ECLI:NL:RBMNE:2014:1101

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
16/702307-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor straatroven met geweld in Amsterdam en Abcoude

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee straatroven. De eerste straatroof vond plaats op 25 augustus 2013 in Abcoude, waar de verdachte samen met een mededader het slachtoffer beroofde van zijn portemonnee, telefoon en een geldbedrag van 4200 euro, met gebruik van geweld. De tweede straatroof vond plaats op 10 september 2013 in Amsterdam, waarbij het slachtoffer werd beroofd van zijn verblijfsvergunning, rijbewijs, ING bankpas, telefoon en een geldbedrag van 3000 euro, wederom met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers bewust volgden na het winnen van geld in een casino, wat duidt op een planmatige aanpak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en heeft een proeftijd van 2 jaar opgelegd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, met een totaalbedrag van 10670,72 euro, inclusief immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/702307-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 maart 2014.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats], gedetineerd in het Huis van Bewaring Zwaag, P.I. Noord Holland Noord te Zwaag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. K. Karakaya, advocaat te Amsterdam.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden met bijstand van een tolk voor de Turkse taal, O. Sarikaya. De tolk is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 2 van de Wet beëdigde tolken en vertalers met nummer 1868. De tolk heeft alles wat ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen vertolkt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:op 25 augustus 2013 samen met anderen op straat [slachtoffer 1] heeft beroofd van zijn portemonnee, een telefoon en een geldbedrag van 4200 euro met gebruik van geweld danwel [slachtoffer 1] door geweld heeft gedwongen tot afgifte van die goederen.
Feit 2:op 10 september 2013 samen met anderen op straat [slachtoffer 2] heeft beroofd van zijn verblijfsvergunning, rijbewijs, ING bankpas, telefoon en een geldbedrag van 3000 euro met gebruik van geweld danwel [slachtoffer 2] door geweld heeft gedwongen tot afgifte van die goederen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] diefstal met geweld heeft gepleegd op 25 augustus 2013 in Abcoude.
Hij baseert dit op de aangifte van [slachtoffer 1], de medische verklaring, het proces-verbaal van forensische opsporing, de NFI-rapportage, het proces-verbaal van uitkijken van de camerabeelden van het casino en de camerabeelden van de parkeergarage, het proces-verbaal van bevindingen waarin gerelateerd is dat de signalementen van de genoemde mannen op de beelden van het casino sterk overeenkomen met de signalementen van de genoemde mannen op de beelden van de parkeergarage, de tapgesprekken en de verklaring van verdachte.
De officier van justitie acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 2], [slachtoffer 2] met geweld heeft afgeperst op 10 september 2013 in Amsterdam.
Hij baseert dit op de aangifte van [slachtoffer 2] en de aanvullende verklaring, de medische verklaring, proces-verbaal uitkijken beelden bus 34, proces-verbaal uitkijken beelden casino, proces-verbaal herkenning medeverdachte [medeverdachte 2], proces-verbaal CIE, tapgesprekken, proces-verbaal historische telecomgegevens en de verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank nu verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft voor zowel feit 1 als feit 2 een bekennende verklaring afgelegd. De verdediging heeft geen vrijspraak bepleit, zodat de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de diefstal in vereniging vergezeld van geweld op 25 augustus 2013 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte [1] ;
- de aangifte van [slachtoffer 1] [2] .
De rechtbank acht de afpersing door geweld in vereniging op 10 september 2013 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte [3] ;
- de aangifte van [slachtoffer 2] [4] .
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het gedeelte in de tenlastelegging (het vijfde gedachtestreepje):
“die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen”.
De rechtbank acht hiervoor onvoldoende wettig bewijs aanwezig.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Feit 1:
Op 25 augustus 2013 te Abcoude tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee, bevattende meerdere betaalkaarten en een identiteitskaart en een rijbewijs en een zorgpas en een klantenpas van de gamma, en een telefoon (Iphone) en een geldbedrag van 4200 euro toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat verdachte of zijn mededader die [slachtoffer 1]
  • een nekklem heeft aangezet en
  • meermalen met pepperspray in het gezicht heeft gespoten en
  • meermalen met gebalde vuist tegen het gezicht heeft geslagen en
  • meermalen tegen het rechterbeen heeft geschopt.
Feit 2:
Op 10 september 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een verblijfsvergunning en een rijbewijs en een ING-bankpas en een telefoon (Sony Ericsson) en een geldbedrag van ongeveer 3000,- euro, toebehorende aan die [slachtoffer 2], welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte of zijn mededader
  • die [slachtoffer 2] van achteren bij de nek heeft vastgepakt,
  • vervolgens, daarbij een arm tegen de mond van die [slachtoffer 2] heeft gelegd tengevolge waarvan het ademen werd bemoeilijkt en
  • vervolgens die [slachtoffer 2] aan zijn nek naar de grond heeft gebracht en
  • vervolgens terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag eenmaal tegen de rug van die [slachtoffer 2] heeft geschopt en
  • eenmaal tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft getrapt
  • die [slachtoffer 2] daarbij de volgende woorden heeft toegevoegd: ‘Geef me je portemonnee anders maak ik je dood’ en ‘geef me je mobiel’
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1: diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot:
- Een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van voorarrest
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de straf te matigen ten opzichte van de eis van de officier van justitie, gelet op de richtlijnen van het LOVS en eerdere uitspraken van deze rechtbank in soortgelijke zaken. Daarbij verzoekt de verdediging de rechtbank rekening te houden met het feit dat verdachte in een vroeg stadium volledige openheid van zaken heeft gegeven, de summiere justitiële documentatie van verdachte en het feit dat verdachte spijt heeft betuigd. De verdediging acht passend een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Verdachte kan de hulp van de reclassering gebruiken en krijgt op die manier de kans nog iets van zijn leven te maken.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee straatroven, waarbij hij en zijn mededader het slachtoffer telkens bewust zijn gevolgd nadat het slachtoffer geld heeft gewonnen in het casino. De straatroven waren planmatig en gericht op een bewuste buit. Daarbij hebben verdachte en zijn mededader fors geweld gebruikt waardoor letsel is ontstaan. Ook hebben de straatroven twee weken na elkaar plaatsgevonden, hetgeen betekent dat verdachte na twee weken wederom de keuze heeft gemaakt om op dezelfde wijze iemand te beroven. Verdachte heeft daarbij niet gedacht aan wat dit voor de slachtoffers betekende, maar slechts gedacht dat het een makkelijke manier was om snel aan geld te komen. Daarbij wordt nog opgemerkt door de rechtbank dat bij de straatroof op 25 augustus 2013 het slachtoffer gevolgd is tot aan zijn huis en vlak voor zijn huis is beroofd.
Beide slachtoffers hebben verklaard angstig te zijn na dit voorval. Tevens brengen dit soort feiten algemene gevoelens van onveiligheid met zich mee in de maatschappij.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met verdachtes proceshouding, waarbij hij in een vroeg stadium openheid van zaken heeft gegeven. Daarnaast is rekening gehouden met de justitiële documentatie d.d. 23 januari 2014 en het reclasseringsadvies d.d. 18 februari 2014. Tevens is rekening gehouden met de spijtbetuiging van verdachte en het feit dat hij excuusbrieven naar de slachtoffers heeft geschreven. De rechtbank acht deze spijtbetuiging ook geloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, en gelet op de LOVS richtlijnen, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar passend is. Zij legt als bijzondere voorwaarde een meldplicht op, zoals dit ook door de reclassering is geadviseerd.
De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De officier van justitie heeft integrale toewijzing gevorderd van de vorderingen van de benadeelde partijen. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank omdat verdachte heeft aangegeven de schade van de slachtoffers te willen betalen.
De rechtbank is het volgende van oordeel:
Feit 1:
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 6948,32 (zesduizendnegenhonderdachtenveertig euro en tweeëndertig cent), te weten € 1750,- aan immateriële schade en € 5198,32 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De rechtbank veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1], behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 25 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd. Deze maatregel wordt volgens vaste jurisprudentie alleen opgelegd voor de schade die het slachtoffer heeft geleden, en niet voor de gemaakte kosten. Dit betekent dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd voor de volgende bedragen:
Iphone 125,00
Kleding 75,00
Geld portemonnee 281,90
Cash geld 4200,00
Immateriële schade 1750,00
Totaal 6431,90
De rechtbank legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1], aan de Staat € 6431,90 (zesduizendvierhonderdeenendertig euro en negentig cent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 67 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 2:
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 3722,40 (drieduizendzevenhonderdtweeentwintig euro en veertig cent), te weten € 650,- aan immateriële schade en € 3172,40 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De rechtbank veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2], behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 september 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
De rechtbank legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2], aan de Staat € 3722,40 (drieduizendzevenhonderdtweeentwintig euro en veertig cent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 47 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Feit 1: diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
- verklaart het bewezene strafbaar.
- verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24
maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, te weten
4 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2(twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaardendat de veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
*zich na zijn veroordeling zo spoedig mogelijk meldt bij Reclassering Nederland op het adres Rubenslaan 2-6 te Alkmaar. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van de Reclassering Nederland blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Benadeelde partijen
Feit 1
Wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot € 6948,32 (zegge zesduizendnegenhonderdachtenveertig euro en tweeëndertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 25 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1], aan de Staat € 6431,90 (zesduizendvierhonderdeenendertig euro en negentig cent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 67 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 2
Wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot € 3722,40 (zegge drieduizendzevenhonderdtweeëntwintig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 september 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2], aan de Staat € 3722,40 (zegge drieduizendzevenhonderdtweeëntwintig euro en veertig cent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 47 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, voorzitter, mrs. J.P.W. Helmonds en B. Vitringa, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Braam-van Toll, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 maart 2014.
Mr. B. Vitringa is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 25 augustus 2013 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (bevattende een of meerdere betaalkaart(en) en/of een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een zorgpas en/of een klantenpas van de gamma) en/of een telefoon (Iphone) en/of een geldbedrag van 4200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- een nekklem heeft/hebben aangezet en/of
- een of meermalen met pepperspray, althans een brandende vloeistof, in het
gezicht heeft/hebben gespoten en/of
- een of meermalen (met begalde vuist) (met kracht) tegen het gezicht, alhans
hoofd, in elk geval het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- een of meermalen tegen het rechterbeen, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt
en/of;
hij op of omstreeks 25 augustus 2013 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechterlijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (bevattende een of meerdere betaalkaart(en) en/of een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een zorgpas en/of een klantenpas van de gamma) en/of een telefoon (Iphone) en/of een geldbedrag van 4200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- een nekklem heeft/hebben aangezet en/of
- een of meermalen met pepperspray, althans een brandende vloeistof, in het
gezicht heeft/hebben gespoten en/of
- een of meermalen (met begalde vuist) (met kracht) tegen het gezicht, alhans
hoofd, in elk geval het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- een of meermalen tegen het rechterbeen, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 september 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een verblijfsvergunning en/of een rijbewijs en/of een ING bankpas en/of een telefoon (sony ericsson) en/of een geldbedrag van ongeveer 3000 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan B.
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 2] (van achteren) bij de nek heeft/hebben (vast)gepakt/gegrepen
- ( vervolgens, daarbij) een arm tegen/om de mond van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gelegd (tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] in ademnood kwam, althans het ademen werd bemoeilijkt) en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (aan zijn nek) naar de grond heeft/hebben gebracht en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal tegen de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of
-die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen
-die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen de rug en/of de benen, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt;
-die [slachtoffer 2] (daarbij) (vervolgens) de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Geef me je portemonnee ander maak ik je dood’ en/of ‘Geef me je mobiel’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
en/of
hij op of omstreeks 10 september 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechterlijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een verblijfsvergunning en/of een rijbewijs en/of een ING bankpas en/of een telefoon (sony ericsson) en/of een geldbedrag van ongeveer 3000 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] (van achteren) bij de nek heeft/hebben (vast)gepakt/gegrepen
- ( vervolgens, daarbij) een arm tegen/om de mond van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gelegd (tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] in ademnood kwam, althans het ademen werd bemoeilijkt) en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (aan zijn nek) naar de grond heeft/hebben gebracht en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal tegen de rug, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of
-die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen
-die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen de rug en/of de benen, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt;
-die [slachtoffer 2] (daarbij) (vervolgens) de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Geef me je portemonnee ander maak ik je dood’ en/of ‘Geef me je mobiel’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 6 maart 2014.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], opgenomen op pagina 204-205 van het proces-verbaal met dossiernummer 2013269044 Z B, van Politie Midden Nederland, district West Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 864.
3.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 6 maart 2014.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 447-449.