ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2110
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.M. Vanwersch
- P.W.G. de Beer
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met witwassen
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die eerder was veroordeeld voor het witwassen van geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2009 tot en met 8 november 2010 een bedrag van in totaal € 327.360,00 in contante betalingen heeft witgewassen. Dit bedrag bestond uit verschillende componenten, waaronder een terugbetaling van een lening van € 280.000,00, verbouwingskosten van € 36.740,00 en contante betalingen voor vlieglessen van € 10.620,08. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte niet voldoende heeft aangetoond dat de overige bedragen uit legale bronnen afkomstig waren.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die het te ontnemen bedrag had verhoogd naar € 503.720,00, voor een deel toegewezen en het bedrag van € 327.360,00 vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft daarbij de argumenten van de verdediging, die pleitte voor vrijspraak en betoogde dat de totale inkomsten van de verdachte hoger waren dan zijn uitgaven, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet had aangetoond dat de aangetroffen contante bedragen legaal waren verkregen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in de zitting. De zaak is behandeld op basis van verschillende bewijsstukken, waaronder het strafdossier en de bevindingen tijdens de zitting. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de rechtsorde en ter bescherming van de samenleving tegen financieel-economische criminaliteit.