ECLI:NL:RBMNE:2013:CA0022
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.C. Hagedoorn
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen griffierecht in civiele procedure
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster] B.V. op 12 april 2013 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland. Dit verzoekschrift was gericht tegen het door de griffier in rekening gebrachte griffierecht in een eerdere procedure met het kenmerknummer 862727/UC EXPL 13-4627. [Verzoekster] verzocht de rechtbank om het griffierecht niet in rekening te brengen, onder verwijzing naar artikel 29 van de Wet Griffierechten Burgerlijke Zaken (WGBZ).
De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van artikel 3 lid 3 WGBZ de eiser griffierecht verschuldigd is vanaf de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting of bij gebreke daarvan vanaf de eerste roldatum. De zaak heeft op de rolzitting van 8 april 2013 gediend, waardoor griffierecht verschuldigd was. [Verzoekster] voerde aan dat de dagvaarding en de begeleidende brief per ongeluk naar de rechtbank gefaxt waren, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet als een fout voor de griffier kenbaar was.
De rechtbank benadrukte dat indien [verzoekster] niet had gewild dat de zaak op 8 april 2013 diende, zij dit vooraf aan de rechtbank had moeten mededelen. De omstandigheid dat de dagvaarding per fax was verzonden, deed niets af aan de verschuldigdheid van het griffierecht, aangezien de dagvaarding tijdig was aangeleverd en de originele dagvaarding binnen de gestelde termijn had moeten worden ontvangen.
De rechtbank heeft de beschikking op 6 mei 2013 gegeven, waarbij het verzet van [verzoekster] ongegrond werd verklaard. De griffier heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan.