ECLI:NL:RBMNE:2013:CA0022

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/16/342977 / HA RK 13-107
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen griffierecht in civiele procedure

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster] B.V. op 12 april 2013 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland. Dit verzoekschrift was gericht tegen het door de griffier in rekening gebrachte griffierecht in een eerdere procedure met het kenmerknummer 862727/UC EXPL 13-4627. [Verzoekster] verzocht de rechtbank om het griffierecht niet in rekening te brengen, onder verwijzing naar artikel 29 van de Wet Griffierechten Burgerlijke Zaken (WGBZ).

De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van artikel 3 lid 3 WGBZ de eiser griffierecht verschuldigd is vanaf de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting of bij gebreke daarvan vanaf de eerste roldatum. De zaak heeft op de rolzitting van 8 april 2013 gediend, waardoor griffierecht verschuldigd was. [Verzoekster] voerde aan dat de dagvaarding en de begeleidende brief per ongeluk naar de rechtbank gefaxt waren, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet als een fout voor de griffier kenbaar was.

De rechtbank benadrukte dat indien [verzoekster] niet had gewild dat de zaak op 8 april 2013 diende, zij dit vooraf aan de rechtbank had moeten mededelen. De omstandigheid dat de dagvaarding per fax was verzonden, deed niets af aan de verschuldigdheid van het griffierecht, aangezien de dagvaarding tijdig was aangeleverd en de originele dagvaarding binnen de gestelde termijn had moeten worden ontvangen.

De rechtbank heeft de beschikking op 6 mei 2013 gegeven, waarbij het verzet van [verzoekster] ongegrond werd verklaard. De griffier heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/342977 / HA RK 13-107/EH/4475
Beschikking van 6 mei 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekster,
tegen
DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
LOCATIE UTRECHT,
zetelend te Utrecht,
verweerder.
Partijen zullen hierna ook [verzoekster] en de griffier genoemd worden.
1. De verloop van de procedure
1.1. [verzoekster] heeft op 12 april 2013 ter griffie van deze rechtbank
een verzoekschrift ingediend. Bij dat verzoekschrift komt [verzoekster] overeenkomstig artikel 29 van de Wet Griffierechten Burgerlijke Zaken (WGBZ) in verzet tegen het door de griffier in rekening gebrachte griffierecht in de procedure [procedure] met kenmerknummer 862727/ UC EXPL 13-4627.
Dit griffierecht is belast ten name van [verzoekster].
Zij verzoekt de rechtbank om het griffierecht niet in rekening te brengen.
1.2. De griffier heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
1.3. Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden.
zaaknummer/rekestnummer:C/16/342977/HA RK 13-107/EH/4475
2. De beoordeling
2.1. Op grond van artikel 3 lid 3 WGBZ is de eiser griffierecht verschuldigd vanaf
de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting of bij gebreke daarvan vanaf de eerste roldatum. De rechtbank constateert dat de zaak [procedure] op de rolzitting van 8 april 2013 om 09:30 uur heeft gediend, zodat voor deze zaak griffierecht verschuldigd is.
2.2. De door [verzoekster] aangevoerde omstandigheid dat de dagvaarding en de begeleidende brief per ongeluk naar de rechtbank gefaxt zijn, doet daar niet aan af, aangezien dit niet als fout voor de griffier kenbaar was of moest zijn. De dagvaarding werd tijdig aangeleverd vóór de in de dagvaarding aangezegde roldatum van 8 april 2013 en in de begeleidende brief werd gevraagd om de dagvaarding op die rol te doen inschrijven.
Indien [verzoekster] de zaak niet had willen laten dienen op 8 april 2013, had zij voordien een mededeling met die strekking aan de rechtbank moeten zenden.
Dat heeft zij echter niet gedaan.
2.3. Anders dan [verzoekster] meent, betekent de omstandigheid dat de
dagvaarding per fax aan de rechtbank is gezonden, en dat nadien geen originele dagvaarding is toegezonden, ook niet dat de zaak op 8 april 2013 “niet diende te dienen”. Op grond van artikel 3.2 van het Procesreglement voor civiele rol van de kantonsectoren wordt een dagvaarding die per fax worden aangeboden, ingeschreven, mits het originele exemplaar uiterlijk op de 13e dag na de eerst dienende dag wordt ontvangen, onder verwijzing naar de eerdere aanbieding per fax. Het gevolg van het niet ontvangen van de originele dagvaarding is dat de aanhangigheid op de 14e dag na de dienende dag vervalt (artikel 125 lid 5 Rv), maar de zaak heeft dan al gediend. Dit doet dan ook niet af aan de verschuldigdheid van griffierecht.
2.4. De rechtbank verklaart het verzet dan ook ongegrond.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart het verzet ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op
6 mei 2013.