ECLI:NL:RBMNE:2014:1014

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
16-660004-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meerdere woninginbraken door verdachte met verminderd toerekeningsvatbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in een forensisch psychiatrische instelling, is in persoon verschenen tijdens de zitting op 21 februari 2014, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.F. Emmelot. De tenlastelegging omvatte zes feiten van inbraak, gepleegd in de periode van augustus 2012 tot en met december 2012, waarbij de verdachte op verschillende adressen in Amersfoort probeerde in te breken of daadwerkelijk inbraken heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft bewijs aangedragen, waaronder aangiften en processen-verbaal van sporenonderzoek, waaruit bleek dat de verdachte de woningen had aangewezen waar hij had ingebroken. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor enkele feiten, maar de rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte voor vijf van de zes feiten schuldig bevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was, gebaseerd op een psychiatrisch rapport dat schizofrenie en cannabisafhankelijkheid vaststelde. De rechtbank heeft een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht en een begeleid wonen traject. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de inbraken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16-660004-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 7 maart 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]op [1992],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres ]
thans verblijvende te Pro Persona op het adres 6874 BA Wolfheze, Wolfheze 2.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. P.F. Emmelot, advocaat te Nieuwegein.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 29 oktober 2012 heeft geprobeerd in te breken in een woning aan de[adres ];
feit 2:op 5 december 2012 heeft ingebroken in een woning aan de [adres ];
feit 3:op 14 december 2012 heeft ingebroken in een woning aan de [adres ];
feit 4:op 22 december 2012 heeft ingebroken in een woning aan de [adres ];
feit 5:in de periode van 1 tot en met 7 augustus 2012 heeft ingebroken in een woning aan[adres ];
feit 6:op 13 oktober 2012 heeft ingebroken woning aan de[adres ].

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de feiten 1 tot en met 6 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en wijst daarbij op de aangiften, de processen-verbaal van sporenonderzoek, de processen-verbaal van bevindingen waarin wordt beschreven dat verdachte de woningen aanwijst waarin hij zou hebben ingebroken en de verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de feiten 2, 4 en 5 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 1, 3 en 6 en heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van verdachte ten aanzien van deze inbraken onvoldoende overeenkomt met de aangiften. Met name de gestolen goederen komen niet overeen. Met betrekking tot feit 6 wijst de verdediging er voorts op dat het raam waar verdachte en de gestolen goederen doorheen zouden zijn gegaan, zeer smal is. Het lijkt dan ook niet mogelijk dat zowel de verdachte als de grote hoeveelheid (zeer grote) goederen daar doorheen zijn gegaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan en zal hem daarvan dan ook vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaring die verdachte ten aanzien van dit feit bij de politie heeft afgelegd onvoldoende overeenkomt met de aangifte en dat, gelet op de afmetingen van het raam, het nauwelijks is voor te stellen dat verdachte daar zelf en met de – zeer grote hoeveelheid – gestolen goederen van behoorlijk formaat doorheen is geklommen.
4.3.2
Vaststelling van de feiten
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en overweegt daarbij het volgende.
Ten aanzien van feit 1
[benadeelde 1], aangever, heeft verklaard dat op 29 oktober 2012 is ingebroken in zijn woning aan de[adres ]. Aangever zag dat het raam aan de linkerzijde van de voordeur was opengebroken. Bij de inbraak zijn geen goederen ontvreemd. [1]
Sporenonderzoek heeft uitgewezen dat het valraam links naast de voordeur was opengebroken door met een breekijzer en een schroevendraaier te steken en te wrikken in de sluitnaad van het raam. Aan de binnenzijde waren de sloten uit het kozijn gebroken. [2]
Uit bevindingen van de politie blijkt dat verdachte de woning aan de[adres ] heeft aangewezen als zijnde een woning waar hij had ingebroken. Verdachte verklaarde daarover dat hij met een schroevendraaier en een breekijzer het raam links in het inhammetje had opengebroken. [3]
Ten aanzien van feit 2
[benadeelde 2], aangeefster, heeft verklaard dat op 5 december 2012 is ingebroken in haar woning aan de [adres ]. Daarbij zijn sierraden, waaronder oorknopjes, een parelketting, een gouden ketting, een gouden hanger, een metalen hanger en een horloge weggenomen. Aangeefster zag dat de achterdeur was opengebroken. [4]
Sporenonderzoek heeft uitgewezen dat de deur was opengebroken middels het wrikken met een schroevendraaier en een breekijzer in de sluitnaad van de deur. [5]
Uit bevindingen van de politie blijkt dat verdachte de woning aan de [adres ] heeft aangewezen als zijnde een woning waar hij had ingebroken. Verdachte verklaarde daarover dat hij met een schroevendraaier en een breekijzer de achterdeur had opengebroken. Verdachte vertelde dat hij er sierraden had weggenomen. [6]
Ten aanzien van feit 3
[benadeelde 3], aangeefster, heeft verklaard dat op 14 december 2012 is ingebroken in haar woning aan [adres ]. Daarbij zijn onder andere sierraden, computers, horloges en een bruine ronde sierradendoos weggenomen. Aangeefster zag dat de tuindeur in de woonkamer was opengebroken. [7]
Sporenonderzoek heeft uitgewezen dat de deur, die grenst aan de achtertuin, was opengebroken door met een breekwerktuig in de sluitnaad te wrikken. [8]
Uit bevindingen van de politie blijkt dat verdachte verklaarde dat hij had ingebroken in een woning aan de [adres ] Hij had aan de achterzijde een achterdeur opengebroken met behulp van een breekijzer en had sierraden weggenomen welke in een rond kistje van hout zaten. [9]
Ten aanzien van feit 4
[benadeelde 4], aangeefster mede namens [A], heeft verklaard dat tussen 22 december 2012 te 21.00 uur en 23 december 2012 te 21.00 uur is ingebroken in de woning van [A] aan de [adres ]. Daarbij zijn van de eigenaresse [A] onder andere de volgende goederen weggenomen: een kluis, computers, sleutels, waardepapieren, contant geld, een trouwboekje, een foto en diverse sierraden (armbanden, hangers, kettingen, ringen, oorsieraden en horloges). Aangeefster zag dat een raam aan de voorkant van de woning en de openslaande deuren aan de achterzijde van de woning waren opengebroken. [10]
Sporenonderzoek heeft uitgewezen dat het bovenlicht aan de voorkant van de woning is opengebroken door met een breekvoorwerp te wrikken in de sluitnaad en dat van binnenuit de openslaande deuren aan de achterzijde van de woning zijn opengebroken door met een breekvoorwerp te wrikken in de sluitnaad. [11]
Uit de bevindingen van de politie blijkt dat verdachte een woning aan [adres ] heeft aangewezen als zijnde een woning waar hij had ingebroken. Hij had met een schroevendraaier het keukenraam aan de voorzijde opengebroken en een kluis weggenomen. [12]
Verdachte heeft hierover aanvullend verklaard dat de kluis niet door het keukenraam heen paste en dat hij daarom van binnenuit de achterdeur had opengebroken. In de kluis zaten sieraden. [13]
Ten aanzien van feit 5
[benadeelde 5], aangever, heeft verklaard dat tussen 1 en 7 augustus 2012 is ingebroken in zijn woning aan [adres ]. Daarbij zijn contant geld en diverse sieraden weggenomen, waaronder armbanden, kettingen, ringen, oorsieraden en horloges. Het raam aan de voorzijde van de woning was beschadigd. [14]
Sporenonderzoek heeft uitgewezen dat middels het wrikken in de sluitnaad van een draairaam met vermoedelijk meerdere breekijzers het raam is opengebroken. Een daar aanwezige ‘kliko’ werd als opstap gebruikt. [15]
Uit de bevindingen van de politie blijkt dat verdachte een woning aan[adres ] aanwees als zijnde een woning waar hij had ingebroken. Hij had het raam aan de voorzijde opengebroken met een breekijzer en een schroevendraaier. Verdachte had een ‘kliko’ onder het raam gezet om bij het raam te komen. Verdachte verklaarde geld en sieraden te hebben weggenomen. [16]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Feit 1
op 29 oktober 2012 te Amersfoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres ] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [benadeelde 1], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, immers heeft verdachte met breekvoorwerpen het kozijn/raam en daarbij behorende sloten geforceerd en via dat raam de woning binnengegaan, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Feit 2
op 5 december 2012 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres ] heeft weggenomen sieraden (oorknopjes, een parelketting, een gouden ketting, een gouden hanger een metalen hanger, een horloge), toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, immers heeft verdachte met breekvoorwerpen een deur geforceerd;
Feit 3
op 14 december 2012 te in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres ]heeft
weggenomen sieraden en computers en horloges en een bruine ronde sieradendoos toebehorende aan [benadeelde 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, immers heeft verdachte met een breekvoorwerp deuren geforceerd;
Feit 4
omstreeks 22 december 2012 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres ] heeft weggenomen een kluis en computers en sleutels en diverse waardepapieren en contant geld en een trouwboekje en een foto en diverse sieraden (armbanden, hangers, kettingen, ringen, oorsieraden en horloges), toebehorende aan [A], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, immers heeft verdachte met een breekvoorwerp het kozijn/raam en deuren geforceerd;
Feit 5
in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 7 augustus 2012 te Amersfoort, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres ] heeft weggenomen contant geld en diverse sieraden (armbanden, kettingen, ringen, oorsieraden en horloges), toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, immers heeft verdachte met breekvoorwerpen het kozijn/raam geforceerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
feit 1:poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feiten 2, 3, 4 en 5:telkens, diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de rechtbank verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar dient te verklaren en verwijst daarbij naar het ten behoeve van verdachte opgestelde psychiatrisch onderzoek.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is eveneens van mening dat de rechtbank verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar dient te verklaren en verwijst daarbij ook naar het ten behoeve van verdachte opgestelde psychiatrisch onderzoek.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennis genomen van het psychiatrisch onderzoek pro justitia van 22 oktober 2013 van M.R. Weeda, psychiater. In dit rapport wordt onder meer het volgende geconstateerd.
Bij verdachte is sprake van schizofrenie van het paranoïde type en van cannabisafhankelijkheid. Beide stoornissen waren aanwezig ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Vanuit de schizofrenie was sprake van fors disfunctioneren in alle opzichten. Het denken was gestoord en verdachte werd beperkt in zijn probleemoplossend vermogen. De impulscontrole werd beperkt en verdachte was verminderd in staat om na te denken over oorzaak en gevolg en consequenties van zijn gedrag. De cannabisafhankelijkheid kwam voort uit de schizofrenie. Verdachte gebruikte grote hoeveelheden cannabis om symptomen van de schizofrenie te dempen. Bovendien was cannabis de drijfveer voor het plegen van delicten. Verdachte had geld nodig voor het bekostigen van zijn verslaving.
De rapporterend psychiater adviseert op grond hiervan om betrokkene voor de hem ten laste gelegde inbraken sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt de diagnostische conclusies van de rapporterend psychiater over en maakt die tot de hare. De rechtbank acht ook aannemelijk dat de geschetste psychiatrische problematiek bij de totstandkoming van de hiervoor bewezen verklaarde feiten een – zekere – rol heeft gespeeld. In afwijking van het advies van de psychiater maakt de rechtbank echter een voorbehoud ten aanzien van de mate waarin verdachtes psychische problematiek in de aanloop tot deze feiten van doorslaggevende invloed is geweest. Door de verdachte afgelegde verklaringen bieden, naast de beschikbare informatie uit zijn persoonsdossier, aanwijzingen dat zijn psychische conditie in detentie ernstig is verslechterd. Zijn uitleg omtrent de toedracht van de bewezen verklaarde inbraken schetst daarnaast het beeld van een calculerende dader die zijn doelwitten weloverwogen heeft uitgekozen en in de uitvoering van de gepleegde vermogensdelicten ook planmatig te werk ging. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte ten tijde van het plegen van de delicten hooguit verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden verklaard.
Verdachte is wel strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 tot en met 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, klinische behandeling voor de duur van maximaal een jaar en aansluitend daarop de verplichting tot het volgen van een begeleid wonen traject.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij de oplegging van de straf te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een periode van vijf maanden schuldig gemaakt aan vier woninginbraken en een poging daartoe. Verdachte heeft met de bewezen verklaarde feiten aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Verdachte is ten behoeve van zijn eigen financiële gewin volledig voorbij gegaan aan het leed dat en de angst die hij daarmee bij anderen veroorzaakt. De rechtbank acht dit onacceptabel.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 januari 2014, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor woninginbraken;
- een de verdachte betreffend psychiatrisch rapport d.d. 22 oktober 2013, opgemaakt door drs. M.R. Weeda, psychiater, waaruit – naast hetgeen in paragraaf 7 reeds is besproken – blijkt dat de psychiater het noodzakelijk acht dat verdachte intensief wordt behandeld en begeleid, in eerste instantie in klinische setting. Medicatie en steunende, structurerende gesprekken zijn van belang, alsmede psycho-educatie en eventueel cognitieve gedragstherapie.
De rechtbank heeft – mede in verband met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – rekening gehouden met het feit dat verdachte reeds op 22 november 2013 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, voor een vijftal woninginbraken, gepleegd in dezelfde periode als die waarin de huidige woninginbraken zijn gepleegd. Daarbij is als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht opgelegd, inclusief klinische opname en behandeling voor de duur van een jaar of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht.
Ter terechtzitting van 21 februari 2014 heeft getuige-deskundige C.J. Uithoven, reclasseringswerker, verklaard dat het reclasseringstoezicht inmiddels loopt en dat verdachte is opgenomen op de forensisch psychiatrische afdeling van Pro Persona te Wolfheze. Momenteel vindt observatie plaats, waarna zo spoedig mogelijk een behandelplan zal worden opgesteld. De behandeling zal tenminste een jaar duren. Vervolgens zal moeten worden gekeken naar de nazorg. Een begeleid wonen traject is daarbij belangrijk.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank acht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarde wederom reclasseringstoezicht opleggen, om aansluitend op de klinische opname en behandeling – welke reeds aan verdachte zijn opgelegd – een begeleid wonen traject mogelijk te maken

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij geheel dient te worden toegewezen, inclusief de executiekosten en de wettelijke rente, en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [A] heeft een bedrag van € 7402,65 gevorderd als vergoeding van materiële schade ten gevolge van het onder 4 ten laste gelegde feit.
De behandeling van de vordering van [A], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 7.402,65 (zevenduizendvierhonderdentwee euro en vijfenzestig cent) aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf het tijdstip waarop de schade is veroorzaakt.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 45, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank:
verklaart het onder 6 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde oplevert:
feit 1:poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feiten 2, 3, 4 en 5:telkens, diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
verklaart het bewezene strafbaar;
verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
drie maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren de hem gestelde (bijzondere) voorwaarden niet is nagekomen;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van de reclassering van Iriszorg zal stellen en zal blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen zal gedragen, zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt, ook als dat inhoudt het meewerken aan – het toewerken naar – een begeleid wonen traject aansluitend op de huidige klinische opname, indien en voor zover de instelling dat nodig acht;
geeft opdracht aan de reclassering van Iriszorg om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
de benadeelde partij (ten aanzien van feit 4)
wijst de vordering van de benadeelde partij [A] toe tot € 7.402,65 (zevenduizendvierhonderdentwee euro en vijfenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan de benadeelde partij voornoemd;
veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat
€ 7.402,65 (zevenduizendvierhonderdentwee euro en vijfenzestig cent), te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 72 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening (de toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op);
bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.M. Schwillens, voorzitter,
mrs. E.A.A. van Kalveen en P.P.C.M. Waarts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 maart 2014.
Mrs. J.P.M. Schwillens en P.P.C.M. Waarts zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aa [adres ]
) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en / of die
/ dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading onder zijn bereik te
brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, (immers heeft
verdachte met (een) (breek)voorwerp(en) het kozijn en/of een raam en/of
daarbijbehorende sloten geforceerd en/of via dat raam de woning binnengegaan,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
hij op of omstreeks 05 december 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een woning (gelegen aan [adres ]) heeft weggenomen
sieraden (oorknopjes, een parelketting, een gouden ketting, een gouden hanger
een metalen hanger, een horloge), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, (immers
heeft verdachte met (een) (breek)voorwerp(en) het kozijn en/of (een) ra(a)men
en/of daarbijbehorende sloten en/of deuren geforceerd;
3.
hij op of omstreeks 14 december 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een woning (gelegen aan[adres ] heeft
weggenomen sieraden en/of een of meerder computers en/of horloges en/of een
bruine ronde sieradendoos in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
(immers heeft verdachte met (een) (breek)voorwerp(en) het kozijn en/of (een)
ra(a)m(en) en/of daarbijbehorende sloten en/of deuren geforceerd;
4.
hij op of omstreeks 22 december 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een woning (gelegen aan [adres ]) heeft
weggenomen een kluis en/of computers en/of sleutels en/of diverse
waardepapieren en/of (contant) geld en/of een trouwboekje en/of foto's en/of
diverse sieraden (armbanden, hangers, kettingen en/of ringen en/of oorsieraden
en/of horloges) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of
de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming, (immers heeft verdachte met (een)
(breek)voorwerp(en) het kozijn en/of (een) ra(a)m(en) en/of daarbijbehorende
sloten en/of deuren geforceerd;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2012 tot en met 7 augustus 2012
te te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aan [adres ]
) heeft weggenomen (contant) geld en/of diverse sieraden
(armbanden, kettingen en/of ringen en/of oorsieraden en/of horloges) in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming, (immers heeft verdachte met (een)
(breek)voorwerp(en) het kozijn en/of (een) ra(a)m(en) en/of daarbijbehorende
sloten geforceerd;
6.
hij in of omstreeks 13 oktober 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een woning (gelegen aan [adres ]) heeft
weggenomen computers en/of een filmcamera en/of andere (huishoudelijke)
elektronica en/of diverse sieraden (armband en/of horloge) in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming, (immers heeft verdachte met (een) (breek)voorwerp(en) het kozijn
en/of (een) ra(a)m(en) geforceerd.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], opgenomen op pagina 215-216 van het proces-verbaal met nummer PL0940/2012287952, van politie regio Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 285.
2.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 219.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 87.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 220 en 222.
5.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 231.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 86.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 243-244.
8.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 252.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 285.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4], mede namens [A], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 254-255, met goederenbijlage op p. 259-270.
11.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 272.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 285.
13.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 88-89.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 275-276, met goederenbijlage op p. 280-282.
15.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 283.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 285.