ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2155
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaarschrift omzetting taakstraf in jeugddetentie na herhaaldelijke tekortkomingen in uitvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 april 2013 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de omzetting van een werkstraf in jeugddetentie. De veroordeelde had eerder een voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 40 uren, maar had deze niet naar behoren uitgevoerd. De Raad voor de Kinderbescherming meldde dat de veroordeelde tijdens zijn werk bij een dierenasiel niet gemotiveerd was en zijn taken met tegenzin uitvoerde. Na een officiële waarschuwing en een laatste kans in een groepswerkproject, verscheen de veroordeelde op 16 maart 2013 niet op het project, wat leidde tot de beslissing van de officier van justitie om de resterende werkstraf om te zetten in 14 dagen jeugddetentie.
De raadsman van de veroordeelde heeft bezwaar gemaakt tegen deze omzetting, met het argument dat de veroordeelde thuis veel problemen heeft en een herkansing hem zou kunnen helpen. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie het verzoek om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren ondersteund, terwijl de raadsman pleitte voor een nieuwe kans voor de veroordeelde.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de veroordeelde, ondanks eerdere waarschuwingen en kansen, niet in staat is gebleken om de werkstraf naar behoren uit te voeren. De rechtbank oordeelde dat een herkansing een verkeerd signaal zou zijn en dat de jeugddetentie in de zomervakantie van de veroordeelde zou moeten plaatsvinden. De beslissing om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.