ECLI:NL:RBMNE:2014:1104

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
16/655065-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in straatroofzaak te Abcoude wegens gebrek aan bewijs

Op 20 maart 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een straatroof op 25 augustus 2013 in Abcoude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet aanwezig was tijdens de zitting, maar dat zijn raadsman, mr. W.J. Morra, wel aanwezig was en de verdediging voerde. De officier van justitie vorderde een bewezenverklaring van de tenlastelegging, die inhield dat de verdachte samen met anderen de benadeelde, [slachtoffer], had beroofd van zijn portemonnee, telefoon en een geldbedrag van 4200 euro, met gebruik van geweld.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie kritisch beoordeeld. De officier baseerde zijn vordering op verschillende bewijsmiddelen, waaronder tapgesprekken, camerabeelden en verklaringen van getuigen. De verdediging daarentegen betwistte de betrokkenheid van de verdachte en stelde dat de tapgesprekken niet bewijsbaar waren voor zijn aanwezigheid bij het delict. De verdediging wees op alternatieve verklaringen en het ontbreken van direct bewijs dat de verdachte bij de straatroof betrokken was.

Na zorgvuldige overweging kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De tapgesprekken en andere bewijsmiddelen konden niet overtuigend aantonen dat de verdachte betrokken was bij de straatroof. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/655065-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 maart 2014.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990]
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2014.
De verdachte is niet verschenen. Zijn raadsman mr. W.J. Morra, advocaat te Amsterdam, is bepaaldelijk gemachtigd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen deze en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 25 augustus 2013 samen met anderen op straat [slachtoffer] heeft beroofd van zijn portemonnee, een telefoon en een geldbedrag van 4200 euro met gebruik van geweld dan wel [slachtoffer] door geweld heeft gedwongen tot afgifte van die goederen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] diefstal met geweld heeft gepleegd op 25 augustus 2013 in Abcoude.
Hij baseert dit op de aangifte van [slachtoffer], de medische verklaring, het proces-verbaal van forensische opsporing, de NFI-rapportage, het proces-verbaal van uitkijken van de camerabeelden van het casino en de camerabeelden van de parkeergarage, het proces-verbaal van bevindingen waarin gerelateerd is dat de signalementen van de genoemde mannen op de beelden van het casino sterk overeenkomen met de signalementen van de genoemde mannen op de beelden van de parkeergarage, de tapgesprekken en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte].
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende.
Verdachte heeft uitdrukkelijk en gemotiveerd ontkend iets te maken te hebben met straatroven in het algemeen en deze straatroof in het bijzonder. Het Openbaar Ministerie kan uitsluitend tapgesprekken aanvoeren als bewijsmiddel. De inhoud van die gesprekken is echter op geen enkele manier redengevend voor het daderschap van verdachte. Verder kan het enkele feit dat verdachte op beelden staat die AT5 uitzendt, ook geen daderschap dragen. Dat zijn bovendien beelden die zien op een heel ander feit van een andere datum. Het telefoonnummer dat aan verdachte kan worden gekoppeld straalt de hele avond van 24 en 25 augustus 2013 aan op de Plesmanlaan in Amsterdam West. Het is heel wel mogelijk dat verdachte dan thuis bij zijn moeder was, want tussen haar adres en de zendmast zit ongeveer 1,5 km. Verder ontbreekt ieder bewijs dat verdachte nog een ander telefoonnummer gebruikt. Er is ook geconstateerd dat het nummer van verdachte contact heeft met dat andere nummer van 24 op 25 augustus, hetgeen betekent dat de gebruikers van die nummers niet op dezelfde plek zijn. Dat nummer straalt overigens ook aan op het Damrak en niet Abcoude. Verder is verdachte niet herkend als één van de twee mannen die op de beelden van de parkeergarage te zien is. Eén van die twee mannen is medeverdachte [medeverdachte]. Op de beelden is te zien dat hij iemand belt, en dat is [A]. Die naam wordt ook genoemd in de tapgesprekken, en uit paallocaties volgt dat de telefoon van deze [A] zich vanuit het centrum verplaatst richting Abcoude. Er is derhalve ook een alternatief scenario. Ook het forensisch onderzoek is ontlastend voor verdachte want er wordt nergens DNA van hem aangetroffen. Wel is het DNA van medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen en dit betreft een mengprofiel met 1 of 2 onbekende mannen. Ook hier blijkt dus van een alternatief. Door verbalisant [verbalisant] wordt tegen verdachte gezegd dat hij zeker wel wetenschap heeft van de straatroven. Tussen wetenschap en betrokkenheid liggen wetten en bezwaren. Die ernstige bezwaren werden al eerder niet aanwezig geacht door de raadkamer van de rechtbank en van het hof. Derhalve verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal hem dan ook vrijspreken.
Dit oordeel berust op het feit dat de tapgesprekken op geen enkele manier de aanwezigheid/betrokkenheid van verdachte aantonen bij het strafbare feit dat is gepleegd op 25 augustus 2013. Voor het overige zijn er geen bewijsmiddelen die moeten leiden tot de conclusie dat verdachte betrokken was bij het plegen van dit feit.

5.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De officier van justitie heeft integrale toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om verdachte vrij te spreken vanwege gebrek aan wettig en overtuigend bewijs en in het verlengde daarvan om de vordering van de benadeelde partij jegens verdachte af te wijzen.
De rechtbank is het volgende van oordeel:
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, is [slachtoffer] in de vordering niet-ontvankelijk.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit.
Benadeelde partij
De vordering van [slachtoffer] wordt niet ontvankelijk verklaard.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, voorzitter, mrs. J.P.W. Helmonds en B. Vitringa, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Braam-van Toll, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 maart 2014.
Mr. B. Vitringa is buiten staat dit vonnis te ondertekenen
BIJLAGE : De tenlastelegging
hij op of omstreeks 25 augustus 2013 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (bevattende een of meerdere betaalkaart(en) en/of een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een zorgpas en/of een klantenpas van de gamma) en/of een telefoon (Iphone) en/of een geldbedrag van 4200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer]
- een nekklem heeft/hebben aangezet en/of
- een of meermalen met pepperspray, althans een brandende vloeistof, in het gezicht heeft/hebben gespoten en/of
- een of meermalen (met begalde vuist) (met kracht) tegen het gezicht, althans hoofd, in elk geval het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- een of meermalen tegen het rechterbeen, althans het lichaam, heeft/hebben geschopt/getrapt
en/of;
hij op of omstreeks 25 augustus 2013 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechterlijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (bevattende een of meerdere betaalkaart(en) en/of een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een zorgpas en/of een klantenpas van de gamma) en/of een telefoon (Iphone) en/of een geldbedrag van 4200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer]
- een nekklem heeft/hebben aangezet en/of
- een of meermalen met pepperspray, althans een brandende vloeistof, in het gezicht heeft/hebben gespoten en/of
- een of meermalen (met begalde vuist) (met kracht) tegen het gezicht, althans hoofd, in elk geval het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- een of meermalen tegen het rechterbeen, althans het lichaam, heeft/hebben geschopt/getrapt;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht