In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 maart 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser, een Eritrese nationaliteit. Eiser had op 13 maart 2014 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Hij heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft gevraagd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat niet is gebleken dat Saoedi-Arabië, waar verweerder eiser naar wilde terugsturen, zijn land van herkomst is of een land van doorreis. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde bij de voorbereiding van eisers verwijdering, en dat de maatregel van bewaring niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en een schadevergoeding van € 1.140,- toegekend aan eiser voor onrechtmatige bewaring. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 974,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.