Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Het beslag
6.Beslissing
spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde;
Rechtbank Midden-Nederland
In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het witwassen van een auto, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 maart 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd ervan beschuldigd in de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 april 2012 een Volkswagen Golf R32 te hebben witgewassen. Tijdens de zitting op 26 februari 2014 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De verdediging stelde dat de politie onterecht onderzoek had verricht zonder dat er concrete feiten waren die de verdachte als zodanig konden aanmerken. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat er geen ernstige inbreuken op de procesorde waren gepleegd.
De officier van justitie voerde aan dat de verdachte de auto had aangeschaft voor € 9.500,-, maar dat hij geen legale inkomsten had om deze aankoop te rechtvaardigen. De verdediging betoogde echter dat de auto onder eigendomsvoorbehoud was geleverd en dat er geen bewijs was dat de auto uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte beschikte over vermogen dat niet legaal was verkregen. Daarom kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de auto had witgewassen.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde en gelastte de teruggave van de in beslag genomen auto aan de rechthebbende. Ook werd het verzoek van de verdediging om een getuige te horen afgewezen, omdat dit niet van invloed was op de beslissing van de rechtbank. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het proces.