ECLI:NL:RBMNE:2014:1243

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
1 april 2014
Zaaknummer
C-16-343702 - HA ZA 13-339
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet van Finata Bank N.V. tegen [gedaagde] inzake nakoming overeenkomst en misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Finata Bank N.V. en [gedaagde]. Finata Bank had eerder in een verstekprocedure een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de nakoming van een overeenkomst die op 30 mei 2000 was gesloten. De overeenkomst betrof een doorlopend krediet van maximaal f. 33.958,00, dat door [gedaagde] zou worden terugbetaald in maandelijkse termijnen. Finata Bank had het krediet gebruikt om schulden van [gedaagde] bij andere schuldeisers af te lossen. [gedaagde] betwistte echter de geldigheid van de overeenkomst en stelde dat zij niet zelf had getekend, en vermoedde dat haar moeder misbruik had gemaakt van haar omstandigheden bij het aangaan van de overeenkomst.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat [gedaagde] tijdig en op de juiste wijze verzet had aangetekend. Finata Bank beriep zich op artikel 3:44 lid 5 BW, dat stelt dat een verklaring die tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden niet kan worden ingeroepen tegen een wederpartij die geen reden had om het bestaan daarvan te veronderstellen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat Finata Bank op de hoogte was van enige dwang of misbruik van omstandigheden. Hierdoor kon [gedaagde] geen beroep doen op vernietiging van de overeenkomst.

De rechtbank bekrachtigde het eerdere verstekvonnis van 23 juli 2008, waarin [gedaagde] was veroordeeld tot betaling aan Finata Bank. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van Finata Bank waren begroot op € 904,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/343702 / HA ZA 13-339
Vonnis in verzet van 5 maart 2014
in de zaak van
de naamloze vennootschap
FINATA BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. H. Post te Helmond,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. W.J. van der Kroon te Culemborg.
Partijen zullen hierna Finata Bank en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 juli 2013,
  • het proces-verbaal van comparitie van 24 oktober 2013,
  • de conclusie van antwoord in oppositie van 11 december 2013,
  • de conclusie van repliek in oppositie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Finata Bank heeft op 30 mei 2000 een overeenkomst gesloten met “[gedaagde]”. De overeenkomst is gesloten met behulp van een tussenpersoon van Finata Bank, Postkrediet in Eindhoven.
2.2.
Op grond van deze overeenkomst heeft Finata Bank aan “[gedaagde]” een doorlopend krediet verleend tot een bedrag van maximaal f. 33.958,00. Het opgenomen bedrag diende, vermeerderd met een variabele rente, te worden terugbetaald in maandelijkse termijnen van f. 510,00, en werd bij een achterstand in de termijnbetaling ineens opeisbaar.
2.3.
Het krediet is gebruikt voor de aflossing van twee schulden, een schuld van f. 3.958,00 bij Tadas en een schuld van f. 20.300,00 bij Prime Line. Finata Bank heeft deze schuldeisers van “[gedaagde]” voldaan en heeft het resterende bedrag van f. 9.700,00 uitgekeerd op het aan haar verstrekte rekeningnummer.
2.4.
Dit rekeningnummer behoort toe aan [gedaagde]. Finata Bank beschikt over een bankafschrift van [gedaagde], waarop dit rekeningnummer is vermeld. Finata Bank beschikt ook over een salarisstrook van [gedaagde] en over een kopie van haar paspoort.

3.Het geschil

3.1.
Finata Bank heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal veroordelen om aan Finata Bank te betalen: - een bedrag van € 16.143,98, te vermeerderen met de overeengekomen rente daarover vanaf 29 mei 2008 tot de dag der voldoening, met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de WCK, en
- de proceskosten.
3.2.
Bij het verstekvonnis van 23 juli 2008 heeft de rechtbank Utrecht, die op 1 januari 2013 is opgegaan in deze rechtbank, [gedaagde] veroordeeld om aan Finata Bank te betalen:
  • een bedrag van € 16.143,98, vermeerderd met de overeengekomen rente, met als maximum de krachtens artikel 35 WCK ten hoogste toegelaten kredietvergoeding, vanaf 29 mei 2008 tot de dag van volledige betaling,
  • de proceskosten, aan de zijde van Finata Bank tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal € 899,44.
3.3.
[gedaagde] vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd, dat de vorderingen van Finata Bank alsnog worden afgewezen, en dat Finata Bank zal worden veroordeeld in de kosten van het verzet.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat [gedaagde] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2.
In de inleidende dagvaarding heeft Finata Bank aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen ingevolge de tussen Finata Bank en [gedaagde] gesloten overeenkomst, door het verschuldigde bedrag ondanks sommaties onbetaald te laten. Bij conclusie van antwoord in oppositie heeft Finata Bank hieraan toegevoegd dat zij er bij de totstandkoming van de overeenkomst geen weet van heeft gehad dat [gedaagde] tot het aangaan van die overeenkomst zou zijn gedwongen of dat er misbruik van haar zou zijn gemaakt, en dat Finata Bank ook geen reden heeft gehad om dergelijke omstandigheden te veronderstellen, zodat zij zich beroept op artikel 3:44 lid 5 BW, waarin het volgende is bepaald:

Indien een verklaring is tot stand gekomen door bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden van de zijde van iemand die geen partij bij de rechtshandeling is, kan op dit gebrek geen beroep worden gedaan jegens een wederpartij die geen reden had het bestaan ervan te veronderstellen.
4.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij een overeenkomst met Finata Bank heeft gesloten. Volgens haar is de handtekening onder de overeenkomst niet de hare, hoewel hij daar wel op lijkt. [gedaagde] heeft in dit verband aangevoerd dat zij zich niet herinnert dat zij naar de tussenpersoon in Eindhoven is geweest, waar haar paspoort ter verificatie zal moeten zijn getoond. [gedaagde] vermoedt dat haar moeder voor het aangaan van de overeenkomst misbruik van [gedaagde] heeft gemaakt. Haar moeder had destijds toegang tot het paspoort van [gedaagde] en kon ook beschikken over haar bankpas en bankafschriften. [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat zij thans niet kan aantonen dat haar moeder haar heeft gedwongen om de overeenkomst met Finata Bank aan te gaan, of dat haar moeder daartoe misbruik van haar heeft gemaakt. Ook ingeval zij wel in staat zou zijn om die dwang of dit misbruik aan te tonen, kan zij, zo heeft zij aangevoerd, niet aantonen dat Finata Bank reden had om de aanwezigheid van die dwang of dat misbruik te veronderstellen en zich aldus niet rechtsgeldig op artikel 3:44 lid 5 BW zou kunnen beroepen.
4.4.
De rechtbank overweegt dat niet vaststaat dat sprake is van een omstandigheid op grond waarvan de overeenkomst kan worden vernietigd. Ingeval daarvan geen sprake zou zijn, geldt dat Finata Bank terecht nakoming van de overeenkomst door [gedaagde] heeft gevorderd. Ingeval wel sprake zou zijn van een vernietigingsgrond, geldt dat [gedaagde] ingevolge artikel 3:44 lid 5 BW jegens Finata Bank geen beroep toekomt op bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden door haar moeder, ingeval Finata Bank geen reden had het bestaan van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden te veronderstellen. Dat Finata Bank reden had om het bestaan daarvan te veronderstellen volgt niet uit de stellingen van partijen. Daarom moet het er, ook ingeval sprake zou zijn van een vernietigingsgrond, voor worden gehouden dat Finata Bank terecht nakoming van de overeenkomst door [gedaagde] heeft gevorderd.
4.5.
Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden bekrachtigd.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen. De kosten worden aan de zijde van Finata Bank begroot op € 904,00 aan salaris advocaat (2 punten x tarief € 452,00).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bekrachtigt het door de rechtbank Utrecht op 23 juli 2008 onder zaaknummer / rolnummer 250960 / HA ZA 08-1263 gewezen verstekvonnis,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Finata Bank tot op heden begroot op € 904,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: CD4485