ECLI:NL:RBMNE:2014:1084

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
C/16/14/7 R
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens intimiderend gedrag van de schuldenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, geboren in 1983 en voorheen handelend onder de naam Invicta Sales & Promotions. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling op 7 januari 2014 uitgesproken, waarbij A.K. Korteweg als rechter-commissaris en A.M.J.G. van der Westen als bewindvoerder zijn aangesteld. De bewindvoerder heeft verzocht de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub c van de Faillissementswet, omdat de schuldenaar intimiderend gedrag vertoonde en de toegang tot zijn slaapkamer ontzegde tijdens huisbezoeken. Dit gedrag creëerde een gevaarlijke situatie voor de bewindvoerder en belemmerde de uitvoering van de schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet voldeed aan zijn verplichtingen om informatie te verstrekken over zijn persoonlijke omstandigheden en inboedel, wat essentieel is voor een goed verloop van de schuldsaneringsregeling. Ondanks de waarschuwingen van de rechter en de bewindvoerder, bleef de schuldenaar zijn gedrag herhalen en toonde hij geen bereidheid om de bewindvoerder toegang te verlenen tot zijn slaapkamer. De rechtbank oordeelde dat het verwijtbaar niet voldoen aan de informatieverplichting voldoende reden was om de schuldsaneringsregeling te beëindigen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen, met inachtneming van de kosten van de bewindvoerder. De schuldenaar heeft het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing, maar dit kan alleen door een advocaat en binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/14/7 R
nummer verklaring: CDS1300108886
vonnis van 17 maart 2014 op grond van artikel 350 lid 3 van de Faillissementswet
(“tussentijdse beëindiging schuldsanering”)
enkelvoudige kamer
[schuldenaar],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats ],
voorheen handelend onder de naam Invicta Sales & Promotions,
voorheen gevestigd [adres], [woonplaats ], onder nummer [nummer],
hierna: de schuldenaar,
advocaat: mr. M.P. Hilhorst.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
het verzoek bij faxbericht van 31 januari 2014 van de bewindvoerder, welk verzoek door de rechter-commissaris is ondersteund,
1.2.
het faxbericht van 26 februari 2014 van de advocaat van de schuldenaar,
1.3.
de behandeling van het verzoek ter terechtzitting op 3 maart 2014, op welke terechtzitting de bewindvoerder, de schuldenaar en zijn advocaat zijn verschenen,
1.4.
het financieel eindverslag annex salarisverzoek d.d. 3 maart 2014 van de bewind- voerder.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank heeft bij vonnis d.d. 7 januari 2014 ten aanzien van de schuldenaar de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Mr. A.K. Korteweg is tot rechter-commissaris benoemd en A.M.J.G. van der Westen tot bewindvoerder.
2.2.
De schuldenaar heeft de bewindvoerder tijdens haar bezoek op 17 januari 2014 aan zijn woning aan de [adres] te [woonplaats ], hierna het eerste huisbezoek te noemen, de toegang tot zijn slaapkamer ontzegd.
2.3.
De bewindvoerder heeft haar aanvangsverslag ex artikel 318 van de Faillissementswet op 23 januari 2014 uitgebracht.
2.4.
De bewindvoerder heeft op 31 januari 2014 in het gezelschap van [X], senior-handhavingsspecialist bij W&I gemeente Utrecht een tweede huisbezoek bij de schuldenaar afgelegd.
2.5.
In het verslag tweede huisbezoek van 31 januari 2014 vermeldt [X] onder meer: "In de woonkamer heb ik hem (de schuldenaar, toevoeging rechtbank) nogmaals verteld dat ik van de afdeling handhaving ben en dat wij kwamen voor een huisbezoek. Daarop begon belanghebbende (de schuldenaar, toevoeging rechtbank) een tirade waarin hij duidelijk maakte dat hij aan niemand toestemming zou geven om zijn slaapkamer te betreden, omdat deze slaapkamer van hem en zijn vriendin was en daar zou hij niemand toelaten. Tijdens deze tirade zag ik dat hij steeds meer agressie uit ging stralen. Na die tirade gebood hij ons om zijn woning direct te verlaten. Daaraan hebben wij gevolg gegeven. Nadat wij de woning hadden verlaten gooide hij de voordeur dermate hard achter ons dicht dat de ruit naast de voordeur aan diggelen ging."

3.Het geschil

De bewindvoerder heeft verzocht de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Vanwege de weigering van de schuldenaar om de bewindvoerder tot de slaapkamer in zijn woning toe te laten, kan de bewindvoerder niet beoordelen of tot de boedel behorende goederen van waarde in de woning aanwezig zijn. De bewindvoerder heeft door deze weigering evenmin inzicht gekregen in de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zo is de bewindvoerder niet duidelijk of de schuldenaar met zijn partner samenwoont.
De schuldenaar verzocht heeft verzocht het verzoek af te wijzen, omdat de schuldsanerings- regeling voor hem de enige mogelijkheid is om zijn schulden te saneren. Verder heeft de advocaat gesteld dat de schuldenaar bereid is zijn verplichtingen uit de schuldsanerings- regeling na te komen. De advocaat heeft namens de schuldenaar verzocht een andere bewindvoerder te benoemen.

4.De beoordeling

4.1.
De bewindvoerder is op grond van de Faillissementswet belast met o.a. het toezicht op de naleving door de schuldenaar van diens verplichtingen die uit de schuldsanerings- regeling voortvloeien. De schuldenaar dient zijn verplichtingen na te leven teneinde de bewindvoerder in staat te stellen genoemd toezicht goed uit te oefenen. De bewindvoerder staat wat betreft het vervullen van de taken die de Faillissementswet haar opdraagt onder het toezicht van de rechter-commissaris.
4.2.
De schuldenaar verschaft geen, althans geen door de bewindvoerder te controleren, informatie over zijn persoonlijke omstandigheden en inboedel, zodat voldoende vaststaat dat hij niet voldoet aan zijn verplichting tot het verschaffen van inlichtingen die voor een goed verloop van zijn schuldsaneringsregeling van belang zijn. Aangezien de rechter tijdens de zitting van 6 januari 2014 en de bewindvoerder tijdens het eerste huisbezoek de schuldenaar hebben gewezen op zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, is de schuldenaar van zijn tekortschieten wat betreft het verschaffen van inlichtingen een verwijt te maken. Het verwijtbaar niet voldoen aan de informatieverplichting is op zich voldoende reden de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
4.3.
Uit de verklaringen die de schuldenaar en zijn advocaat ter zitting hebben afgelegd, is niet af te leiden dat de schuldenaar bereid is de bewindvoerder toegang tot zijn slaap-kamer te verlenen. De schuldenaar heeft ter zitting zijn standpunt herhaald dat de slaapkamer zijn privékamer is die de bewindvoerder niet mag betreden. Zodoende belemmert de schuldenaar zonder geldige reden de uitvoering van de schuldsaneringsregeling.
4.4.
De schuldenaar heeft ter zitting van 3 maart 2014 blijk gegeven zich er onvoldoende van bewust te zijn dat hij door zijn gedrag de uitvoering van de schuldsaneringsregeling frustreert. Voor zover de schuldenaar met de bij het schuldsaneringsverzoek gevoegde schriftelijke verklaring van 27 november 2013 en zijn mededelingen ter zitting van 6 januari 2014 heeft willen aantonen dat hij in staat is zijn agressie op adequate wijze te reguleren, is hij daar, gelet op zijn onder 2.5. vermelde verbaal intimiderende gedrag tijdens het tweede huisbezoek, niet in geslaagd.
4.5.
Bovendien heeft de schuldenaar met zijn herhaaldelijk agressief gedrag een voor de bewindvoerder en (later) haar collega een gevaarlijke omgeving geschapen, waarin zij haar werkzaamheden zou moeten uitvoeren. Dat kan van de bewindvoerder, of welke bewindvoerder dan ook, niet worden verlangd. De benoeming van een andere bewindvoerder is derhalve door het door de schuldenaar vertoonde gedrag uitgesloten.
4.6.
Het vorenstaande in aanmerking nemend, zal de toepassing van de schuldsanerings- regeling op grond artikel 350 lid 3 sub c van de Faillissementswet worden beëindigd. Aangezien niet is gebleken dat er voldoende baten zijn om naast het salaris van de bewind- voerder en het salaris van een eventueel te benoemen curator vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen, blijft verificatie van de vorderingen, alsmede het opmaken van de uitdelingslijst, achterwege en eindigt de schuldsanering één maand na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis. De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
4.7.
Aangezien de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de schuldenaar beëindigd zal worden en de bewindvoerder de schuldsaneringsregeling alleen nog (administratief) moet afwikkelen, bestaat geen reden de bewindvoerder te ontslaan en haar door een ander te vervangen. Overigens is noch uit de stukken noch ter zitting gebleken dat de bewindvoerder haar taken niet naar behoren heeft vervuld.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling met ingang van één maand na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis;
5.2.
stelt het looptijd onafhankelijke bedrag van het salaris van de bewindvoerder vast op € 2.314,00, inclusief btw, het looptijd afhankelijke bedrag van dat salaris op € 154,50, inclusief btw, de portokosten op € 187,00 en de reiskosten op € 3,70.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt en in het openbaar uitgesproken op
17 maart 2014. [1]