Geschillen’ een procedure opgenomen die betrekking heeft op klachten en compensatieaanvragen. Uit het tweede lid volgt dat deze procedure van toepassing is op klachten en compensatieaanvragen die betrekking hebben op door NS Hispeed uitgegeven vervoersbewijzen. Zoals door NS gesteld blijkt uit artikel 1 van de algemene voorwaarden echter, dat in die voorwaarden onder NS Hispeed wordt verstaan HSA Beheer N.V., NS Internationaal B.V. of Thalys Nederland B.V. Reeds op grond hiervan stelt de kantonrechter vast dat de klachtprocedure uit de algemene voorwaarden niet van toepassing is op de door partijen gesloten overeenkomst, waarbij immers NS contractspartij is en niet één van de hiervoor genoemde rechtspersonen.
4.2.2. De kantonrechter overweegt daarbij ten overvloede nog het volgende. Uit het tiende lid van voornoemd artikel 9 uit de algemene voorwaarden volgt dat het bepaalde in dat artikel de bevoegdheid van de burgerlijke rechter om van een geschil tussen NS Hispeed en een reiziger kennis te nemen, onverlet laat. Wanneer de klachtprocedure de werking zou hebben zoals betoogd door NS, zou het betreffende artikel uit de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zou zijn gelet op het bepaalde in artikel 6:236, aanhef en onder n van het Burgerlijk Wetboek. Het subsidiaire ontvankelijkheidsverweer van NS faalt.
4.2.3. Nu [Eiser] de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten vordert, heeft hij naar het oordeel van de kantonrechter bovendien nog een belang bij zijn vordering. Ook het meer subsidiaire ontvankelijkheidsverweer van NS faalt daarom.
4.3. Ten aanzien van de aan de vordering primair ten grondslag gelegde dwaling overweegt de kantonrechter als volgt. NS erkent dat er iets is misgegaan bij de versturing van het treinticket per e-mail, zoals blijkt uit haar e-mailbericht van 30 mei 2012 aan [Eiser], dat bij de conclusie van antwoord is gevoegd. Hieruit volgt dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst dezelfde voorstelling van zaken hadden ten aanzien van het (onmiddellijke) tijdstip van levering van de tickets, zodat geen sprake is geweest van dwaling.
4.4. Met betrekking tot de aan de vordering subsidiair ten grondslag gelegde wanprestatie heeft NS zich op het standpunt gesteld dat [Eiser] misbruik maakt van procesrecht, door alvorens te dagvaarden niet eerst de behandeling van de door hem bij NS ingediende klacht af te wachten. De kantonrechter overweegt dat uit wat hiervoor onder 4.2.1. is overwogen reeds volgt dat niet is gebleken dat [Eiser] zijn vordering niet bij de burgerlijke rechter mag instellen. Dat hij het verloop van de klachtprocedure niet heeft afgewacht, levert naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen misbruik van procesrecht op, zodat deze stelling wordt verworpen.
4.5. De kantonrechter constateert verder dat NS tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, nu de directe levering van de tickets per e-mail daarvan blijkens de stukken onderdeel uitmaakte. Deze tekortkoming is de NS toe te rekenen. Nu NS de hoofdsom van de door [Eiser] geleden schade reeds heeft vergoed en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen (zie hierna onder 4.6.), beperkt de schade zich tot de door [Eiser] gemaakte proceskosten. Deze komen voor vergoeding in aanmerking. De kantonrechter acht daarbij van belang dat de vergoeding van de hoofdsom door NS eerst heeft plaatsgevonden nadat [Eiser] zijn dagvaarding heeft uitgebracht.
4.6. [Eiser] heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten dient te worden gesteld en onderbouwd op grond waarvan deze verschuldigd zijn en voorts dat genoemde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Daarbij hanteert de kantonrechter conform het rapport Voorwerk II het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. [Eiser] heeft ter onderbouwing van de gestelde buitengerechtelijke incassokosten een opsomming gegeven van een aantal standaard werkzaamheden dat in het kader van een incassozaak moet worden verricht. Daarmee is niet, althans onvoldoende gesteld en onderbouwd dat daadwerkelijk verdergaande buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt voor verrichtingen als hiervoor omschreven. De kosten waarvan [Eiser] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten, reden waarom de kantonrechter dit onderdeel van de vordering zal afwijzen.
4.6.1. NS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [Eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 99,57
- griffierecht € 73,00
Totaal € 172,57
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt NS tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [Eiser], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 172,57;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 april 2013.