Op 10 februari 2013 heeft de verdachte in Amersfoort het slachtoffer opzettelijk mishandeld door hem met een vuist tegen het gezicht te slaan, wat resulteerde in een gebroken oogkas. De rechtbank heeft op 9 april 2014 uitspraak gedaan in deze strafzaak, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. N.A. de Kock. Tijdens de zitting op 26 maart 2014 heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan de zware mishandeling, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen, evenals de medische rapporten over het letsel van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet met opzet zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, maar dat er wel sprake was van mishandeling die resulteerde in een hematoom en een gebroken oogkas. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar het meer subsidiair ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, en heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 1.295,70, te vermeerderen met wettelijke rente.