ECLI:NL:RBMNE:2014:1241

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
1 april 2014
Zaaknummer
C-16-357134 - KG ZA 13-899
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beslag op roerende zaken in kort geding tussen SMG Holding BV en [X] Consultancy BV

In deze zaak, die diende als kort geding, vorderden SMG Holding BV en Eurotape BV (hierna gezamenlijk SMG c.s.) de opheffing van executoriale beslagen die op 20 februari 2013 en 6 februari 2014 waren gelegd door [X] Consultancy BV (hierna: [X]) op diverse roerende zaken. De eiseressen stelden dat de beslagen zaken toebehoren aan hen en niet aan de beslagdebiteur, Royal Med Europe B.V. De voorzieningenrechter oordeelde dat SMG c.s. voldoende aannemelijk had gemaakt dat de beslagen zaken aan hen toebehoren, en dat [X] niet had bewezen dat deze zaken eigendom waren van Royal Med.

De procedure begon met een dagvaarding op 7 januari 2014, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 januari 2014. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over de eigendom van de beslagen zaken. SMG c.s. voerde aan dat de beslagen roerende zaken, waaronder servers en geluidsinstallaties, aan hen toebehoren, terwijl [X] betwistte dat dit het geval was. De voorzieningenrechter concludeerde dat het aan [X] was om te bewijzen dat de beslagen zaken aan Royal Med toebehoorden, wat niet was gelukt.

Uiteindelijk oordeelde de voorzieningenrechter dat de opheffing van de beslagen zaken gerechtvaardigd was, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze zaken aan Royal Med toebehoorden. De vordering van SMG c.s. werd toegewezen, en [X] werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 14 maart 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/357134 / KG ZA 13-899
Vonnis in kort geding van 14 maart 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMG HOLDING BV,
gevestigd te Soest,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROTAPE BV,
gevestigd te Soest,
eiseressen,
advocaat mr. E. Heuzeveldt te Emmen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] CONSULTANCY BV,
gevestigd te[vestigingsplaats], gemeente [vestigingsplaats],
gedaagde,
advocaat mr. C.S. van den Pauwert te Eindhoven.
Partijen zullen hierna SMG, Eurotape en [X] genoemd worden. SMG en Eurotape zullen gezamenlijk ook SMG c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 11 producties van 7 januari 2014,
  • de 3 producties van [X] bij brief van 16 januari 2014,
  • de mondelinge behandeling van 17 januari 2014,
  • de pleitnota van SMG c.s.,
  • de pleitnota van [X],
  • de aanhouding ten behoeve van het verkrijgen van duidelijkheid over de eigendom van de beslagen zaken,
  • de brieven van SMG c.s. van 13 februari 2014,
  • de brieven, waarvan één met een aanvullende productie, van [X] van 13 februari 2014,
  • de brief met de aanvullende producties 11 tot en met 15 van SMG c.s. van 27 februari 2014,
  • de brief van [X] van 28 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 19 december 2012 is Royal Med Europe B.V. (hierna: Royal Med) veroordeeld [X] bepaalde bedragen te betalen.
2.2.
[X] heeft op 20 februari 2013 executoriaal beslag gelegd ten laste van Royal Med, op diverse roerende zaken die zich bevinden aan het adres [adres] te [woonplaats].
2.3.
Op dit adres zijn ook SMG en Eurotape gevestigd.
2.4.
Eurotape is een dochtervennootschap van SMG. Ook RME Holding B.V. (hierna: RME Holding) is een dochtervennootschap van SMG. Royal Med, de beslagdebiteur, is een dochtervennootschap van RME Holding.

3.Het geschil

3.1.
SMG c.s. vordert, na wijziging van eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primairop zal heffen de op 20 februari 2013 en 6 februari 2014 gelegde executoriale beslagen op de roerende zaken die zich bevinden op het adres [adres] te [woonplaats], zijnde:
  • een server HP ProLiant ML 350,
  • twee servers, HP ProLiant ML 350 G6,
  • APC Smart UPS 2200,
  • patchkast,
  • geluidsinstallatie, bestaande uit:
- Bose Free Space Contrller,
- 2x PA 9324 Inter M,
- 2x Marantz tuner ST 4000,
- CX 133 two zone mixer,
  • noodstroomvoorziening, FG Wilson P250H,
  • UPS Galaxy PW 160KvA, Merlin Gevin,
  • diverse stalen stellingen,
  • stansmachine, Hawkes swingbean,
  • Drum Melter, Hotmelt service W. Puffe, FS-200, 506960251/001,
  • BemaTec coater, BEP 588, 1999,
subsidiair[X] zal veroordelen het gelegde beslag met onmiddellijke ingang op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag na betekening van dit vonnis dat niet aan de veroordeling wordt voldaan,
primair en subsidiairde proceskosten te voldoen.
3.2.
SMG c.s. legt aan die vordering ten grondslag dat de beslagen roerende zaken toebehoren aan SMG of Eurotape, en niet aan beslagdebiteur Royal Med.
3.3.
[X] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
SMG c.s. heeft gesteld dat zij vreest voor een op handen zijnde uitwinning van de beslagen zaken, nu de deurwaarder zich recentelijk tot Royal Med heeft gewend met de vraag of vrijwillig zal worden voldaan aan het vonnis van 19 december 2012, bij gebreke waarvan nadere actie zal worden ondernomen. [X] heeft daartegen aangevoerd dat zij nog geen voornemen heeft om tot executie over te gaan, om welke reden SMG c.s. haars inziens onvoldoende spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Nu [X] echter niet heeft weersproken dat de vraag is gesteld ter voorbereiding op een op handen zijnde executie, staat het spoedeisend belang van SMG c.s. naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende vast.
Eiswijziging
4.2.
SMG c.s. heeft bij brief van 27 februari 2014 haar eis verminderd in die zin, dat zij haar vordering – conform (de laatste zin van) het proces-verbaal van de mondelinge behandeling – heeft ingetrokken, voor zover die betrekking had op enkele roerende zaken, waarvan tijdens deze procedure tussen partijen voldoende vast is komen te staan dat zij eigendom zijn van SMG c.s. [X] heeft het op deze zaken gelegde beslag inmiddels opgeheven.
4.3.
SMG c.s. heeft bij brief van 27 februari 2014 haar eis ook vermeerderd, en wel in die zin, dat zij nu ook opheffing vordert van enkele tijdens deze procedure (op 6 februari 2014) gelegde aanvullende beslagen op een Drum Melter en een BemaTec coater. [X] heeft zich hiertegen verzet. Nu de eis in strijd met het bepaalde in artikel 11 lid 1 van het Procesreglement kort gedingen rechtbank civiel/familie eerst na de mondelinge behandeling is vermeerderd, hebben partijen zich hier niet over kunnen uitlaten. Het tussen hen gevoerde debat heeft zich beperkt tot de op 20 februari 2013 gelegde beslagen. De voorzieningenrechter acht de eisvermeerdering daarom in strijd met de goede procesorde, om welke reden deze niet zal worden toegelaten en de oorspronkelijke eis – zij het met inachtneming van de vermindering – weer ter beoordeling voorligt.
Het beslag
4.4.
[X] heeft aangevoerd dat de beslagen zaken zich bevinden op het adres waar Royal Med is gehuisvest. Nu uit niets blijkt dat de ruimtes waar de beslagen zaken zich bevinden, de bedrijfsruimtes van SMG c.s. zijn, moet Royal Med worden vermoed eigenaar van deze zaken te zijn, tenzij SMG c.s. bewijst dat deze zaken aan SMG c.s. toebehoren, aldus [X].
4.5.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter gaat deze redenering niet op. Tussen partijen is immers niet in geschil dat SMG en Eurotape op hetzelfde adres zijn gehuisvest en gesteld noch gebleken is dat de ruimtes waar de beslagen zaken zich bevinden, (exclusief) worden gebruikt door Royal Med. [X] heeft aangevoerd dat de beslagen zaken aan de hand van serienummers, foto’s en schermafdrukken gemakkelijk individueel identificeerbaar zijn, maar dat is niet zo eenvoudig gebleken. De deurwaarder die daar desgevraagd op 6 februari 2014 een poging toe heeft ondernomen, heeft immers niet op alle beslagen zaken serienummers kunnen ontdekken en deze nummers zijn ook niet op alle door SMG c.s. aan hem ter beschikking gestelde facturen vermeld. Daarom kan niet worden vastgesteld of de aan SMG en Eurotape geleverde zaken de beslagen zaken betreffen. Maar nu SMG c.s. beschikt over facturen van aan haar geleverde zaken, impliceert het door [X] aangevoerde vermoeden, dat alle beslagen zaken in eigendom toebehoren aan Royal Med, dat van al deze zaken een tweede exemplaar voorhanden zou moeten zijn, één exemplaar ten behoeve van (de bedrijfsvoering van) Royal Med, en een tweede ten behoeve van (de bedrijfsvoering van) SMG c.s., en dat is gesteld noch aannemelijk. Integendeel, SMG c.s. heeft onbetwist gesteld dat juist géén dubbele zaken aanwezig zijn, omdat Royal Med in voorkomend geval gebruik maakt van de reeds in het pand aanwezige aan SMG c.s. toebehorende – en aan SMG c.s. geleverde – zaken. Ook hierom is het door [X] gehanteerde uitgangspunt, dat Royal Med moet worden vermoed eigenaar te zijn van de beslagen zaken, niet houdbaar.
4.6.
Ook de oprichtingsdata van de verschillende vennootschappen, en het aantal bij die vennootschappen werkzame personen, staan gebruik van het door [X] geponeerde uitgangspunt in de weg. Blijkens de in het geding gebrachte uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is Eurotape namelijk in 1991 opgericht, SMG in 2002, en Royal Med in 2011. Bij Eurotape zijn 19 mensen werkzaam, bij SMG 3 en bij Royal Med 2. Vanwege die latere oprichting en het geringe aantal werkzame personen acht de voorzieningenrechter het aannemelijker dat Royal Med gebruik is gaan maken van roerende zaken, die reeds aanwezig waren in het pand van SMG c.s., waarin ook Royal Med haar intrek heeft genomen, dan andersom. Tot die aanname noopt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook de balans in het jaarbericht van Royal Med over 2012, nu daarin immers geen roerende zaken zijn vermeld. [X] heeft in dat verband aangevoerd dat het zeer wel mogelijk is om in een jaarbericht toe te redeneren naar een gewenste uitkomst, en dat zij redenen heeft om niet zonder meer te vertrouwen op de juistheid van deze door SMG verstrekte informatie. Nu SMG c.s. echter onbetwist heeft gesteld dat de in het geding gebrachte stukken zijn opgemaakt vóór beslag werd gelegd, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat SMG c.s. het jaarbericht heeft beïnvloed teneinde [X] te dwarsbomen. Om die reden zal de voorzieningenrechter uitgaan van de juistheid van de in het jaarbericht verstrekte informatie.
4.7.
Nu op grond van het voorgaande in dit geval niet kan worden uitgegaan van het vermoeden dat Royal Med eigenaar is van roerende zaken die zich in een door hem gebruikte pand bevinden, is het aan beslaglegger [X] om aannemelijk te maken dat de beslagen zaken toebehoren aan beslagdebiteur Royal Med. [X] heeft daartoe onvoldoende gesteld. Zij heeft slechts gewezen op wat haars inziens van SMG c.s. had mogen worden verwacht (namelijk dat SMG c.s. de door haar geclaimde eigendom beter zou hebben onderbouwd door middel van een vergelijking van de serienummers op de beslagen zaken en de facturen, hetgeen echter, zoals hiervoor al is overwogen, niet zo eenvoudig is gebleken). Ook heeft [X] erop gewezen dat zij redenen heeft om niet zonder meer op de juistheid van de door SMG c.s. verstrekte informatie te vertrouwen (maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, gaat de voorzieningenrechter daaraan voorbij, zoals hiervoor reeds is overwogen).
4.8.
SMG c.s. heeft op haar beurt aangevoerd dat de beslagen zaken aan haar toebehoren. Blijkens de in het geding gebrachte facturen zijn zij nog vóór de oprichting van Royal Med aan SMG c.s. geleverd, en heeft Royal Med, die nauwelijks werknemers in dienst heeft, na haar oprichting haar intrek genomen in het pand van SMG c.s., om welke reden zij geen eigen roerende zaken nodig heeft. Bovendien zijn volgens SMG c.s. van de beslagen zaken in het pand géén dubbele exemplaren aanwezig. Ook heeft SMG c.s. aangevoerd dat op de balans van Royal Med geen roerende zaken staan, terwijl SMG op die zaken afschrijft.
4.9.
Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit het voorgaande dat [X] er, mede in het licht van wat SMG c.s. heeft aangevoerd, onvoldoende in is geslaagd aannemelijk te maken dat de beslagen zaken toebehoren aan Royal Med. Aldus is er onvoldoende reden voor handhaving van het beslag en zal de primaire vordering worden toegewezen op de in het dictum vermelde wijze. Als gevolg daarvan behoeft de subsidiaire vordering geen bespreking.
Proceskosten
4.10.
[X] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SMG c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 77,52
- griffierecht 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.501,52

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op de op 20 februari 2013 gelegde executoriale beslagen op de volgende roerende zaken die zich bevinden op het adres [adres] te [woonplaats]:
  • een server HP ProLiant ML 350,
  • twee servers, HP ProLiant ML 350 G6,
  • APC Smart UPS 2200,
  • patchkast,
  • geluidsinstallatie, bestaande uit:
- Bose Free Space Contrller,
- 2x PA 9324 Inter M,
- 2x Marantz tuner ST 4000,
- CX 133 two zone mixer,
  • noodstroomvoorziening, FG Wilson P250H,
  • UPS Galaxy PW 160KvA, Merlin Gevin,
  • diverse stalen stellingen,
  • stansmachine, Hawkes swingbean,
5.2.
veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van SMG c.s. tot op heden begroot op € 1.501,52,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: CD4485