ECLI:NL:RBMNE:2014:1150

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
16.659514-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in inbraak- en opzethelingzaak door gebrek aan bewijs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van inbraak en opzetheling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs onvoldoende was. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van diefstal uit een woning op 31 mei 2013. De verdachte werd kort na de inbraak aangetroffen in een auto met goederen die afkomstig waren van de woninginbraak. De rechtbank oordeelde echter dat het enkele aantreffen van deze goederen in de auto niet voldoende bewijs opleverde voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak. De rechtbank merkte op dat er geen direct bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk in de woning had ingebroken of dat hij op de hoogte was van de herkomst van de goederen. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden, hoewel verdacht, niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank wees deze vordering af en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16.659514-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 januari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op[1988] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 17 januari 2014, waarbij de verdachte niet is verschenen, maar wel zijn gemachtigde raadsman mr. B.J. Visser, advocaat te [woonplaats].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R. de Kruijk en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1. Primair

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te [woonplaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen

- een autosleutel (behorend bij een Audi Q3) en/of
- een tas (met daarin een portemonnee waarin onder andere een hoeveelheid geld en/of bankpas(sen) en/of een creditcard) en/of
- een of meer (mobiele) telefoon(s) (onder andere een iPhone 4 en/of een iPhone 4S) en/of
- een laptop (MacBook pro) en/of
- een iPad, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
- [A] en/of
- [B] en/of
- [C],

in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;

1. Subsidiair

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te [woonplaats] en/of [woonplaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

- een of meer (mobiele) telefoon(s) (onder andere een iPhone 4 en/of een iPhone 4S) en/of
- een laptop (MacBook pro) en/of
- een iPad
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
2. Primair

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te [woonplaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Audi Q3 met kenteken 9-KBL-66), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een (auto)sleutel tot welk gebruik hij/zij niet gerechtigd was/waren;

2. Subsidiair

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te [woonplaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (merk Audi Q3 gekentekend 9-KBL-66) heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te [woonplaats], in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit een of meer woning(en) (gelegen aan de [adres] 8C
en/of 9 en/of 17A en/of 23) weg te nemen goederen en/of geld en/of datgene wat van zijn/hun gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan
- [D] en/of diens huisgenoten en/of
- [E] en/of diens huisgenoten en/of
- [F] en/of diens huisgenoten en/of
- [G] en/of diens huisgenoten,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woningen te verschaffen en / of die / dat weg te nemen goederen en/of geld en/of datgene wat van zijn/hun gading zou blijken te zijn onder zijn / hun bereik te brengen door
middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) in ((een) kozijn(en) van) een of meer ra(a)m(en) en/of
deur(en) en/of schuifpui(en) gaten geboord en/of (vervolgens) de hendels/raamhevels omhoog geduwd/gebracht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Inleiding
Op 31 mei 2013, omstreeks 05.56 uur, deed [A] aangifte ter zake van diefstal uit haar woning (gelegen aan de [adres] te [woonplaats]), welke zou hebben plaatsgevonden tussen 30 mei 2013 omstreeks 23.15 uur en 31 mei 2013 omstreeks
5.4
uur. Uit de woning van aangeefster zijn diverse goederen weggenomen (feit 1). Voorts is haar auto, een Audi Q3, weggenomen (feit 2).
Op één van de uit voornoemde woning weggenomen telefoons stond de applicatie ‘Find my Iphone’. Met behulp van die applicatie werd waargenomen dat die telefoon zich in [woonplaats] bevond en werden verdachte en medeverdachte [medeverdachte], die zich in een Volkswagen Polo bevonden, staande gehouden en later aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij voornoemde diefstallen, aangezien uit die applicatie zou volgen dat de weggenomen telefoon zich in die auto bevond.
Uit nader onderzoek is gebleken dat er bij een viertal woningen in diezelfde straat, te weten de [adres] te [woonplaats], en in diezelfde avond/nacht, is gepoogd in te breken (feit 3).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft daartoe het navolgende aangevoerd.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] werden op 31 mei 2013 om 07.05 uur staande gehouden terwijl zij zich bevonden in een Volkswagen Polo, in welke auto weggenomen goederen werden aangetroffen, afkomstig uit de woning van aangeefster. Eén van de uit die woning weggenomen telefoons was voorzien van de applicatie ‘Find my Iphone’. Op die wijze konden de verdachten worden getraceerd. De telefoon van medeverdachte [medeverdachte] heeft diverse telefoonmasten aangestraald, gelegen op de route tussen de woning waarin is ingebroken en [woonplaats]. Bovendien is er sprake van een korte tijdspanne tussen het moment van aantreffen van verdachten en de tijdstippen behorende bij voornoemde mastgegevens. Een wisseling van personen is gelet op die korte tijdspanne niet aannemelijk. Gedurende die nacht hadden verdachten veelvuldig telefonisch contact met elkaar.
De Audi Q3 werd op een korte afstand van de plaats waar beide verdachten wonen, aangetroffen. De motorkap was nog warm.
Ten aanzien van feit 3:
In diezelfde nacht is in dezelfde straat als waar de in feit 1 genoemde woning zich bevindt, getracht in diverse woningen in te breken, waarbij steeds sprake was van eenzelfde modus operandi. De officier van justitie heeft daarbij gewezen op het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt met betrekking tot die pogingen tot inbraak in diezelfde straat, waarbij diverse overeenkomsten zijn waargenomen. Opvallend daarbij is dat er steeds twee gaten in een kozijn zijn geboord met een doorsnede van 17 minimeter. Het kan volgens de officier van justitie niet anders dan dat ook deze pogingen tot inbraak door verdachte en medeverdachte [verdachte] zijn gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle aan verdachte tenlastegelegde feiten. Verdachte heeft de tenlastegelegde feiten steeds ontkend en er is geen direct bewijs voorhanden dat verdachte de hem tenlastegelegde feiten heeft begaan. De verklaring van verdachte wordt niet weersproken door de historische telefoongegevens. Voorts had verdachte geen wetenschap van de goederen die zich in de auto bevonden, laat staan dat hij wist dat deze van diefstal afkomstig waren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zicht allereerst voor de vraag gesteld of verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), heeft ingebroken in een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats].
De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend, nu er geen directe bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit volgt dat verdachte in die woning heeft ingebroken, dan wel dat hij een aandeel heeft gehad bij de inbraak in die woning. Vast staat dat er in die woning is ingebroken en dat er goederen zijn weggenomen. Echter, de door de officier van justitie aangevoerde bewijsmiddelen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet - ook niet in onderling verband en samenhang bezien - als redengevend voor het bewijs van het onder 1 primair tenlastegelegde feit worden gezien. Dat verdachte en diens medeverdachte de ochtend na de inbraak in een auto worden aangetroffen met daarin een aantal weggenomen goederen uit die betreffende woning, is onvoldoende. Onduidelijk is immers wanneer verdachte is ingestapt en welke wetenschap hij had van de aanwezige goederen en hun herkomst. Dat de telefoon van verdachte die nacht een bepaalde route heeft afgelegd is daartoe evenmin voldoende, nu niet vast staat dat de telefoon toen daadwerkelijk in handen van verdachte was. De rechtbank merkt op dat voornoemde omstandigheden, tezamen met het feit dat de gestolen auto vlak bij de woning van verdachte is aangetroffen weliswaar verdacht zijn, maar onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijspreken.
De rechtbank is voorts van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wist dan wel redelijkerwijze had moeten vermoeden dat de weggenomen goederen die in de auto werden aangetroffen, van diefstal afkomstig waren. Immers, deze goederen lagen niet direct in het zicht, maar bevonden zich in de kofferbak en in het middenconsole van het door medeverdachte [medeverdachte] geleende voertuig en derhalve is het mogelijk dat verdachte niet wist dat deze goederen zich in de auto bevonden, en, indien dat al het geval was, dat hij wist dan wel redelijkerwijze had moeten vermoeden dat die goederen van diefstal afkomstig waren.
Aangezien de bewijsconstructie voor de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten steunt op de door de rechtbank niet overgenomen bewijsconstructie voor feit 1 en er voor de feiten 2 en 3 evenmin directe bewijsmiddelen voorhanden zijn, zal de rechtbank verdachte eveneens van het hem onder 2 en 3 tenlastegelegde vrijspreken.

7.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 (primair en subsidiair), 2 en 3 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en
mr. R.C.J. Elte-Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. D.J. Laanstra en
N. Hodgson, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2014.