ECLI:NL:RBMNE:2014:1103

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
16/655066-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroof met geweld in vereniging te Amsterdam

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een straatroof op 10 september 2013 in Amsterdam. De verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer gevolgd nadat deze geld had gewonnen in een casino. Tijdens de straatroof heeft de verdachte het slachtoffer met geweld gedwongen tot de afgifte van zijn verblijfsvergunning, rijbewijs, ING-bankpas, telefoon en een geldbedrag van 3000 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander heeft gehandeld en dat er sprake was van afpersing door geweld in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van 3722,40 euro toegewezen aan het slachtoffer, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/655066-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 maart 2014 .
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [1990],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats], gedetineerd in het Huis van Bewaring locatie Nieuwegein, P.I. Nieuwegein te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M. Schwab, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 10 september 2013 samen met anderen op straat [slachtoffer] heeft beroofd van zijn verblijfsvergunning, rijbewijs, ING bankpas, telefoon en een geldbedrag van 3000 euro met gebruik van geweld danwel [slachtoffer] door geweld heeft gedwongen tot afgifte van die goederen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte], [slachtoffer] met geweld heeft afgeperst op 10 september 2013 in Amsterdam.
Hij baseert dit op de aangifte van [slachtoffer] en de aanvullende verklaring, de medische verklaring, het proces-verbaal uitkijken beelden bus 34, proces-verbaal uitkijken beelden casino, proces-verbaal herkenning verdachte, proces-verbaal CIE, tapgesprekken, proces-verbaal historische telecom gegevens en de verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank nu verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, met uitzondering van twee punten:
Verdachte ontkent het slaan tegen het gezicht (vijfde gedachtestreepje). Dit is tevens niet door aangever genoemd. Daarnaast hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] beiden verklaard dat de buit 1200 à 1300 euro in het totaal was, en niet 3000 euro. De verdediging verzoekt de rechtbank uit te gaan van de verklaringen van verdachte en medeverdachte omtrent het bedrag.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. De verdediging heeft geen vrijspraak bepleit, zodat de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de afpersing door geweld in vereniging op 10 september 2013 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte [1] ;
- de aangifte van [slachtoffer] [2] .
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het gedeelte in de tenlastelegging (het vijfde gedachtestreepje):
“die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen”.
De rechtbank acht hiervoor onvoldoende wettig bewijs aanwezig.
De rechtbank is verder van oordeel dat de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] rondom het geldbedrag wisselend zijn en van elkaar verschillen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever en gaat bij de bewezenverklaring dan ook uit van het door aangever genoemde bedrag van 3000 euro.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Op 10 september 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een verblijfsvergunning en een rijbewijs en een ING-bankpas en een telefoon (Sony Ericsson) en een geldbedrag van ongeveer 3000,- euro, geheel toebehorende aan die [slachtoffer], welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte of zijn mededader
  • die [slachtoffer] van achteren bij de nek heeft vastgepakt,
  • vervolgens, daarbij een arm tegen de mond van die [slachtoffer] heeft gelegd tengevolge waarvan het ademen werd bemoeilijkt en
  • vervolgens die [slachtoffer] aan zijn nek naar de grond heeft gebracht en
  • vervolgens terwijl die [slachtoffer] op de grond lag eenmaal tegen de rug van die [slachtoffer] heeft geschopt en
  • eenmaal tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt
  • die [slachtoffer] daarbij de volgende woorden heeft toegevoegd: ‘Geef me je portemonnee anders maak ik je dood’ en ‘geef me je mobiel’
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot:
- Een gevangenisstraf van 2 jaren, met aftrek van voorarrest
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de straf te matigen ten opzichte van de eis van de officier van justitie, gelet op de richtlijnen van het LOVS. Daarbij verzoekt de verdediging de rechtbank rekening te houden met het feit dat verdachte een summiere justitiële documentatie heeft. Tevens heeft hij al bijna 4 maanden in detentie gezeten. Hij kan na zijn detentie aan het werk bij een oom.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een straatroof, waarbij hij en zijn mededader het slachtoffer bewust zijn gevolgd nadat het slachtoffer geld heeft gewonnen in het casino. De straatroof was planmatig en gericht op een bewuste buit. Daarbij hebben verdachte en zijn mededader fors geweld gebruikt waardoor letsel is ontstaan. Verdachte heeft daarbij niet gedacht aan wat dit voor het slachtoffer betekende, maar slechts gedacht dat het een makkelijke manier was om snel aan geld te komen. Het slachtoffer heeft verklaard angstig te zijn na dit voorval. Tevens brengen dit soort feiten algemene gevoelens van onveiligheid met zich mee in de maatschappij.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en spijt heeft betuigd. Dit heeft hij echter pas ter terechtzitting gedaan. Tevens is rekening gehouden met de justitiële documentatie d.d. 23 januari 2014, waaruit blijft dat verdachte antecedenten heeft terzake zowel diefstal als geweldsdelicten.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, en gelet op de LOVS richtlijnen, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend is.
De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De officier van justitie heeft integrale toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de schadepost van 3000 euro te matigen, gelet op het feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben verklaard dat de totale buit 1200 euro betrof.
De rechtbank is het volgende van oordeel:
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 3722,40 (drieduizendzevenhonderdtweeentwintig euro en veertig cent), te weten € 650,- aan immateriële schade en € 3172,40 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De rechtbank zal de schadepost van 3000 euro niet matigen, gelet op de bewezenverklaring van het feit, waarbij wordt uitgegaan van het bedrag van 3000 euro. De rechtbank veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer], behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 september 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
De rechtbank legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], aan de Staat € 3722,40 (drieduizendzevenhonderdtweeentwintig euro en veertig cent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 47 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
- verklaart het bewezene strafbaar.
- verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12
maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partij
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot € 3722,40 (zegge drieduizendzevenhonderdtweeëntwintig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 september 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], aan de Staat € 3722,40 (zegge drieduizendzevenhonderdtweeëntwintig euro en veertig cent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 47 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, voorzitter, mrs. J.P.W. Helmonds en B. Vitringa, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Braam-van Toll, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 maart 2014.
Mr. B Vitringa is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
hij op of omstreeks 10 september 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een verblijfsvergunning en/of een rijbewijs en/of een ING bankpas en/of een telefoon (sony ericsson) en/of een geldbedrag van ongeveer 3000 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer] (van achteren) bij de nek heeft/hebben (vast)gepakt/gegrepen
- ( vervolgens, daarbij) een arm tegen/om de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd (tengevolge waarvan die [slachtoffer] in ademnood kwam, althans het ademen werd bemoeilijkt) en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (aan zijn nek) naar de grond heeft/hebben gebracht en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal tegen de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen de rug en/of de benen, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of getrapt;
-die [slachtoffer] (daarbij) (vervolgens) de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Geef me je portemonnee ander maak ik je dood’ en/of ‘Geef me je mobiel’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
en/of
hij op of omstreeks 10 september 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechterlijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een verblijfsvergunning en/of een rijbewijs en/of een ING bankpas en/of een telefoon (sony ericsson) en/of een geldbedrag van ongeveer 3000 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] (van achteren) bij de nek heeft/hebben (vast)gepakt/gegrepen
- ( vervolgens, daarbij) een arm tegen/om de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd (tengevolge waarvan die [slachtoffer] in ademnood kwam, althans het ademen werd bemoeilijkt) en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (aan zijn nek) naar de grond heeft/hebben gebracht en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal tegen de rug, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen de rug en/of de benen, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of getrapt;
-die [slachtoffer] (daarbij) (vervolgens) de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Geef me je portemonnee ander maak ik je dood’ en/of ‘Geef me je mobiel’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 6 maart 2014.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], opgenomen op pagina 447-449 van het proces-verbaal met dossiernummer 2013269044 Z B, van Politie Midden-Nederland, district Wets-Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 864.